NL 27ONDERHOUD
6. ONDERHOUD
6.1 AANBEVELINGEN VOOR DE VEILIGHEID
Haal de kap van de bougie, haal de sleutel uit het contact (
modellen met elektrische start) of zet de versnellingshendel in de stand «STOP»
( modellen met manuele start) en lees de instructies alvorens over te gaan tot
een onderhouds- of reparatiebeurt. Draag aangepaste kleding en werkhand-
schoenen voor de montage en demontage van de messen en in alle situaties die
gevaar inhouden voor de handen.
Gebruik de machine nooit als er onderdelen versleten of
beschadigd zijn. Deze worden vervangen en in geen geval hersteld. Gebruik uit-
sluitend originele reserveonderdelen: onderdelen met een andere kwaliteit kun-
nen de machine beschadigen en uw veiligheid en die van anderen in het gedrang
brengen.
Gooi gebruikte olie, oude benzine of andere vervuilende producten
nooit achteloos weg!
6.1.1 D
E MACHINE OP ZIJN KANT PLAATSEN
Om makkelijker aan de onderkant van de machine te kunnen, kan deze op zijn kant wor-
den geplaatst.
Zet de machine op een
stevige en vlakke ondergrond en zorg ervoor
dat er minstens twee personen aanwezig
zijn die de handeling op veilige en correcte
wijze kunnen uitvoeren.
1. Ledig de brandstoftank;
2. zet het maaidek in de stand «5»;
3. breng een steunblok (1) van ongeveer 60 mm
onder de achterplaat, tussen de rand van de plaat en de uitmonding van het uitwerp-
kanaal;
4. til de machine langs voren op, op een plaats waar u een stevige grip hebt (niet aan het
stuurwiel) en leg de machine neer op de aangegeven punten. Let erop de steunen van
de opvangzak niet te beschadigen.
Controleer de stabiliteit van de machine vóór het uitvoeren van
̆
!
GEVAAR!
̆
!
OPGELET!
BELANGRIJK
̆
!
OPGELET!
➤
➤
̆
!
OPGELET!