14
Opstarten en temperatuur instellen
Koelkastgedeelte
Steek de stekker van het aansluitsnoer in een geaarde contactdoos.
Draai de knop (E).
Instelling "0": uit.
Instelling "1": hoogste temperatuur (warmste instelling).
Instelling "4" (tot aanslag): laagste temperatuur (koudste instelling).
Bij het kiezen van de juiste temperatuur moet rekening worden gehouden
met het feit dat de temperatuur in de koelkast afhankelijk is van:
- de hoeveelheid voedsel die is opgeslagen;
- de regelmaat waarmee de deur wordt geopend;
- de omgevingstemperatuur.
Belangrijk!
Bij hoge omgevingstemperaturen (bijvoorbeeld op warme zomerdagen) en
een lage temperatuurinstelling (positie "4") kan het voorkomen dat de com-
pressor voortdurend in bedrijf is.
Als dit het geval is, draai dan de instelknop voor de temperatuur terug naar
een warmere instelling (positie "3" tot "4"). Bij deze instelling wordt de com-
pressor weer in- en uitgeschakeld zoals gebruikelijk en wordt er weer
automatisch ontdooid.
Diepvriesgedeelte
Maak voordat u het apparaat inschakelt de binnenzijde van het apparaat en
alle accessoires schoon. Steek de stekker van het apparaat in het stopcontact.
Draai de temperatuurregelaar (D) in de richting van het getal "1". Het rode
lampje (A) gaat aan.
Druk op de knop voor snel invriezen (B). Het gele controlelampje (C) gaat
branden en het akoestische waarschuwingssignaal stopt.
Wacht tot het rode lampje (A) uit is voordat u de knop voor snel invriezen
(B) reset, zodat het gele lampje (C) uit gaat.
Draai de knop (D).
Instelling "0": uit.
Instelling "1": hoogste temperatuur (warmste instelling).
Instelling "4" (tot aanslag): laagste temperatuur (koudste instelling).
Bij het kiezen van de juiste temperatuur moet rekening worden gehouden
met het feit dat de temperatuur in het apparaat afhankelijk is van: (zie
koelkast)