FL
7
a) Watertoevoerslang
De specifieke slangen die bij de machine
worden geleverd, worden op de
watertoevoerkleppen van de machine
aangesloten. De slang met het rode label
is voor de toevoer van warme water en
de slang met het blauwe label is voor de
toevoer van koud water.
Om waterlekken aan de aansluitpunten te
voorkomen, worden rubber dichtingen op
de slang of in de dichting geplaatst (4 stuks
voor de modellen met dubbele
watertoevoer en 2 stuks voor andere
modellen). Die pakkingen moeten wor-
den gebruikt voor aansluitingen aan beide
kanten van de slang. Pakkingen aan de kant
van de machine moeten op slangfilterbuis
worden gemonteerd.
Omdat de aansluitpunten onder druk staan
door het water, moet u de kranen na de
aansluiting volledig opendraaien. Controleer
of er een waterlek is aan de aansluitpunten.
Om waterlekken en de schade die ze
veroorzaken, te voorkomen moet u de
kranen sluiten wanneer u de machine niet
gebruikt.
Minimum 1 bar en maximum 10 bar water
dat door de kraan stroomt, volstaat voor
de machine om efficiënt de werken. (In de
praktijk betekent 1 bar dat er meer dan
8 liter water per minuut uit een volledig
geopende kraan stroomt.)
Monteer het kniestuk van de slang op uw
machine. Maak de moeren van de slang
met de hand vast; gebruik geen
moersleutel.
Modellen met dubbele watertoevoer kunnen
met behulp van een stop als model met en-
kele watertoevoer worden gebruikt. De stop
moet op de klep voor warm water
worden geplaatst. Er moet een rubber
pakking worden gebruikt om een waterlek
aan het aansluitingspunt te voorkomen.
Sluit de machine met enkele watertoevoer
niet aan op de warmwaterkraan. De
machine kan de beveiligingsmodus
inschakelen als de temperatuur van het
water, dat op een machine met dubbele
watertoevoer is aangesloten met behulp van
een Y-stuk en op een machine met enkele
watertoevoer, meer dan 40 °C bedraagt.
b) Waterafvoerslang
De waterafvoerslang kan op de zijwand van
een wasbak of een badkuip worden
bevestigd. De slang mag niet worden
gebogen. Wanneer de afvoerslang op een
wasbak of badkuip wordt gehangen, kan
ze worden vastgemaakt met een slanghaak
zodat ze niet valt.
Het uiteinde van de afvoerslang kan
rechtstreeks op de riolering worden
aangesloten of op het uiteinde dat op het
afvoerkniestuk van de wasbak is geplaatst.
De slang moet op een hoogte van
minimum 40 cm en maximum 100 cm
worden geplaatst.
Waterleidingen