CONNECT
52
Namen/teksten invoeren m.b.v.
het toetsenbord (9-fig. 1)
Met verschillende menu’s kunnen na-
men en teksten m.b.v . het toetsenbord
worden ingevoerd.
Het invoeren is alleen mogelijk als hier
op het display om verzocht wordt.
Met de toets
ª
/
º
(7-fig. 1) kan ge-
kozen worden of de invoer in het tele-
foongeheugen of op de SIM-kaar t moet
worden opgeslagen.
Namen mogen maximaal uit 16 karak-
ters bestaan en teksten uit maximaal 160.
Invoer beginnen
Als op het display “ Naam?” of
“Tekst invoer.” verschijnt: dr uk dan
het noodzakelijk aantal keren op de toets
(9-fig. 1) voor de eerste letter.
Bij nieuwe namen moeten alle letters
ingevoerd worden.
Letters/symbolen
Bijvoorbeeld “O” = dr uk drie keer op
toets 6.
Iedere toets selecteer t op volgorde ver-
schillende symbolen/letters; na het laat-
ste teken verschijnt opnieuw het eerste
teken.
Met de toetsen kunnen de volgende let-
ters of tekens ingevoerd worden:
1 _ (spatie) . , ! ? : ’ “ ( ) % & 1
2 ABCÄà2
3 DEFÉ3
4 GHI ì 4
5 JKL5
6 MNOÑö ò6
7 PQRSß7
8 TUVüù8
9 WXY Z9
0 +-X*/=ì
$ #0@
Hoofdletter/kleine letter:
Houd de geselecteerde lettertoets langer
dan 1 seconde ingedrukt.
De gekozen optie (hoofdletters of klei-
ne letters) geldt ook voor de volgende
letters die ingevoerd worden.
Wissel zonodig opnieuw.
Invoerveld verplaatsen
Als u letters van verschillende toetsen in-
voert, verplaatst de cursor zich automa-
tisch verder.
Als u letters invoert met dezelfde toets,
druk dan op $ (7-fig. 1) om het in-
voerveld een spatie verder te plaatsen.
Verplaats voor cor recties het invoer veld
met de toets ì/$.
Symbolen invoeren
Ga als volgt te werk:
– selecteer met de toets ì/$ (7-fig.
1) de invoerpositie; het symbool voor de
knipperende cursor wordt ingevoerd;
– druk op de toets die bij het in te voe-
ren teken hoort.