12V
0V
Dipschakelaar 8 moet op
OFF (uit) gezet zijn.
Programmeer het gedrag van deze sirene in de draadloze
alarmcentrale onder het punt:
Deelgebieden voor de bevestigingsfunctie
UVM bewerken voor de alarmeringsfunctie
3. Aansluiting van een conventionele sirene
Voor zover u de universele module in functie 4, draadloze
sirenemodule gebruikt en een conventionele sirene (zonder
eigen stroomvoorziening) wilt gebruiken, moet u de universele
module als volgt met sirene de verbinden:
Houd er rekening mee dat
de maximale
contactbelastbaarheid per
relais niet meer dan 500
mA mag bedragen.
Verwijder bij dit
bedradingstype alle
geleiderbruggen.
Dipschakelaar 8 moet op
ON (aan) gezet zijn.
12V
0V
6.3.5 Draadloze sirenezender/ontvanger
Functie 5 / LED 5
Als draadloze sirenezender/-ontvanger kan via de universele module
een draadloze sirene met elke willekeurig bedrade centrale gebruikt
worden. De ingangen van de universele module worden daarbij met
de relaisuitgangen van de alarmcentrale verbonden, die voor de
aansturing van de flits en van de sirene dienen, de uitgangen van
deze universele module met de sabotage-ingang van de
alarmcentrale. Een tweede universele module wordt met een
willekeurige signaalgever verbonden. Flits en sirene kunnen via
een radioverbinding nu onafhankelijk van elkaar aangestuurd
worden.
Ga bij het gebruik van de universele module als draadloze
sirenezender/ontvanger als volgt te werk:
Programmeer eerst de universele module die met een sirene