8. VOORSCHRIFTEN
Voor installatie van de Agpo HR OPTIFOR moet
rekening gehouden worden met de volgende voor-
schriften:
a. Het bouwbesluit 680 waarin naar de volgende
normen wordt verwezen:
b. NEN 1078: voorschriften voor aardgasinstalla-
ties GAVO met bijbehorende praktijkrichtlijn
(NPR 3378);
c. Richtlijn bestaande gasinstallaties, opgesteld
door EnergieNed;
d. NEN 3028: veiligheidseisen voor centrale
verwarmingsinstallaties;
e. NEN 1010: veiligheidsbepalingen voor laag-
spanningsinstallaties;
f. NEN 1006: Algemene voorschriften voor drinwa-
terinstallaties AVWI met bijbehorende werkbla-
den;
g. NEN 1087: de norm voor ventilatie in woonge-
bouwen met bijbehorende toelichting (NPR
1088);
h. NEN 2757: de norm voor de toevoer van ver-
brandingsgassen en de afvoer van rookgassen;
i. NEN 3215: de norm voor binnenriolering in
woningen en woongebouwen;
j. Brandweervoorschriften.
•Voor alle voorschriften geldt dat aanvullingen op
normen of voorschriften of latere voorschriften
op het moment van installeren van toepassing
zijn.
•De installatie van het toestel mag alleen gebeu-
ren door daartoe erkende personen. Erkenning
kan worden afgegeven door energiebedrijven,
elektriciteits- en waterdistributie-organisaties.
• Uitdrukkelijk wordt gesteld dat deze technische
montagehandleiding als aanvulling op de boven-
genoemde voorschriften moet worden gezien en
dat deze voorschriften prevaleren boven de
informatie in deze handleiding.
9. Aandachtspunten vóór montage
9.1 Rookgasafvoer en opstellingsmoge-
lijkheden
9.1.1 Opstelling met collectieve aan- en/of
afvoerkanalen z.o.z.
De installatie moet worden aangelegd
volgens NEN 1078 bijlage C, uitmonding-
gebied I "vrije uitmonding".
De afvoer moet altijd van een speciale
kap worden voorzien. Het afvoer kanaal
moet altijd worden uitgevoerd als rook-
gasafvoerkanaal.
Opstellingssituaties 5 en 7 voor CLV
systemen raadpleeg Agpo.
Indien de aan- en/of afvoer van de Optifor op een
collectief kanaal wordt aangesloten moet het collec-
tieve kanaal volgens tafel 9.1 worden gedimensio-
neerd. De dichtheid van het afvoerkanaal moet
voldoen aan de eisen zoals gesteld binnen de
QA-eisen voor overdruk afvoersystemen.
tabel 9.1
9.2 montagemogelijkheden
Voor de montagemogelijkheden wordt verwezen
naar de Econpact handleiding. Houdt er echter
rekening mee dat het Multifunctioneel toestel met
de geïsoleerde luchtkanaalaansluitingen nog boven
de Econpact geplaatst moet worden.
De bovenste bevestigingsbouten van het montage-
frame dienen op tenminste 2050 mm hoogte boven
de vloer gemonteerd te worden. Zie ook figuur
10.1.
9.3 Benodigde vrije ruimte rond het toestel
Voor het ophangen, aansluiten en inspectie of ser-
vicewerkzaamheden moet er rondom het toestel
een minimale ruimte vrij te blijven.
Advies Minimaal
Zijkant 15 cm 4 cm
Onderkant 47 cm 30 cm
(onder Econpact)
Bovenkant 50 cm 50 cm
Voorkant > 50 cm 50 cm
11
MONTAGEHANDLEIDING