19
Als geen toets wordt ingedrukt, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ca. 5 sec.) automatisch weer op de WERKELIJKE temperatuur terug.
GEWENSTE temperatuur betekent:
De temperatuur die in de diepvriezer moet heersen. De GEWENSTE tempe-
ratuur wordt met knipperende cijfers aangegeven.
WERKELIJKE temperatuur betekent:
De temperatuurindicatie geeft de temperatuur aan die op dat moment
werkelijk in de diepvriezer heerst. De WERKELIJKE temperatuur wordt met
brandende cijfers aangegeven.
Temperatuurindicatie
De temperatuurindicatie kan meerdere soorten informatie aangeven.
• Bij normaal gebruik wordt de temperatuur aangegeven die op dat moment
in de diepvriezer heerst (WERKELIJKE temperatuur).
• Tijdens de temperatuurinstelling wordt knipperend de op dat moment inge-
stelde diepvriezer temperatuur aangegeven (GEWENSTE temperatuur).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
1. Stekker in stopcontact steken.
2. Toets Vriezer ON/OFF indrukken. Het groene lichtnetlampje gaat branden.
Het alarmcontrolelampje (O) knippert zodra de ingestelde temperatuur
bereikt worden. Het geluidsalarm wordt ingeschakeld.
3. Druk op de toest “P” om het geluidsalarm uit te schakelen.
4. Druk op de toetsen „J“ of „L“ .De temperatuurindicatie schakelt om en geeft
knipperend de op dat moment ingestelde GEWENSTE temperatuur aan.
5. Gewenste temperatuur door indrukken van de toetsen „J“ en „L“ instellen
(zie hoofdstuk "Toetsen voor temperatuurinstelling"). De temperatuurindi-
catie geeft direct de gewijzigde instelling aan. Met elke druk op de toets
wordt de temperatuur 1 °C hoger ingesteld.
Uit voedingswetenschappelijk standpunt is -18 °C voor de diepvriezer koud
genoeg als bewaartemperatuur.
6. Het alarmcontrolelampje wordt uitgeschakeld zodra de ingestelde tempera-
tuur bereikt worden. Druk op de alarmtoers om het geluidsalarm uit te
schakelen.