L
de la chaudière doivent être effectuées par
un technicien qualifié, dans le respect des
normes nationales d’installation en vigueur
et de toute prescription établie, s’il y a lieu,
par les autorités locales ou par les
organismes préposés à la santé publique.
P
la NORME belge d’installation: référence:
NBN D51-003”.
2.1 Conseils
La chaudière ser
une température inférieure à la température
d’éb
ullition. Elle doit être r
installation de chauffage et au réseau d’eau
chaude sanitaire conformément à ses
perf
ormances et à sa puissance. (V
techniques).
A
-
procéder av
de l’installation pour éviter que des résidus ou
des dépôts ne puissent compromettre le
fonctionnement correct de la chaudière;
- vérifier si la chaudière est bien préparée pour
fonctionner a Pour
ce f
aire, il suffit de lire les indications figurant sur
l’étiquette de l’emballage et sur la plaque
signalétique de la chaudière (derrière le tableau
de bord)
- en cas d’utilisation d’un conduit d’év
pour les produits de combustion, vérifiez si ce
dernier a un bon tirage et qu’il ne présente pas
d’étranglements. Assurez-vous que ce conduit
soit bien réservé à l’évacuation de la chaudière
et qu’il ne reçoive pas les év
appareils à moins qu’il n’ait été réalisé dans ce
but, dans le respect des normes et des
prescriptions en vigueur
2.2 Emplacement
Les chaudierès de type B11bs sont à
c
hambre de comb
ustion ouverte et sont
prévues pour être raccordées à un conduit
d’év
acuation des pr
oduits de la
combustion.
L
directement dans le local dans lequel l’appareil
est installé.
Ce type de c
haudière ne peut
pas être installé dans un local ne répondant
pas aux prescriptions de ventilation
appropriées.
L
’év
acuation des fumées est à tirage naturel.
De plus, ce type de chaudière est équipé d’un
dispositif de contrôle de l’évacuation correcte
des produits de la combustion.
La chaudière doit être installée sur un mur en
bon état.
Il ne doit pas per
mettre l’accès aux
par
la chaudière
.
P
de la chaudière, l'endroit prévu pour son
installation doit respecter les v
aleurs limites de
température et être protégé des conditions
atmosphériques.
Les distances minimales qui per
mettent l’accès
aux différentes par
être respectées comme indiqué dans le
paragraphe 2.5 ci-après
2. INST
Het installeren en de eerste ontsteking v
de ketel moeten wor
erkende monteurs. De installatie moet
voldoen aan de landelijke installatienormen
en aan eventuele plaatselijke v
betreffende milieu en v
“REFERTE v
NORM:
referte: NBN D51-003”.
2.1
De ketel is bestemd v
water tot onder de k Hij moet
worden aangesloten op een v
tapwatersysteem, die bij deze k
voor w
zie T
V
- De cv-buiz
vuilresten een slechte werking van de cv-
ketel z
- V
aanwezige gastype. Dit staat op het plaatje
op de verpakking.
- Indien een schoorsteen gebruikt wordt om de
verbr
gecontroleerd worden of de schoorsteen een
goede trek heeft, geen vernauwingen
vertoont en geen andere afvoeren op
hetzelfde kanaal zijn afgesloten. Uitzondering
hierop indien de schoorsteen, volgens de
geldende normen en voorschriften, meerdere
afvoeren v
- Indien verbindingen met een bestaande
schoorsteen worden gebruikt, controleren of
deze goed zijn gereinigd en of er zich geen
vuilresten meer bevinden. Eventueel
losrakende resten kunnen de rookafv
blokk
2.2 Plaatsing
De apparaten (type B11bs) zijn met open
verbrandingskamer en zijn voorzien om op
een schooesteen met natuurlijke trek aan te
sluiten.
De verbrandingsluc
ht w
or
dt
onmiddelijk uit lokaal aangezogen waarin
het toestel g
einstalleer
s is.
Dit type van toestel mag alleen geplaatst
wor
g
eldende ventilatie
v
oor
sc
hriften.
De afvoer v
natuurlijke trek. Het toestel is uitgevoer
met met een thermisc
he
terugsla
gbe
veiliging (TTB)
De cv-ketel moet tegen een v
geplaatst om te voorkomen dat men toegang
heeft tot de elektrische bedrading aan de
achterzijde van het appar
Indien het appar
aat b
uitenshuis w
ordt
geïnstalleerd (bv balkon) moet de cv-ketel
bescher
md worden tegen weersin
de w
er
king negatief zouden kunnen
beïnvloeden, ook mag de temperatuur niet
onder de minim
umw
aarde v
oor bedr
ijf dalen.
Eventueel dient een beschermde ruimte te
w
orden aangelegd met inachtneming van
minim
umafstanden die de toegang tot
bepaalde delen van de cv-k
paragraaf 2.5.
2. INST
Die Installation und die erstmalige
Inbetriebnahme der
sachverständigem P
werden. Dabei sind die auf Staatsebene
gültigen Installationsvor
etwaige Festlegungen zu beachten, die v
Ortsbehörden und für die
zuständigen Ämtern erlassen werden.
Die Installation nußentsprechend der
je
weils gültigen rechtsvor
(NBN051-003) erfolgen.
2.1 Hinweise
Die
zu einer
liegt. Sie muß an eine ihrer Kapazität und
Leistung entsprechende Heizanlage und
Brauchwasserleitung angeschlossen werden.
(Siehe technische Daten).
V
Punkte beachtet werden:
- die Leitungen der Anlage sind gründlich zu
reinigen, damit ev
nicht die Funktionstüchtigkeit des Geräts
beeinträchtigen.
-
Feuerung mit der ge
ist. Lesen Sie hierzu die Angaben auf dem
V
- Sollte ein Schornstein für die Abführ
V
ist dessen Zugstärke zu kontrollieren.
Außerdem darf der Schor
Drosselstellen aufweisen und, wenn nicht
vorschriftsgemäß für die Entsorgung
mehrerer Heizanlagen ausgerüstet, nicht zur
Abführung von Abgasen anderer Geräte
dienen.
- V
schon vorhandenen Schornstein, daß dieser
vollk
ist, die sich ab
lösen und somit den
Rauchabzug behindern könnten.
2.2 A
ufstellung
Geräte des
V d. h.
raumluftabhängig, für den Anschluß an
einen Sc
hornstein zur Abführung der
Abgase aus dem Aufstellungsraum heraus,
die Frisc
hluft wir
d direkt aus dem
Installationsraum des Gaswandgerätes
entnommen).
Es handelt sich um eine
Abgasabführ
ung mit natür
lichem Zug.
Dieser Gerätetyp darf nur in einem Raum
installiert werden, der die entsprechenden
Belüftungsanf
or
derungen erfüllt.
Der Umlaufw
asserheiz
er m
uß an einer
unv
werden, damit man durch die hintere Öffnung
der
spannungsführenden Bauteilen in Berührung
k
ommen kann.
Um den ordn
ungsgemäßen
Betrieb der Umlaufwasserheizer nicht zu
beeinträchtigen, m
uß der Installationsor
Betr
iebstemper
atur-Grenzwerte ausgelegt sein
und gegen
Ein Einbau in eine Nische sollte unter
Beachtung der im Absatz 2.5 angegebenen
Mindestabstände erf
olgen, die einen Zugang
zu allen
T
eilen der Umlaufw
asserheiz
er
garantieren.
2. INST
5
358a
