113
BELANGRIJK Houd het stuurwiel in
beide richtingen tot aan de aanslag, al-
leen voor de duur die strikt noodzakelijk
is.
WISSERBLADEN
Controleer regelmatig de ruitenwisserbla-
den. Versleten of vuile wisserbladen kun-
nen het zicht aanzienlijk verminderen.
Reinig de ruiten regelmatig door ze te ont-
doen van vuil, vet- en teeraanslag. Op de-
ze wijze wordt de levensduur van de wis-
serbladen aanzienlijk verlengd.
Voordat u de ruitenwissers inschakelt,
moet eventuele sneeuw of ijs op de ruit
worden verwijderd.
Wanneer de temperatuur onder 0°C is
gedaald, moet, voordat de ruitenwissers
worden ingeschakeld, gecontroleerd wor-
den of er geen ijs tussen wisserblad en ruit
zit: maak de wissers zonodig vrij met een
anti-vriesmiddel.
Schakel de ruitenwissers niet in op een
droge ruit.
RUITEN
Plak geen stickers of andere plaatjes op
de ruiten: ze kunnen uzelf en andere weg-
gebruikers afleiden en het zicht belemme-
ren.
Als u de op de auto gemonteerde
velgen of banden wilt vervangen,
dient u eerst de tabel met de toe-
gestane band- en velgtypen in het
hoofdstuk “Technische gegevens“
te raadplegen. U kunt ook contact
op te nemen met een Alfa Romeo-
dealer.
Houd altijd de combinatie tus-
sen velg-/bandenmaat aan die
oorspronkelijk onder de auto is
gemonteerd.
Reservewiel
De auto kan worden uitgerust met een com-
pact reservewiel (optional) dat specifiek is
voor het velgtype (staal of lichtmetaal) van
de standaard gemonteerde banden.
BELANGRIJK Als de stalen velgen
worden vervangen door lichtmetalen vel-
gen of omgekeerd, moet ook het reserve-
wiel worden vervangen.
Het reservewiel mag alleen in noodgevallen
worden gebruikt. Het gebruik van het noodre-
servewiel moet tot een minimum beperkt blij-
ven en er mag niet harder worden gereden
dan 80 km/h. Bij een gemonteerd reserve-
wiel veranderen de rij-eigenschappen van de
auto. Vermijd met vol gas optrekken, bruusk
remmen en hoge snelheden in de bochten.
Houdt u bij het ver-
vangen van de wisser-
bladen aan de bijgele-
verde instructies en aan de aan-
wijzingen die beschreven staan
in het hoofdstuk “Onderhoud
van de auto“ in dit instructie-
boekje.
WIELEN
De krik mag alleen ge-
bruikt worden voor het
verwisselen van een wiel. Voer
geen werkzaamheden uit onder
de auto als deze is opgekrikt.
De door de fabrikant gemonteerde wie-
len (velgen en banden) passen het best bij
de eigenschappen van de auto en garan-
deren een maximum aan veiligheid en
comfort onder alle normale rij-omstandig-
heden.