Troubleshooting
Storing Mogelijke oorzaken
Het toestel bevindt zich
in de meetfase.
De batterij is te zwak, er zijn geen
metingen meer mogelijk.
De meting werd afgebroken voordat
het meetproces beëindigd was.
Bij de meting was er sprake van
een plotse verandering van de
omgevingstemperatuur.
De omgevingstemperatuur ligt
niet tussen 10 °C en 40 °C.
Fout (Error) 5-9, het apparaat
werkte niet correct.
De gemeten temperatuur is hoger
dan 42,2 °C (108,0 °F).
De gemeten temperatuur is lager
dan 34,0 °C (93,2 °F).
Het toestel is niet klaar.
Onderhoud en bewaring
• Gebruik een droge doek om het toestel te reinigen, bij voorkeur na elk gebruik.
• Reinig de meetlens en de sensor na elk gebruik.
• Dompel het toestel niet in water.
• Gebruik geen gas of sterke reinigingsmiddelen.
• Wanneer het meettoestel langere tijd niet gebruikt wordt, moet de batterij uitgeno-
men worden. (uitlopende batterijen kunnen tot schade leiden).
• Het meetapparaat tegen directe zonnestralen, hoge temperaturen, vocht (relatieve
luchtvochtigheid tot 95% (niet condenserend)) en tegen stof beschermen.
• Stel het toestel niet bloot aan extreem lage (onder –20 °C (-4,0 °F)) of hoge
(boven 50 °C (122,0 °F)) temperaturen.
Oplossing
Wacht tot niet langer flikkert.
Vervang de batterijen.
Wacht tot niet langer flikkert.
Laat het toestel 30 minuten bij
kamertemperatuur liggen. De tem-
peratuur moet tussen 10 °C en
40 °C (50,0 °F
~
104,0 °F) liggen.
Laat het toestel 30 minuten bij
kamertemperatuur liggen. De
temperatuur moet tussen 10 °C
en 40 °C (50,0 °F
~
104,0 °F)
liggen.
Schakel het toestel uit, wacht
1 minuut en schakel het opnieuw
aan. Wanneer de indicatie
opnieuw verschijnt moet u het toe-
stel bij uw handelaar vervangen.
Reinig de meetlens en herhaal
de meting.
Reinig de meetlens en herhaal
de meting.
Vervang de batterijen.
10
NL