BEELDSCHERM
Klein venster: Tijd (mm:ss), snelheid (km/u of ml/u),
RPM (omwentelingen per min.), afstand (km of ml),
energieverbruik (kcal), hartslag (slagen per minuut)
en vermogen (W) worden getoond.
Groot venster: Toont elke zes seconden automatisch
achtereenvolgens de waarden tijd - snelheid - RPM -
afstand - energieverbruik - hartslag – vermogen.. De
doorloop kan worden gestopt door de ENTER-knop
in te drukken. Door opnieuw op ENTER te drukken,
kunt u de informatie in het grote venster wijzigen en
de volgende waarde in beeld laten verschijnen.
PROGRAMMA’S
1. MANUAL PROGRAMMA
Stel een streeftijd en/of -afstand en/of -
energieverbruik en/of bovenste hartslaggrens in
door middel van het KEUZEWIEL.
Start de training door de START/STOP-knop in te
drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld,
dan zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen
met aftellen. De weerstand kunt u instellen met het
KEUZEWIEL.
2. VOORGEPROGRAMMEERDE PROGRAMMA’S
Het profiel van het voorgeprogrammeerde
programma wordt gedurende twee seconden
getoond terwijl u door de programma’s bladert.
Selecteer het gewenste voorgeprogrammeerde
programma met behulp van het KEUZEWIEL.
Stel een trainingstijd en/of streefafstand en/of
-energieverbruik en/of bovenste hartslaggrens in
door middel van het KEUZEWIEL.
Start de training door de START/STOP-knop in te
drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan
zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen met
aftellen. Tijdens de training kunt u de weerstand
aanpassen door gebruik te maken van het
KEUZEWIEL.
3. USER PROGRAMMA
Het programmaprofiel dat als laatste is gebruikt,
verschijnt in beeld. U kunt beginnen met trainen
volgens uw persoonlijke trainingsstreefdoelen die
in het geheugen zijn opgeslagen (door de START/
STOP-knop in te drukken), of u kunt het programma
aanpassen. De balk met het programmaprofiel
(1/20) dat nu kan worden aangepast, knippert.
Als u het programma wilt aanpassen, pas dan de
instellingen in de knipperende balk aan en bevestig
uw keuze. Vervolgens gaat de volgende balk
knipperen. Na de laatste balk verschijnt de eerste
balk weer op het scherm. Door 2 seconden lang
de ENTER-knop ingedrukt te houden, voltooit u de
aanpassingen in het profiel. Nu is het programma
ingesteld met uw opgeslagen persoonlijke
trainingsgegevens (streefdoelen voor tijd, afstand,
energieverbruik en hartslaggrens). U kunt uw
streefdoelen naar behoefte aanpassen. Start de
training door de START/STOP-knop in te drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld, dan
zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen met
aftellen. Tijdens de training kunt u de weerstand
aanpassen door gebruik te maken van het
KEUZEWIEL.
4. HEART RATE XF3
Kies uw leeftijd en bevestig uw keuze. Kies één van
de vier verschillende trainingsintensiteiten (55%,
75%, 90% of TARGET). Als u TARGET kiest, dan kunt u
een streefdoel voor uw hartslag invoeren.
Start de training door de START/STOP-knop in te
drukken. Als u streefdoelen/streefdoelen heeft
ingesteld, dan zullen die streefdoelen/streefdoelen
beginnen met aftellen.
Tijdens de training zal de apparatuur
automatisch de weerstand aanpassen, zodat
uw hartslagstreefdoel kan worden bereikt en
vastgehouden.
5. CONSTANT WATT
Stel een streefdoel in voor het vermogen in watt en
een streeftijd en/of -afstand en/of -energieverbruik
en/of bovenste hartslaggrens door middel van het
KEUZEWIEL.
Start de training door de START/STOP-knop in te
drukken.
Als u streefdoelen/streefdoelen heeft ingesteld,
dan zullen die streefdoelen/streefdoelen beginnen
met aftellen. Tijdens de training zal de apparatuur
automatisch de weerstand aanpassen, afhankelijk
van uw trapsnelheid, zodat het streefdoel voor
het vermogen wordt bereikt en vastgehouden.
U kunt het streefvermogen veranderen met het
KEUZEWIEL.
6. RECOVERY
Begin met de herstelberekening na de training. Druk
hiervoor op de RECOVERY-knop. De berekening
van de herstelhartslag kan alleen worden gestart
als de hartslagmeting is ingeschakeld en de
hartslagwaarde wordt getoond op het scherm.
Deze meting duurt 60 seconden. Na 60 seconden
verschijnt op het scherm uw herstelindex op een
schaal van F1 tot F6 (F1 = beste resultaat). Om terug
te keren naar het hoofdmenu drukt u één keer op de
RECOVERY-knop.
GEBRUIKERSGEGEVENS INSTELLEN
Meteen na het herstarten van de meter kunt u
de gebruiker kiezen. Selecteer de gebruiker en
bevestig uw keuze. Persoonlijke trainingsgegevens
(tijd, afstand, energieverbruik, hartslaggrens en
leeftijd) zullen worden opgeslagen in het geheugen
en standaard worden opgehaald wanneer de