9 Live signaal en notificatiebeheer
9.1 Inleiding
Uw handset levert diensten zoals live-oproepen, noodoproepen, gebeurtenistoetsen of statusoproepen en
alarmen voor man down, schok, geen beweging of trekkoord. Deze diensten moeten worden geactiveerd
en geconfigureerd door uw systeembeheerder. Neem contact op met uw systeembeheerder alvorens deze
diensten te gebruiken.
Alleen noodoproepen en gebeurtenisoproepen kunnen worden geïnitieerd door de gebruiker. Live-signalen,
statusoproepen, smart Beacon en alarmen voor man down, schok, geen beweging en trekkoord zijn
transparant voor de gebruiker, omdat deze gebeurtenissen automatisch worden gemaakt door de handset.
• Live signalen:
Live signalen zijn gesprekken die automatisch worden gevoerd (standaard elke 90 seconden) door
de handset naar de notificatieserver. Op basis van de informatie die naar de notificatieserver wordt
gestuurd, is de server in staat om te bepalen of de handset bereik heeft en aan staat.
• Noodoproepen of meldingsoproepen:
Noodoproepen worden geïnitieerd door de gebruiker van de handset. Deze worden gebruikt om de
server op de hoogte te stellen van noodgevallen zoals letsel of materiële schade nadat specifieke
toetsen zijn ingedrukt.
• Alarmen voor man down, schok, geen beweging, trekkoord:
Abnormale situaties worden automatisch geregistreerd door de handset en er wordt een alarm naar
de server gestuurd.
• Key event gesprekken:
Key event gesprekken worden ook door de gebruiker geïnitieerd ook nu moet deze daartoe
bestemde toetsen op het numerieke toetsenbord indrukken. Dit type gesprek is bedoeld om de
server te laten weten dat bepaalde taken zijn afgerond, bijv. 'kamer gereed' in een hotelomgeving.
• Statusgesprekken:
Statusgesprekken worden automatisch opgebouwd door de handset telkens wanneer deze wordt
verbonden met, resp. verwijderd van het laadstation resp. telkens wanneer de handset wordt in- en
uitgeschakeld.
• Smart Beacon:
De handset kan een signaal naar de server sturen wanneer de gebruiker in een Beacon gebied is.