17
Si aucun de ces défauts n’est observé, il convient de consulter très rapide-
ment le service après vente de votre magasin vendeur afin d’éviter toute
altération des aliments. Donnez-lui la référence complète de votre appareil:
ces renseignements figurent sur la plaque signalétique située à l’intérieur de
l’appareil.
En cas d’arrêt de fonctionnement
Si la panne est de courte durée, il n’y a aucun risque d’altération pour les
aliments. Abstenez-vous cependant d’ouvrir la porte.
Si la panne doit se prolonger, transférez les produits surgelés et congelés
dans un autre appareil. L’autonomie de fonctionnement de votre appareil
est indiquée au paragraphe “ Caractéristiques techniques ”.
Cette durée est sensiblement raccourcie si l’appareil est peu rempli.
Dès que vous constatez un début de décongélation, consommez les aliments
le plus rapidement possible ou recongelez-les après les avoir cuits (aliments
crus).
L’appareil vibre Vérifiez que:
• l’appareil est correctement calé (voir chapitre “
Installation ”),.
• l’appareil n’est pas installé contre une cloison
résonnante,
• l’appareil n’est pas situé trop près des meu-
bles.
Symptômes Solutions
Installation
Retrait de la protection pour le transport
L’appareil et certaines parties de l’équipement intérieur sont protégés pour
le transport.
Retirez toutes les bandes autocollantes et cales à l’intérieur de l’appareil.
28
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten.
De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik.
Het apparaat daarom
– niet aan directe straling van de zon blootstellen;
– niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaatsen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur ove-
reenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont-worpen.
De klimaatcategorieën staan op het typeplaatje dat zich links aan de bin-
nenkant van het apparaat bevindt.
De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke kli-
maatcategorie behoort:
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat-sen,
aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
– tot elektrische kachels 3 cm;
– tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isolatie-
plaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een
afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens
vormt aan de buitenkant van de apparaten.