3
NL
het snoer is
beschadigd.
er kans bestaat dat
er een vloeistof
op lekt.
Gebruik uw airconditioner niet, als:
er een warmtebron
vlak bij staat.
er vreemde
objecten in terecht
kunnen komen.
Niet zelf proberen
te repareren.
WERKING
De compressor (6) in het buitendeel drukt
het koelmiddel samen tot een gas met
hoge temperatuur en druk. Als dit gas
langs de koelribben van de condensor (7)
stroomt wordt de warmte afgestaan en
condenseert het gas tot vloeistof, die naar
de verdamper (1) in het binnendeel wordt
geleid. Daar zet de vloeistof uit tot een
gas met lage druk en lage temperatuur
wordt omgezet.
Dit gas neemt de warmte op van de
lucht in het vertrek, de gekoelde lucht
wordt weer in het vertrek geblazen en de
warmte wordt met het gas mee naar de
compressor geleid.
Ventilator (3) zuigt de lucht (a) langs het
filter (2) en blaast de gekoelde lucht (b)
terug in het vertrek.
Ventilator (8) voert lucht (c) over de
condensor en blaast warme lucht (d) weg.
1. verdamper 5. vloeistofleiding
2. filter 6. compressor
3. ventilator 7. condensor
4. gasleiding 8. ventilator
d
b
c
a
7
5
6
8
1
2
3
4
Verwarmen.
Het systeem wordt omgekeerd: de condensor werkt als verdamper, de verdamper
als condensor: er wordt warme lucht het vertrek ingeblazen. Ideaal voor koele dagen
als de hoofdverwarming (nog) niet brandt.
Ontvochtigen.
Als bij koelen, het vocht in de lucht condenseert op de koude verdamper bij
kamertemperatuur.