15
VENTILATIE
Het vertrek (de keuken) waar het
gaskomfoor wordt geïnstalleerd moet
voldoende geventileerd zijn voor een
goede verbranding.
De verse lucht moet rechtstreeks toe-
stromen door een of meer ventilatieope-
ningen in de buitenmuur met een geza-
menlijke doorsnede van minstens 100
cm
2
.
Als het gastoestel niet voorzien is van
veiligheden die ingrijpen wanneer de
vlam dooft, dan moet de doorsnede van
de openingen minstens 200 cm
2
bedra-
gen.
De beste plaats voor de ventilatieopenin-
gen is dicht bij de vloer, aan de overkant
van de muur met de afvoeropening van
de verbrandingsproducten. De ventila-
tieopeningen moeten zo gemaakt zijn dat
deze niet verstopt kunnen raken, noch
van binnen af, noch van buiten af.
Als het niet mogelijk is te voorzien in de
nodige ventilatieopeningen, dan moer er
voor worden gezorgd dat er verse lucht
toestroomt uit een aangrenzend vertrek
dat wèl is geventileerd zoals aangege-
ven, op voorwaarde dat het geen
slaapkamer of gevaarlijke ruimte is.
Fig. 11 Fig. 12
ventilatieopening
ventilatieopening
ventilator verbran-
dingsproducten
afzuigkap verbran-
dingsproducten
AFVOER VERBRANDINGSPRODUCTEN
De verbrandingsproducten van een
gaskomfoor moeten worden verwijderd
door een afzuigkap met een afvoerka-
naal dat rechtstreeks naar de buitenlu-
cht voert (fig. 11).
Als dit niet mogelijk is, dan kan er een
elektrische ventilator worden gebruikt,
gemonteerd in een buitenmuur of ruit,
met voldoende vermogen om per uur
een doorstroming van 3 à 5 maal het
volume van de keuken zeker te stellen
(fig. 12).
Een ventilator mag slechts worden geïn-
stalleerd als er ventilatieopeningen
aanwezig zijn die voldoen aan hetgeen
vermeld in het hoofdstuk “Ventilatie”.
In dit geval moet de verse lucht de
keuken door de deuropening binnenstro-
men.