2.5 HET GESPREKSVOLUME AFSTELLEN
U kan het volume van de handset tijdens een gesprek afstellen met de toetsen en : er bestaan vijf niveaus.
2.6 FUNCTIE MUTE (DE MICROFOON UITSCHAKELEN)
Om een correspondent stand-by te zetten zodat hij het gesprek niet kan horen:
Druk op tijdens het gesprek.
4
Het scherm geeft aan dat de microfoon van de handset uitgeschakeld is; uw correspondent hoort u niet meer.
Druk opnieuw op om het gesprek te hervatten.
Opmerking: U kan geen nummer invoeren als de functie "Mute" ingeschakeld is.
2.7 EEN HANDSET ZOEKEN (FUNCTIE PAGING)
U weet niet meer waar u de handset voor het laatst gebruikt heeft?
Druk op de toets van het basisstation. De aan het basisstation gekoppelde
handset(s) gaat (gaan) gedurende 30 seconden belsignalen uitzenden.
Als u uw handset gevonden heeft:
Druk opnieuw op de toets of op om het even welke toets van een handset om het belsignaal te stoppen.
3. UW TELEFOONBOEK
Elke handset bezit een telefoonboek met 50 contacten. Elk contact kan de naam en het nummer van een
correspondent opslaan.
3.1 EEN NAAM / EEN NUMMER OPSLAAN
Ga naar het menu door te drukken op .
Kies "TELEFOONBOEK". Bevestig met .
Kies "TOEVOEGEN". Bevestig met .
Voer de naam in met het alfanumeriek toetsenbord (maximaal 12 karakters).
Druk zoveel als nodig op de overeenstemmende toets om een letter te kiezen.