43
2.8.3 Ontkalking
Kalkvorming is afhankelijk van de
watergesteldheid- en behoefte.
Daarnaast treedt bij hoge water-
temperaturen meer kalkafzetting op in
het toestel. Een temperatuurinstelling
van 60°C wordt aanbevolen, zodat de
kalkafzetting gering blijft. Ontkalking
moet met geschikte middelen uitgevoerd
worden. Voor uitgebreide informatie is
een ontkalkingsinstruktie beschikbaar.
2.8.4. Reserveonderdelen
Voor het bestellen van reserve-
onderdelen is het van belang het
toesteltype én het volledige serie-
nummer van het toestel te noteren. Aan
de hand van het toesteltype en het
volledige serienummer kunnen gege-
vens van reserve-onderdelen vastge-
steld worden.
2.9 Inlaatcombinatie
Door middel van ontlasten testen.
Het water dient met een volle straal uit
te stromen. Testen of de afvoerleiding
open is en eventueel kalkresten
verwijderen.
2.10 Maatregelen bij storing
Bij storingen de volgende punten
controleren voordat een storingsdienst
wordt ingeschakeld.
Veiligheidsthermostaat
Alle toestellen zijn met een
veiligheidsthermostaat uitgevoerd, die bij
een te hoge watertemperatuur de
gastoevoer afsluit. De veiligheids-
thermostaat blijft ingeschakeld, totdat de
watertemperatuur weer onder de
veiligheidstemperatuur komt. Aanslui-
tend moet het toestel opnieuw in bedrijf
gesteld worden, daar de hoofd- en
waakvlambrander veiligheidshalve
automatisch uitgaan. Vervolgens de
regelthermostaat op een lagere
watertemperatuur instellen. Herhaalde-
lijk uitgaan van de waakvlam, bij hogere
temperaturen dan normaal, is het bewijs
dat de veiligheidsthermostaat ingescha-
keld is.
Rookgasafvoerbeveiliging
Indien de rookgasafvoerbeveiliging
het toestel heeft uitgeschakeld, kan het
toestel weer normaal in bedrijf gesteld
worden. Indien de rookgasafvoer-
beveiliging het toestel herhaaldelijk buiten
bedrijf stelt, dan duidt dit op problemen
met de rookgasafvoer. De enige remedie
is dan het opsporen van de oorzaak van
deze problemen (bijvoorbeeld een
verstopte schoorsteen) en het oplossen
ervan.
Warmwatertemperatuur niet goed
1. Controleer de instelling van de
temperatuurregelknop.
2. Controleer of de waakvlam brandt.
Eventueel aansteken (zie “In bedrijf
stellen”).
3. Controleer of er lekken cq. open-
staande kranen zijn.
4. Door een vakman of energiebedrijf
laten controleren of er voldoende
gastoevoer en druk aanwezig is. Een
te lage belasting veroorzaakt te lage
watertemperaturen.
5. Misschien is het warmwaterverbruik
groter dan aanvankelijk berekend
werd.
6. Inspekteer of de koudwaterinlaatbuis
zich in de juiste positie bevindt.
7. Inspekteer de thermostaatvoeler op
kalkafzetting.
Warmwatertemperatuur te hoog
Controleer of de regelthermostaat te
hoog ingesteld is.
Vermoedelijke waterlekkage
1. Controleer of de aftapkraan helemaal
gesloten is.
2. Controleer of alle wateraansluitingen
waterdicht zijn.
3. Controleer of de vermoedelijke water-
lekkage eventueel condens kan zijn.