4
wordt, is de overbrugging opgeheven. Wanneer nog niet inge-
schakeld is, kan ter controle nogmaals dezelfde procedure
doorlopen worden. Wanneer dan na de hoofdgebruikers code op
toets 0 (ISOLATE) gedrukt wordt, gaan de LED's onder de toet-
sen van de reeds ingeprogrammeerde te overbruggen zones aan.
C. Uitschakelen van de centrale (OFF).
- Tik de vier-cijferige hoofdgebruikers of tijdelijke
gebruikers code in.
- Op het display verschijnt "oP", resp. "tO".
- Druk op de toets * (OFF).
DE CENTRALE IS NU VOLLEDIG UITGESCHAKELD.
Uitschakelen is ook mogelijk met een pulsslot.
D. Wijzigen gebruikers codes.
4.1 Wijzigen hoofdgebruikers code.
- Tik de vier-cijferige hoofdgebruikers code in.
- Druk op de toets 5 (CODE 4).
- Op het display verschijnt nu "C4"
- Toets een nieuwe vier-cijferige code in.
- Druk op de toets # om de nieuwe code in het geheugen op
te slaan.
of:
- Druk op de toets * om het programma ongewijzigd te
verlaten.
4.2 Wijzigen tijdelijke gebruikers code.
- Tik de vier-cijferige hoofdgebruikers code in.
- Druk op de toets 6 (CODE T).
- Op het display verschijnt nu "Ct"
- Tik een nieuwe vier-cijferige code in.
- Druk op de toets # om de nieuwe code in het geheugen op
te slaan.
of:
- Druk op de toets * om het programma ongewijzigd te
verlaten.
4.3 Wijzigen twee-cijferige code (werkster code).
- Tik de vier-cijferige hoofdgebruikers code in.
- Druk op de toets 7 (CODE 2).
- Op het display verschijnt nu "C2"
- Tik een nieuwe twee-cijferige code in.
- Druk op de toets # om de nieuwe code in het geheugen op
te slaan.
of:
- Druk op de toets * om het programma ongewijzigd te
verlaten.