6.1.2 Het belvolume van de handset instellen
U kan een verschillend belvolume instellen, naargelang het gaat om een externe of een
interne oproep (in het geval van een installatie met meerdere handsets: zie § 8
"Installatie met meerdere handsets / meerdere basisstations").
4 geluidniveaus zijn beschikbaar. U kan ook de beltoon van de handset uitschakelen
(“Uit”) om niet gestoord te worden.
Gebruik de navigator om een niveau te selecteren en bevestig met onder
"OK".
6.1.3 De melodie van de handset kiezen
U kan een verschillende belmelodie instellen, naargelang het gaat om een externe of een interne oproep.
5 melodieën zijn beschikbaar.
Gebruik de navigator om een melodie te kiezen en bevestig met onder "OK".
6.1.4 Het automatisch opnemen inschakelen / uitschakelen
Standaard is het automatisch opnemen ingeschakeld. Door rechtstreeks de handset van
het basisstation te nemen als de telefoon belt, neemt u de lijn op zonder te drukken op
.
U kan deze instelling wijzigen met de toets (onder "Aan") of met de toets
(onder "Uit").
6.1.5 De handset benoemen
Om uw handset een persoonlijk karakter te geven, kunt u er een naam aan geven.
Wis de vorige naam met .
Voer de nieuwe naam in (maximaal 10 karakters).
Bevestig met onder "OK".
6.1.6 De bieptonen inschakelen / uitschakelen
Standaard worden geluidsignalen uitgezonden:
- bij elke druk op een toets van de handset,
- tijdens een gesprek, als het niveau van de batterijen te laag is,
- tijdens een gesprek, als u te ver van het basisstation verwijderd bent (buiten bereik).
Deze verschillende bieptonen kunnen uitgeschakeld worden.
Gebruik de navigator om door te submenu’s te navigeren.
Kies voor elke instelling "Aan" om in te schakelen, "Uit" om uit te schakelen.