Reiniging en onderhoud
Schakel voordat u reinigings-
of onderhoudswerkzaamhe-
den gaat verrichten het ap-
paraat uit en draai de water-
kraan dicht.
Reinigen van de
buitenkant:
Gebruik voor het reinigen
van de buitenkant een voch-
tige doek en een neutraal
schoonmaakmiddel. Gebr
uik
geen schuurmiddelen.
Reinigen van de
binnenkant van de afwa-
smachine:
Maak regelmatig de afdich-
ting en de rand van de deur
schoon met een vochtige
doek.
Bovenste sproeiarm:
1. Draai de moer (A) los (door
hem naar links te draaien) en
haal de sproeiarm weg door
hem omlaag te trekken (B).
2. Spoel de gaatjes af.
3. Monteer de sproeiarm terug
door hem midden op de pen
van de rotor te zetten en
vast te klikken.
4. Draai de moer vast (door
hem naar rechts te draaien).
Controleer of de moer goed
is vastgedraaid (u dient een
klik te horen).
De sproeiarm moet onge-
hinderd kunnen draaien.
Onderste sproeiarm:
1. Druk de twee klemmen
waarmee de sproeiarm is
vastgezet naar binnen (C) en
haal de arm weg door hem
op te tillen (D).
2. Spoel de gaatjes af.
3. Monteer de onderste
sproeiarm terug door hem
midden op de pen van de ro-
tor te zetten.
4. Druk de arm omlaag, totdat
hij vast komt te zitten.
5. Controleer of de klemmen
goed op hun plaats zitten (u
moet een klik horen).
De sproeiarm moet onge-
hinderd kunnen draaien.
AA
BB
CC CC
DD