18
ENERGA 60-45
Inbouwhaarden mogen alleen opgesteld worden in:
• ruimten die minstens één buitendeur hebben of een venster dat geopend kan
worden;
• ruimten die direct of indirect met elkaar in verbinding staan waarbij de
toevoer van lucht collectief is.
In voornoemde gevallen dient de inhoud van de ruimte tenminste 4 m³ per kW-
nominaalvermogen te zijn.
Inbouwhaarden mogen in bovengenoemde ruimten alleen dan opgebouwd of
verplaatst worden als er minstens 360 m
3
verbrandingslucht per uur en per m
2
vuurruimopening kan toestromen. Bevinden zich ook nog andere verbrandings-
toestellen in dezelfde ruimte, dan dient voor de inbouwhaard tenminste 540 m³
verbrandingslucht per uur en per m² vuurruimopening toe te stromen.
Andere aanwezige toestellen tenminste 1,6 m³ verbrandingslucht per uur, per
totaal opgesteld nominaal vermogen in kW bij een berekend drukverschil van
0,04 mbar met de buitenlucht.
Inbouwhaarden mogen niet opgesteld worden in:
• trappenhuizen, behalve in gebouwen met niet meer dan twee woningen;
• voor iedereen toegankelijke entrees;
• ruimten waar licht ontvlambare of explosieve stoffen of mengsels worden
verwerkt, opgeslagen of gefabriceerd;
• garages;
• ruimten of woningen die ontlucht worden d.m.v. airconditioning of warmlucht-
verwarming door ventilatoren, tenzij een risicoloos functioneren van de haard
gewaarborgd wordt.
Dit kan wanneer:
°
de installatie alleen lucht in de ruimte doet circuleren;
°
de installatie betrouwbare veiligheidsvoorzieningen heeft die voorkomen
dat er vanzelf en automatisch onderdruk in de ruimte ontstaat waar de
haard staat opgesteld;
°
er door de verbrandingsluchtstroom van de haard en de volumestromen
van de ontluchtingsinstallaties in de ruimte en de via ontluchtings-
verbindingen aangesloten ruimten, in totaal geen grotere onderdruk
ontstaat dan 0,04 mbar.
Dit moet ook gewaarborgd zijn bij verplaatsing of verwijdering van
gemakkelijk toegankelijke regelapparatuur van de ontluchtingsinstallatie.