Veiligheid kookplaat
– Een sensor controleert ononderbroken de temperatuur van de
onderdelen van de kookplaat. Bij een te hoge temperatuur wordt het
vermogen van de kookplaat automatisch verlaagd.
– Zodra u de kookpan van de kookplaat verwijdert, stopt automatisch
de kookactiviteit. Wen uzelf echter aan altijd de kookplaat of zone na
gebruik uit te schakelen om onbedoeld inschakelen te voorkomen.
Veiligheid kookpannen
Elke kookzone is voorzien van een sensor die ononderbroken de
temperatuur van de bodem van de kookpan controleert om elk risico op
oververhitting bij bijvoorbeeld een drooggekookte pan te vermijden.
Veiligheid metalen voorwerpen
Een klein voorwerp zoals een te kleine kookpan (kleiner dan 12 cm), een
vork of een lepel wordt door de kookplaat niet als een kookpan
gedetecteerd. Het display van de zone knippert en de kookplaat wordt
niet ingeschakeld.
Oververhittingsbeveiligingen
Het toestel kan oververhit raken, wanneer:
– de pan de warmte niet goed geleidt;
– vet of olie op een hoge stand verhit wordt;
– er onvoldoende luchtcirculatie is (zie ook ventilatiebeveiliging bij het
installatievoorschrift).
18
19
BEDIENING INDUCTIEKOOKZONES extra zekerheid BEDIENING INDUCTIEKOOKZONES extra zekerheid
Kookduurbegrenzing-vermogens (alleen inductiekookzones)
De kookduurbegrenzer schakelt de kookzones, afhankelijk van de
ingestelde stand, na een bepaalde tijd automatisch uit.
De tijd loopt vanaf het moment dat een stand is gekozen, dus bij een
nieuwe keuze van een kookstand begint de tijd weer opnieuw te lopen.
In de tabel hieronder ziet u na hoeveel tijd de kookduur-begrenzer bij de
verschillende standen de kookzone uitschakelt. Deze gaat na 5 minuten
automatisch naar (boost).
Stand Vermogen Tijd
0 - 10 sec.
1 50 W 9 uur
2 100 W 19 uur
3 200 W 5 uur
4 300 W 5 uur
5 400 W 5 uur
6 500 W 4 uur
7 750 W 4 uur
8 1000 W 4 uur
9 1400 W 3 uur
10 1800 W 2 uur
11 2050 W 1 uur
2800 W 1 uur