Bedienungsanleitung BeF Home CV-inbouwhaard (Seite 2 von 12) (Holländisch)

810630

Zoom out

Zoom in

Vorherige Seite

1/12

Nächste Seite

________________________________________________________________________________________________________________________________

Bedrijf: BeF Home, s.r.o. Pagina 2 (van 10) Geldig vanaf: 1-4- 2014

Versie: 3

Informatie over de brandbaarheidsklasse van een aantal soorten bouwmaterialen:

Brandbaarheidsklasse van bouwmaterialen:

A onbrandbaar – graniet, zandsteen, hard beton, poreus beton, speciaal pleisterwerk, baksteen, keramische tegels

B nauwelijks brandbaar – acumin, heraklith, gipsplaat, itaver

C1 moeilijk brandbaar – loofhout, Multiplex, sirkolit, gehard papier, formica

C2 matig brandbaar – spaanplaat, solodur, kurkplaat, rubber, vloerbedekking

C3 licht brandbaar – vezelplaat, polystyreen, polyurethaan, PVC

Plaatsing:

Inbouwhaarden mogen alleen worden geplaatst in vertrekken en op plaatsen waar wat betreft locatie, bouwomstandigheden en gebruikswijze

geen risico's bestaan. Op de plaats van installatie van de schoorsteenbuis met mantel mogen zich in de wanden en plafonds geen

elektriciteitsleidingen bevinden. In de ruimte waar de inbouwhaard wordt geplaatst moet, wanneer de inbouwhaard niet is aangesloten op een

centrale luchtinlaat, voldoende toevoer van verbrandingslucht zijn. De ondergrond van de ruimte waar de inbouwhaard wordt geplaatst moet

van zodanige aard zijn en groot genoeg zijn om de haard juist te kunnen gebruiken.

De CV-inbouwhaard mag niet worden geplaatst:

 in trappenhuizen (met uitzondering van appartementengebouwen met max. twee woningen);

 in algemeen toegankelijke gangen;

 in ruimtes waarin licht ontvlambare of explosieve stoffen of mengsels worden verwerkt, opgeslagen of gefabriceerd in een zodanige

hoeveelheid, dat bij ontvlamming of een explosie gevaar ontstaat;

 in ruimtes en woningen die geventileerd worden door middel van ventilatie-apparaten of heteluchtverwarming met behulp van

ventilatoren, indien de toevoer van verbrandingslucht van buiten naar de haard niet met behulp van het voorgeschreven voetstuk en

leiding plaatsvindt.

Ruimtes voor plaatsing van de inbouwhaard en toevoer verbrandingslucht:

De ruimtes moeten over minimaal één deur beschikken die naar een vrije ruimte leidt of een raam dat geopend kan worden, of

moeten verbonden zijn met andere dergelijke ruimtes. Dit geldt alleen voor ruimtes van dezelfde woning. Als dit niet voldoende is, moet

de ruimte waar de inbouwhaard wordt geplaatst beschikken over een leiding:

 waardoor de externe lucht voor de verbranding rechtstreeks naar de inbouwhaard wordt gevoerd (zie afb. 1) en die een minimale

hoeveelheid verbrandingslucht naar de verbrandingskamer leidt. Bij de aansluiting van de inbouwhaard op de externe lucht moet de

inbouwhaard op een door de fabrikant van de inbouwhaard geleverd voetstuk worden geplaatst.

o Bij de dimensionering van de leiding voor de verbrandingslucht moet rekening worden gehouden met de weerstanden; dit geldt met

name bij het installeren van bochten, aftakkingen of lange buizen.

 als alternatief voor verbrandingslucht die de vrije ruimte in voert en die minimaal 360 m³/h verbrandingslucht per 1 m² opening van de

verbrandingskamer naar de verbrandingskamer voert. Als in hetzelfde verbrandingscomplex nog andere verbrandingskamers aanwezig

zijn, dan moet aan de haarden minstens 540 m³ verbrandingslucht per 1 m² van de opening van de verbrandingskamer worden geleverd en

aan de overige verbrandingskamers bovendien minstens 1,6 m³ verbrandingslucht per uur en per kW van het totale nominale thermisch

vermogen bij een gezamenlijk drukverschil van minstens 4 Pa vergeleken met de vrije ruimte (met uitzondering van de

verbrandingskamers die zich in ruimtes bevinden die onafhankelijk zijn van de lucht in het vertrek, geen rookkanaal nodig hebben of zich

in ruimtes bevinden waarin de operationele veiligheid van de haarden niet in gevaar kan komen).

o Wanneer de inbouwhaard niet is aangesloten op een centrale luchtinlaat, is het is aan te bevelen om de verbrandingslucht in het

gebied van de convectieruimte naar de inbouwhaard te voeren.

o Conform de plaatselijke bouwvoorschriften moeten verbrandingsluchtleidingen in gebouwen met meer dan twee volledige

verdiepingen en verbrandingsluchtleidingen die brandmuren overbruggen zodanig geplaatst worden dat vuur en rook niet op andere

verdiepingen of in andere brandcompartimenten terecht kunnen komen.

Om de afmetingen van de toevoerleiding voor de verbrandingslucht te bepalen kunt u uitgaan van de gegevens op

het technische datablad.

Neem voor technische ondersteuning contact op met uw schoorsteenvegersbedrijf of een expert in de bouw van haarden.

Geschikte schoorsteen:

De inbouwhaard moet worden aangesloten op de schoorsteen conform CSN 73 4201. De aansluiting moet worden uitgevoerd met instemming

van een schoorsteenvegersbedrijf. De schoorsteen moet recht, droog en bij voorkeur bekleed met keramische vormstukken zijn. Indien de

inbouwhaard moet worden aangesloten op een bestaande schoorsteen, moet deze geveegd worden en moet de dichting en toestand ervan

worden gecontroleerd door de schoorsteenveger. Daarnaast controleert de schoorsteenveger of de schoorsteen geschikt is voor de aansluiting

van een inbouwhaard. Indien er nog geen schoorsteen aanwezig is of de bestaande schoorsteen niet geschikt is, moeten de afmetingen van de

nieuwe schoorsteen voldoen aan de gegevens in het technische datablad. De kleinste toegestane hoogte van het schoorsteenkanaal is 5 m,

berekend vanaf de aansluitkraag van de rookgasafvoer. In afzonderlijke gevallen is ook aansluiting op een schoorsteenkanaal met een kleinere

BeF Home CV-inbouwhaard Seite 2

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Art des Missbrauchs:

Forenregeln

Neu registrieren

Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Info