52
Reiniging en onderhoud
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder-
delen.
• Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken.
☞
1. Koelartikelen er uit halen. Alles afgedekt op een koele plaats leggen.
2. Apparaat uitschakelen en de stekker uit het stopcontact trekken of de
zekering in de huisinstallatie uitschakelen.
3. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken.
4. Daarna met schoon water afnemen en droogwrijven.
5. Het dooiwater afvoergat (F), dat zich onder
de groentelade bevindt, controleren. Een ver-
stopt dooiwater afvoergat met behulp van
het groene stopje (P) dat met het toestel is
meegeleverd de opening schoonmaken.
6. Als alles droog is, de levensmiddelen er weer
in doen en het apparaat weer in bedrijf
nemen.
Het apparaat is zo gebouwd dat u de achterzijde bij de muur kunt rei-
nigen, eventueel met een borstel of stofzuiger met borstel. Stof belem-
mert de warmte-afgifte en verhoogt zodoende het energieverbruik.
☞
1. De sokkel (1) verwijderen;
2. het ventilatierooster (2) demonteren;
3. het carter (3) voorzichtig verwijderen,
let erop dat er geen druppels dooiwa-
ter aanwezig zijn.