Reiniging, onderhoud en opslag
1. Reiniging
Wanneer het reservoir vol is gaat de controle lamp “Full“ ⑧
branden en weerklinken er 10 pieptonen. Voor elke
handeling dient de stekker van het toestel uitgetrokken te
worden.
• Maak het reservoir leeg, spoel het met water. Gebruik
indien nodig een zacht detergent.
•
Controleer dat de achter grill niet vol stof hangt. Reinig ze
indien nodig met een droge borstel of een stofzuiger.
• Maak het toestel niet nat. Gebruik, indien nodig, een
vochtige doek.
• Reiniging van de filter (1 maal per maand): gebruik een
lauw zeepsopje om het stoffen gedeelte van de filters te
reinigen en laat drogen.
2.
Opslag
• Voordat het toestel wordt opgeborgen voor een langere
tijd, schakel het uit en laat het 24 uur rusten voordat u het
water uit het reservoir haalt.
• Reinig het toestel en het reservoir met water met een
beetje witte azijn.
• Laat volledig drogen voordat u het opbergt.
• Berg het toestel op op een koele droge plaats, bij
voorkeur in de originele verpakking.
3. Het toestel werkt niet naar behoren.
Probleem
Oplossing
Het pictogram gaat
branden
Dit gaat branden als een probleem zich voordoet dat de goede
werking van het toestel belemmert. Kijk of de openingen verstopt zijn,
dit zou de ontvochtiger kunnen oververhitten.
Reinig de filters. Controleer dat het toestel niet te kort bij een warmtebron
staat (bij een verwarming bijvoorbeeld).
Trek de stekker uit het stopcontact, steek de stekker terug in en schakel het
toestel in na 10 minuten.
Het toestel start niet.
Controleer dat de stekker goed in het stopcontact steekt, zonder
verlengdraad of stekkerdoos.
Controleer dat er stroom op het stopcontact is.
De ontvochtiger heeft de ingestelde vochtigheid behaalt of het reservoir is
vol. Het reservoir is niet correct geplaatst.
De ontvochtiger droogt de
lucht niet zoals het zou moeten.
Geef het toestel tijd om te werken.
Controleer dat stores, gordijnen noch meubels het toestel belemmeren.
Controleer dat het toestel niet tegen een muur staat.
De ingestelde vochtigheidsgraad is te hoog.
Controleer dat deuren, vensters of andere openingen van de ruimte
goed gesloten zijn.
De kamertemperatuur is lager dan 1°C.
Er bevindt zich een verwarmingsketel of een toestel dat veel stoom
veroorzaakt in de ruimte.
Het toestel maakt veel lawaai
wanneer in werking.
De filter is vuil.
Het toestel staat gekanteld in plaats van goed recht.
De grond is niet vlak.
Er is water op de
grond.
Er is een lek in de afvoer darm, of aan het toestel, of aan de afvoer.
Controleer de aansluitingen.
