53
Temperatuur instellen
Op de toets “+” of de toets “-” drukken.
De temperatuurindicatie schakelt om en duidt knipperend de, op dat
moment ingestelde SOLL-temperatuur aan.
Voor het kiezen van hogere temperaturen op de toets “+” drukken.
Voor het instellen van lagere temperaturen op de toets “-” drukken. De
temperatuurindicatie geeft onmiddellijk de gewijzigde instelling aan.
Bij elke druk op een toets wijzigt de temperatuur een vakje.
Een bewaartemperatuur van ongeveer +5°C in de koelruimte wordt
normaal gesproken als voldoende koud beschouwd.
Wanneer na het uitvoeren van een temperatuur instelling de toetsen
niet meer ingedrukt worden, schakelt de temperatuurindicatie na korte
tijd (ongeveer 5 seconden) om en geeft weer de heersende IST-tempe-
ratuur in de koelruimte aan. Het knipperen van het indicatielampje
verandert in constant branden.
☞
COOLMATIC
De COOLMATIC-functie is uitermate geschikt voor het snel koelen van
grotere hoeveelheden in de koelruimte bijvoorbeeld dranken en salades
voor een feestje.
Voor het inschakelen van de COOLMATIC-functie drukt u op toets “ ”.
Het gele lampje naast de toets brandt als de functie ingeschakeld is.
De COOLMATIC-functie zorgt nu voor intensief koelen. Hierbij wordt
automatisch een SOLL-temperatuur van +2°C aangehouden.
Na 6 uur wordt de COOLMATIC-functie automatisch beëindigd. De oor-
spronkelijk ingestelde SOLL-temperatuur wordt dan opnieuw aange-
houden en de temperatuur indicatie toont de, op dat moment heersen-
de koelruimtetemperatuur.
U kunt de COOLMATIC-functie altijd handmatig beëindigen door
opnieuw op toets “ ” te drukken.