9) Aan/uit toets, POWER.
Druk op een willekeurige toets om de unit aan te schakelen.
Druk 0.5 sec op de toets om de unit uit te schakelen.
10) AF - RADIO DATA SYSTEM RDS, Alternatieve Frequentie
Druk kort op ‘AF’ om de RDS functie in of uit te schakelen. Indien de functie is ingeschakeld zal het symbool
‘AF’ in de display verschijnen.
De naam van de zender verschijnt in de display als er een RDS station ontvangen wordt.
‘AF’ zal gaan knipperen als het signaal zwak is.
REGIO PROGRAMMA ONTVANGST, AF
Druk lang op ‘AF’ om de ‘regio’ functie in of uit te schakelen.
Regio aan: Wanneer de RDS functie is ingeschakeld zoekt de radio altijd naar het beste ontvangst van de
zender, en eventueel naar een beter alternatief. (NEW FREQUENCY in display)
Als de regio functie ingeschakeld staat, zal de radio alleen naar de alternatieve zender overschakelen als dit
hetzelfde programma is.
Regio uit: Idem als hierboven, alleen wordt er nu geen onderscheid in het programma gemaakt, het is dus
mogelijk dat bij een zwak signaal overgeschakeld wordt naar een ander programma/zender.
11) MU – MUTE TOETS
Met de mute toets wordt tijdelijk de geluidsweergave onderbroken.
12) VOORKEUZE ZENDERS / 1-6, Pauze/TOP INT RPT RDM
Na afstemming op het radiostation, druk de toets in 1-6 en houdt deze ca 1sec ingedrukt. Het station is nu
opgeslagen onder de toets. Tijdens PTY mode zie 8.
TIJDENS CD WEERGAVE;
1TOP, kort indrukken = Pauze toets, 0.5 sec indrukken = naar 1
e
track van CD.
2INT, met deze toets wordt de ‘INTRO’ functie geactiveerd. Van de nummers van de cd worden de eerste 10
sec afgespeeld.
3RPT, met deze toets wordt de ‘herhaal’ functie geactiveerd. Het nummer wordt herhaald afgespeeld.
4RDM, met deze toets wordt de ‘random’ functie geactiveerd. De cd wordt in willekeurige volgorde
afgespeeld.
IN MP3 mode worden toetsen 5 en 6 gebruikt om naar de volgende/vorige 10 nummers te gaan.
13) MODE TOETS - Druk op deze toets voor radio of CD weergave.
14) INFRAROOD ONTVANGER – Ontvanger van de afstandsbediening
RDS gebruikte termen:
PI: Program Identification Code
Code om de programma’s te identificeren
PS: Program Service Name
De naam van de zender wordt weergegeven.
AF: Alternative Frequencies
Lijst van frequenties welke hetzelfde programma uitzenden
TP: Traffic Program Identification
Verkeers informatie uitgezonden door de zender
TA: Traffic Announcement Identification
Indicatie of de zender verkeersinfo uitzendt.
EON: Enhanced Other Networks Information Zendt informatie over PI, AF,TP,TA, etc op netwerken anders
dan het nu gebruikte netwerk.
PTY: Program Type Code
Onderscheidt het type programma, b.v. news, light music, etc.
Blz. 6