31
weergegeven wanneer het alarm is ingeschakeld.
Houd "ALARM" ingedrukt om naar de instelmodus voor de alarmtijd te gaan. Druk op "▲" of "▼" om de
gewenste waarden voor uren en minuten in te stellen en druk vervolgens op "ALARM" om de instelling
te bevestigen.
SLUIMERFUNCTIE EN ACHTERGRONDVERLICHTING
Wanneer het alarm afgaat, drukt u op de knop "SNOOZE/LIGHT" om de sluimerstand in te schakelen.
Het pictogram "Zz" wordt dan weergegeven. Om het alarm voor een dag te stoppen, drukt u op de toets
"ALARM".
Als de adapter eenmaal is aangesloten op de controle-unit, zorgt deze ervoor dat de
achtergrondverlichting van het display continu is ingeschakeld.
Druk op "SNOOZE/LIGHT" voor een langer durende achtergrondverlichting als de adapter niet is
aangesloten.
AANDUIDING VOOR LAGE BATTERIJSPANNING
De aanduiding voor een lage batterijspanning is beschikbaar voor de controle-unit zelf en voor alle
externe sensoren. Vervang de batterijen en volg de instelprocedure in deze handleiding.
Belangrijk: wanneer de batterijen zijn vervangen, dient de windrichting voor de windmeter opnieuw te
worden gekalibreerd.
(Zie het gedeelte "De windmeter kalibreren en batterijen plaatsen" voor meer informatie.)
WEGWERPEN VAN DE BATTERIJ
Vervang de batterij alleen door hetzelfde of een vergelijkbaar type batterij, zoals aanbevolen door de
fabrikant.
Werp oude, defecte batterijen op een milieuvriendelijke wijze en volgens de geldende voorschriften
weg.
BELANGRIJK:
Waarschuwing! Het weerstation en de buitensensor bevatten gevoelige elektronische onderdelen.
Radiogolven die bijv. door mobiele telefoons, walkietalkies, radio's, WiFi, afstandsbedieningen of
magnetrons worden uitgezonden, kunnen de zendafstand van het weerstation en de buitensensor
beïnvloeden en tot een kortere ontvangstbereik leiden. Het is daarom belangrijk om de afstand tussen
het weerstation, de buitensensor en apparaten die radiogolven uitzenden, zo groot mogelijk te houden.
We kunnen het maximale gespecificeerde zendbereik tussen het weerstation en de buitensensoren niet
garanderen vanwege storingen van de radiofrequentie in de omgeving.