Veel voorkomende aansluiting:
3 fasen met 1 nul aansluiting (3 1N a.c. 400 V /50 Hz):
De spanning tussen de fasen en de nul is 230V ac. Tussen de
fasen staat een spanning van 400 V. Breng een verbindingsbrug
aan tussen de aansluitpunten 4-5. Uw groepen moeten afgeze-
kerd zijn met minimaal 16 A (3x). De aansluitkabel moet een
aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm
2
.
2 fasen met 2 nullen aansluiting (2 2 N a.c. 230V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen en de nullen is 230 V a.c.
Breng een verbindingsbrug aan tussen de aansluitpunten
1 en 2. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 16 A (2x).
De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal
2,5 mm
2
. Deze aansluiting mag u alleen toepassen wanneer het
toestel ingesteld is op 2 fasen, zie blz. 27.
Speciale aansluitingen:
1 fase aansluiting (1 1N a.c. 230 V / 50 Hz):
De spanning tussen de fase en de nul is 230 V a.c.
Breng verbindingsbruggen aan tussen de aansluitpunten 1-2, 2-
3 en 4-5. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 40 A.
De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal
6 mm
2
.
3 fasen zonder nul aansluiting (3 a.c. 230V / 50 Hz):
De spanning tussen de fasen is 230 V a.c.
Breng verbindingsbruggen aan tussen de aansluitpunten 1 en 2
en 4 en 5. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 16 A
(3x). De aansluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van
minimaal 2,5 mm
2
. Deze aansluiting mag u alleen toepassen
wanneer het toestel ingesteld is op 2 fasen, zie blz. 27.
NL 26
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
elektrische aansluiting