33
Veiligheid
De veiligheid van onze apparaten voldoet aan de Europese en Nederlandse
normen. Desondanks zien wij ons genoodzaakt u met de volgende veili-
gheidsaanwijzingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het apparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor
het koelen, invriezen en diepgevroren bewaren van levensmiddelen en
voor het maken van ijs. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt
wordt kan de fabrikant geen verantwoording nemen voor eventuele
schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het apparaat aanbrengen is uit
veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het apparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het
koelen, diepgevroren bewaren en invriezen van levensmiddelen gebruikt
wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik
genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd appa-
raat in geen geval aansluiten! Wend u in geval van schade tot de leve-
rancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan
(R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen
onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit:
– open vuur en brandhaarden absoluut vermijden;
– het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaar-
lijk zijn. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weghou-
den!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het
stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwezige
snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt
voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten raken (ver-
stikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
• Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke appara-
ten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht
en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
44
Bedienings- en kontroleinrichting
Vrieskast
H. indicatie voor ingeschakelde FROSTMATIC-functie (geel)
I. toets FROSTMATIC
J. toets voor temperatuurinstelling (voor warmere temperaturen)
K. temperatuurindicatie van de diepvriezer
L. toets voor temperatuurinstelling (voor koudere temperaturen)
M Toets om het alarm uit te schakelen
N. Alarmcontrolelampje
Toetsen voor temperatuurinstelling
De temperatuur wordt ingesteld via de toetsen „J“ en „L“. De toetsen staan
in verbinding met de temperatuurindicatie.
• Door te drukken op één van de twee toetsen „J“ of „L“ wordt de tempera-
tuurindicatie van de WERKELIJKE temperatuur (temperatuurindicatie
brandt) op de GEWENSTE temperatuur (temperatuurindicatie knippert)
omgeschakeld.
• Met elke verdere druk op één van beide toetsen wordt de GEWENSTE tem-
peratuur 1 °C verder gesteld. De GEWENSTE temperatur dient binnen 24 uur
te worden bereikt..