Hoofdstuk 32 Voorzieningen voor mensen met een beperking 138
Ledits bij melding
Als u de geluiden niet kunt horen waarmee binnenkomende gesprekken en andere meldingen
worden aangekondigd, kunt u de led van de iPhone (naast de cameralens aan de achterzijde van
de iPhone) laten itsen. Dit kan alleen als de iPhone is vergrendeld of in de sluimerstand staat.
Beschikbaar voor de iPhone 4 of een nieuwer model.
Ledits bij melding inschakelen: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > 'Led-
its bij melding'.
Begeleide toegang
Begeleide toegang zorgt ervoor dat een iPhone-gebruiker zich beter kan richten op een
bepaalde taak. Met begeleide toegang wordt de iPhone beperkt tot één bepaalde app, waarbij u
bepaalt welke functies van de app beschikbaar zijn. Met begeleide toegang kunt u:
•
iPhone tijdelijk beperken tot een bepaalde app
•
Gebieden van het scherm die niet relevant zijn voor een taak uitschakelen of gebieden
uitschakelen waar een onbedoeld gebaar de gebruiker kan aeiden
•
De hardwareknoppen van de iPhone uitschakelen
Begeleide toegang gebruiken: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' >
'Begeleide toegang'. Hier kunt u het volgende doen:
•
Begeleide toegang in- of uitschakelen
•
Een toegangscode instellen die het gebruik van begeleide toegang regelt en voorkomt dat
een gebruiker een actieve sessie verlaat
•
Instellen of de iPhone tijdens een sessie naar de sluimerstand kan overschakelen
Een sessie met begeleide toegang starten: Open de app die u wilt uitvoeren en druk driemaal
op de thuisknop. Pas de instellingen voor de sessie aan en klik op 'Start'.
•
Regelaars en gebieden van het scherm van de app uitschakelen: Omcirkel de gedeelten van het
scherm die u wilt uitschakelen. Met de grepen kunt u het gebied aanpassen.
•
Alle aanrakingen van het scherm negeren: Schakel 'Aanraking' uit.
•
Voorkomen dat de iPhone schakelt tussen de staande en liggende weergave of op andere
bewegingen reageert: Schakel 'Beweging' uit.
Een sessie met begeleide toegang beëindigen: Druk driemaal op de thuisknop en voer de
toegangscode voor begeleide toegang in.
AssistiveTouch
Met AssistiveTouch kunt u de iPhone gebruiken als het scherm aanraken of het drukken op de
knoppen moeilijk gaat. U kunt de iPhone bedienen met een compatibel aanpassingsaccessoire
(zoals een joystick) en AssistiveTouch. U kunt AssistiveTouch ook gebruiken zonder accessoire om
bewegingen te maken die lastig zijn voor u.
AssistiveTouch inschakelen: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' >
'AssistiveTouch'. Om '3x thuisknop' zo in te stellen dat AssistiveTouch wordt in- of uitgeschakeld,
tikt u op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > '3x thuisknop'.
De aanraaksnelheid aanpassen (met aangesloten accessoire): Tik op 'Instellingen' >
'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > 'AssistiveTouch' > 'Aanraaksnelheid'.
Het AssistiveTouch-menu tonen of verbergen: Klik op de secundaire knop op het accessoire.