46
NL
HET OPLADEN VAN DE BATTERIJEN VOOR EEN LANGE INACTIVITEIT
Voer het opladen van de lithiumbatterijen minstens elke
5 maanden uit.
Gevaar-Aandacht
De robot mag absoluut niet opgeladen worden in ex-
plosieve of ontvlambare omgevingen.
1. Schakel de stroom naar de laadbasis in en controleer of
de platen schoon zijn.
2. Plaats de robot in het laadstation.
3. Druk op de toets ON (A).
4. Voer het password in (indien gevraagd) (raadpleeg !Invoer password").
5. Na enkele seconden verschijnt op het display het bericht !BEZIG MET LADEN".
6. Druk op de toets !Start/Pause" (B). De batterijen beginnen de laadcyclus.
7. Druk na het opladen (na ongeveer 6 uren) op de toets !Off/Stop" (C).
8. Plaats de robot op een beschermde en droge plek, met omgevingstemperatuur 10- 25 °C en die
niet makkelijk bereikbaar is voor kinderen, dieren, enz.
ADVIES VOOR HET GEBRUIK
Vervolgens worden enkele aanwijzingen gegeven die gevolgd moeten worden wanneer de robot
gebruikt wordt.
- Ook nadat alle documentatie werd doorgelezen, moeten bij het eerste gebruik enkele tests
uitgevoerd worden zodat de bedieningen en de hoofdzakelijke functies kunnen bepaald worden.
- Controleer of de bevestigingsschroeven van de hoofdzakelijke mechaniek goed vastgedraaid zijn.
- Maai het gras regelmatig, zodat het niet te veel kan groeien.
- Gebruik de robot niet om gras te maaien dat 3 cm (1,18 in..) langer is dan het maaimes.
- Als het grasperk uitgerust is met een automatisch irrigatiesysteem moet de robot zodanig
geprogrammeerd worden dat hij minstens 1 uur voordat de irrigatie start terugkeert naar het
laadstation.
- Controleer de helling van het terrein en of de toegestane maximum waarden niet overschreden
worden zodat het gebruik van de robot geen gevaar kan veroorzaken.
- We raden aan om de grasmaaier zodanig te programmeren dat hij niet meer dan noodzakelijk
werkt, door ook de groei van het gras gedurende de verschillende seizoenen in beschouwing
te nemen, zodat hij niet onnodig verslijt en de duur van de batterijen niet wordt verminderd.
- Controleer tijdens de werking van de robot, om risico#s betreffende de veiligheid te vermijden, of
in het werkgebied geen personen (en vooral kinderen, bejaarden of gehandicapten) en dieren
aanwezig zijn. Daarom wordt aanbevolen om de grasmaaier op gepaste tijdstippen te doen
werken.