Advisor Advanced Installatie- en Programmeerhandleiding 33
Programmeervolgorde
Advisor Advanced-centrales bieden talloze opties die ontworpen zijn om aan
allerlei behoeften tegemoet te komen. Om problemen bij het configureren van
deze centrales te voorkomen, dienen de juiste parameters te worden gebruikt.
Het aanhouden van een goede structuur zorgt ook voor een doeltreffender
manier van programmeren.
Basisinstellingen
De basisinstelling heeft betrekking op alle instellingen van een Advisor
Advanced-centrale met de meest gebruikelijke programmering.
1. Teken de plattegrond en benoem alle ingangen, modules, gebieden, enz.
Maak gebruik van programmeerbladen om alle gegevens in te vullen.
2. Voer de eerste installatie van de centrale uit (zie “Voor de eerste keer
opstarten” op pagina 44).
3. Wijzig de installateurscode via het gebruikersmenu “1.4 PIN wijzigen” (zie
pagina 66).
4. Stel de juiste tijd en datum in via het menu “8.1.1 Tijd en datum” (zie pagina
146).
5. Programmeer de gebiedsopties, zoals gebiedsnamen en in-/uitlooptijden via
menu “5 Gebieden” (zie pagina 119).
6. Gebruik “2.1 Modules weergeven” om eventuele GI's of DI's die zijn
aangesloten op het LAN te activeren.
7. Configureer eventueel de benodigde gegevens voor een GI via het menu
“2.2.1 GI modules” (zie pagina 70).
8. Configureer eventueel de benodigde gegevens voor een DI via het menu
“2.2.2 DI modules” (zie pagina 78).
9. Programmeer de benodigde ingangsinstellingen voor het volledige systeem
via het menu “8.5 Ingang opties” op pagina 161.
10. Programmeer de benodigde ingangsgegevens, zoals ingangstype,
ingangsnaam en rapportageopties via het menu “4 Ingangen en fob's” (zie
pagina 98).
11. Programmeer de particuliere alarmcentrale en communicatiegegevens via het
menu “9 Communicatie” (zie pagina 172).
12. Leg relaties tussen gebeurtenissen en uitgangen via het menu “6 Uitgangen
& filters” op pagina 123.