Verlaat de programmeermodus door op de toets ESC/DEL te
drukken.
De LED voor spanning brandt/knippert en de LED voor storing
brandt. De universele module piept met korte tussenpozen.
Sluit beide sabotagecontacten van de UVM en wacht tot deze
een dubbel signaal heeft afgegeven.
Opmerking: Om de draadloze cilinder in de universele module in
te lezen moet dip-schakelaar 1 op ON (aan) worden gezet.
2. Ga bij het inlezen van de draadloze cilinder in de draadloze
alarmcentrale als volgt te werk:
Zet dip-schakelaar 1 op ON (aan).
In het hoofdmenu van de programmeermodus kiest u punt 1
(LED 1 brandt).
Bevestig dit punt met de toets SET.
De LED’s tonen de toestand van de ingelezen draadloze
melders. Knippert er een LED, dan wijst dit erop dat dit kanaal al
toegewezen is. Is de LED uit, dan kan daar nog een melder
ingelezen worden.
Zend een signaal van de cilinder. Werd er een signaal
ontvangen, dan wijst de universele module deze melder aan een
nieuw kanaal toe. De LED van dit kanaal begint te knipperen. De
universele module piept twee keer, als het signaal met succes
ingelezen werd.
Om een bijkomende cilinder in te lezen, herhaalt u de
hierboven genoemde stappen.
Heeft u alle melders ingelezen, dan verlaat u de
programmeermodus door twee keer op de toets ESC/DEL te
drukken.
De LED voor spanning brandt/knippert en de LED voor storing
brandt. De universele module piept met korte tussenpozen.
Sluit beide sabotagecontacten van de UVM en wacht tot deze
een dubbel signaal heeft afgegeven.
3. Verwijder alle geleiderbruggen voor de besturing van de
uitgangen en sluit de universele module op uw alarmcentrale aan
zoals in punt 7.3.6 beschreven.
De relaisuitgangen worden geopend als de draadloze cilinder
in de sluitrichting gedraaid wordt en de alarminstallatie wordt
geactiveerd. De relaisuitgangen worden gesloten als de
draadloze cilinder in de openingsrichting gedraaid wordt en de
alarminstallatie wordt gedeactiveerd.
Opmerking: De uitgangen keert u om, zoals in punt 7.3.6
beschreven.
De uitgangen schakelen stabiel, d.w.z. dat de zone van de
centrale als blokslot geprogrammeerd moet zijn.
In de modus 1, dipschakelaar 8 op OFF, zijn de melderkanalen