INSTALLATIE
VOEDING:
Attentie:
Zowel voor de ontvanger als voor de oplader wordt een voedingsadapter meege-
leverd. Deze hebben dezelfde specificaties (DC6V, 200mA, )
maar hebben verschillende aansluitplugjes. De adapter met het dunne 3,5mm
plugje is voor de zender ('transmitter'), de adapter met het dikkere 5,5mm plugje,
is voor de oplader.
Zender: (transmitter)
Open het batterijcompartiment, plaats het meegeleverde oplaadbare
accu-pakket zoals is aangegeven in het batterijcompartiment en sluit
het batterijcompartiment.
Sluit nu de juiste (zie ‘Attentie’ hierboven) voedingsadapter
aan op de zender om het accupakket op te laden. (de adap-
ter aansluiting zit aan de linkerzijde van de zender)
Oplader:
Verbind de juiste (zie ‘Attentie’ hierboven) adapter met de oplader,
de aansluiting zit aan de achterzijde van de oplader.
De oplader kan gebruikt worden voor het opladen van de accu van
zowel de zender als van de ontvanger. Aangezien echter de zender
ook opgeladen kan worden via de adapter, is de oplader primair
bedoeld voor de ontvanger.
Ontvanger: (receiver)
Open het batterijcompartiment, plaats het meegeleverde oplaadbare
accu-pakket zoals is aangegeven in het batterijcompartiment en sluit
het batterijcompartiment weer.
Plaats de ontvanger in de oplader om het accupakket op te laden, het rode
CHARGE lampje op de lader licht op. Let op dat het lampje CHARGE op de
oplader op blijft lichten, ook als de accu vol is.
WANDMONTAGE:
Wordt de zender en/of ontvanger aan een wand gehangen, boor dan een gat in
de wand en plaats een plug en een schroef; laat de kop van de schroef enkele
millimeters uitsteken.
Hang de zender en/of ontvanger op door de uitsparing in de riemclip over de
schroef in de muur te schuiven en de zender en/of ontvanger licht naar beneden
te drukken.
4