Bijlage A Voorzieningen voor mensen met een beperking 137
Verkennen: Sleep uw vinger over het scherm. Elk onderdeel dat u aanraakt, wordt door
VoiceOver beschreven. Til uw vinger op om een onderdeel te selecteren.
•
Een onderdeel selecteren: Tik op het onderdeel of til uw vinger op terwijl u over het
onderdeel sleept.
•
Het volgende of vorige onderdeel selecteren: Veeg met één vinger naar rechts of links. De
volgorde van de onderdelen is van links naar rechts en van boven naar beneden.
•
Het onderdeel boven of onder een bepaald punt selecteren: Stel de rotor in op 'Verticale
navigatie' en veeg met één vinger omhoog of omlaag. Zie De VoiceOver-rotor gebruiken op
pagina 141 voor meer informatie over de rotor.
•
Het eerste of laatste onderdeel op het scherm selecteren: Tik met vier vingers aan de bovenkant
of onderkant van het scherm.
•
Een onderdeel op naam selecteren: Tik driemaal met twee vingers ergens op het scherm om
de onderdeelkiezer te openen. Typ vervolgens een naam in het zoekveld of veeg naar links of
rechts om op alfabetische volgorde door de lijst te gaan. U kunt ook op de tabelindex rechts
van de lijst tikken en omhoog of omlaag vegen om snel door de lijst met onderdelen te
scrollen. U kunt ook in de handschriftmodus een onderdeel selecteren door de naam van het
onderdeel te schrijven. Zie Met uw vinger schrijven op pagina 143 voor meer informatie.
•
De naam van een onderdeel wijzigen zodat u het gemakkelijker kunt vinden: Selecteer het
onderdeel, tik met twee vingers en houd uw vingers ergens op het scherm.
•
De tekst van het geselecteerde onderdeel uitspreken: Stel de rotor in op tekens of woorden en
veeg met één vinger omlaag of omhoog.
•
Gesproken aanwijzingen in- of uitschakelen: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' >
'Toegankelijkheid' > 'VoiceOver' > en schakel 'Spreek hints uit' in.
•
Fonetische spelling gebruiken: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' >
'VoiceOver' > 'Spellingsalfabet'.
•
Het volledige scherm vanaf het begin laten voorlezen: Veeg met twee vingers omhoog.
•
Onderdelen laten voorlezen (vanaf het huidige onderdeel naar beneden): Veeg met twee
vingers omlaag.
•
Het uitspreken pauzeren: Tik eenmaal met twee vingers. Tik nogmaals met twee vingers om de
spraakfunctie te hervatten of om een ander onderdeel te selecteren.
•
Het geluid van VoiceOver uitschakelen: Tik tweemaal met drie vingers. Doe dit nogmaals om het
geluid weer in te schakelen. Op een extern toetsenbord gebruikt u de Control-toets.
•
Geluidseecten uitschakelen: Schakel 'Gebruik geluidseecten' uit via 'Instellingen' >
'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > 'VoiceOver'.
Een grotere VoiceOver-cursor gebruiken: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' >
'Toegankelijkheid' > 'VoiceOver' en schakel 'Grote cursor' in.
De stem aanpassen: U kunt kenmerken van de VoiceOver-stem aanpassen zodat u deze beter
kunt verstaan:
•
Het spraakvolume wijzigen: Gebruik de volumeknoppen op de iPhone of voeg volume toe
aan de rotor en veeg omhoog en omlaag om de optie aan te passen. Zie De VoiceOver-rotor
gebruiken op pagina 141.
•
De spreeksnelheid wijzigen: Tik op 'Instellingen' > 'Algemeen' > 'Toegankelijkheid' > 'VoiceOver'
en versleep de schuifknop 'Spreeksnelheid'. U kunt 'Spreeksnelheid' ook toevoegen aan de
rotor en omhoog of omlaag vegen om de instelling aan te passen.