21
16. Aanwezigheids/afwezigheids"-gevoeligheid kalibreren
16.1 Kalibrering uitvoeren
Indien u de bed verlaat (afwezigheid) melding gebruikt, wordt de gevoeligheid om te
bepalen of een persoon in of uit het bed is in de kalibrering-modus aangepast. De
gecontroleerde persoon moet gedurende minstens één (1) minuut in bed zijn en stil liggen
(niet bewegen, praten) totdat het groene lampje met dezelfde snelheid begint te knipperen
als het blauwe lampje. De monitor (bedienunit) moet op een tafel gezet, aan het bed
bevestigd of aan de muur gemonteerd worden. Houd de monitor niet in de hand terwijl u
test. De sensor moet zich op de juiste plaats onder het matras bevinden.
Begin te kalibreren door drie (3) keer op de SW1 schakelaar te drukken (afb. 21) U zult 3
lage en een hoge tonen horen (zoals bupiep, bu-piep, bu-piep). De kalibrering duurt 18
seconden. Als de kalibrering geslaagd is, zal er een bevestigingsgeluid te horen zijn met
dezelfde 3 lage en hoge tonen (bu-piep, bu-piep, bu-piep).
16.2 Storingsberichten en oplossing ervan
Eén (1) lange piep - Het toestel heeft geen micro-beweging signaal gedetecteerd die
sterk genoeg is en heeft een instellingsgrens bereikt. Het is mogelijk dat het toestel niet
optimaal werkt. Is de sensor correct in bed geplaatst en het toestel was niet in de
storingsmodus (rood lampje knipperde niet)? Indien niet: Corrigeer het probleem en
probeer opnieuw te kalibreren. Indien wel: Pas de draaischakelaar aan (afb. 5) met twee
posities en probeer de automatische instelling opnieuw.
Twee (2) lange pieps - Het toestel heeft een te sterk signaal gedetecteerd en heeft een
instellingsgrens bereikt. Het is mogelijk dat het toestel niet optimaal werkt. Lag de persoon
stil tijdens de kalibreringsperiode? Probeer nog een keer te kalibreren en kijk of het de
tweede keer goed gaat. Indien de tweede keer hetzelfde storingsgeluid te horen is, stel
dan de draaischakelaar (afb. 5) 2 posities omlaag en doe de kalibrering nog een keer.
U kunt de gevoeligheid altijd op de fabrieksstandaard terugzetten. Druk eerst drie (3) keer
op SW1 en druk kort na het horen van drie geluiden weer drie keer op SW1. Dat
onderbreekt de aanpassing en het toestel gaat terug naar de fabrieksinstellingen.
17. Controles
17.1 Wekelijkse controles
1. Staat van de kabels
Controleer de staat van de kabels
2. Plaats van de bed sensor
Controleer de plaats van de bed sensor onder het matras. De juiste plaats is op
borsthoogte van de gebruiker en over het bed.
3. Energievoorziening & batterijcontrole (indien energievoorziening wordt gebruikt)
Let erop dat de energievoorziening en bed sensor aangesloten zijn aan de regeleenheid
en de energievoorziening met de netvoorziening is verbonden. Wanneer het toestel aan
staat, dient u de kabel van de energietoevoer te verwijderen van de regeleenheid. De
regeleenheid werkt nu op batterijvermogen. Indien de batterij zwak is, zal het rode
lampje 30 seconden gaan branden in de regeleenheid. Vervang de batterijen in dit
geval. Indien het rode lampje niet gaat branden, zijn de batterijen goed.