141
RICHTINGAANWIJZERS OP
VOORSPATBORD
RICHTINGAANWIJZERS
ACHTER, ACHTERLICHTEN,
REMLICHTEN, ACHTERUITRIJ -
LICHTEN EN MISTACHTERLICHT
Gloeilampen (type B, vermogen: rich-
tingaanwijzer en mistachterlicht 21W -
achteruitrijlicht 21W - achterlicht/rem-
licht 5/21W):
– Draai de bevestigingsknoppen van de
bekleding in de bagageruimte los en ver-
wijder de bekleding.
A-fig. 33 - Richtingaanwijzers, achter-
lichten en remlichten.
B-fig. 33 - Achteruitrijlichten en mist-
achterlicht.
– Draai de hendeltjes (C-fig. 33) en
verwijder de betreffende achterlichtunit.
– Vervang het lampje met bajonetfit-
ting.
– Monteer de achterlichtunit en vergren-
del de unit door de hendeltjes (C-fig.
33) te draaien.
– Maak de bekleding vast met de knop-
pen.
Ga voorzichtig te werk
bij het verwijderen van
de richtingaanwijzerunit
op het voorspatbord zodat de
carrosserie en het lampenglas
niet beschadigd worden.
Gloeilamp (type A, 5W) vervangen:
– Verwijder de richtingaanwijzerunit
(A-fig. 32) compleet met lamphouder
door de unit eerst naar voren te duwen
(1) en vervolgens het achterste deel los
te maken (2).
– Verwijder de lamphouder (B-fig.
32) door hem iets te draaien.
– Verwijder het geklemde lampje (C-
fig. 32) en vervang het.
– Plaats de lamphouder in de richting-
aanwijzerunit, monteer de unit en contro-
leer of de borgveer vasthaakt.
P4Z00145
fig. 32
P4Z00146
fig. 33