7
Bellfi res
Nederlands
Installatievoorschrift
1 INSTALLATIEVOORSCHRIFT
1.1 ALGEMEEN
Het toestel dient geplaatst en aangesloten te worden als een “gesloten” toestel door
een erkend gas-installateur volgens dit installatie-voorschrift, de nationale en de
plaatselijk geldende voorschriften. (zie “Technische gegevens / Voorschriften” achterin
deze handleiding). Indien u hierover nog vragen heeft, kunt u zich wenden tot uw
plaatselijk gasbedrijf.
Belangrijk: Voor de installatie van het toestel dient men te controleren of
de gegevens op het typeplaatje overeenkomen met de gas-
soort en de gasdruk waar het toestel op aangesloten wordt.
Het toestel is, volgens bestelling, voorzien van een “Centre Fire” of “Line Fire” dubbele
brander. Deze branders hebben elk hun specifi eke vlambeeld dat wordt bepaald door
het gatenpatroon van het branderdek. Zie Hoofdstuk 5 en de Gebruiksaanwijzing.
Het toestel is afgesteld in de fabriek op de juiste belasting. De waakvlam is afgesteld op
het juiste verbruik.
Het toestel wordt af fabriek geleverd met een Ø130 mm - Ø200 mm concentrische
aansluiting voor de afvoer van de rookgassen en toevoer van de verbrandingslucht.
De installatie van het toestel is mogelijk met een dak- of muuraansluiting.
De dakaansluiting dient te worden uitgevoerd met het concentrisch verloop
Ø130/200 Ø100/150 en het concentrische kanalen-systeem Ø100 mm -
Ø150 mm. De rookgassen worden door natuurlijke trek via het binnenste kanaal Ø100
mm naar buiten afgevoerd, terwijl de verbrandingslucht tussen de kanalen van Ø100
mm en Ø150 mm dan wordt toegevoerd.
De muuraansluiting dient te worden uitgevoerd met het concentrische kanalen-systeem
Ø130 mm - Ø200 mm. De rookgassen worden door natuurlijke trek via het binnenste
kanaal Ø130 mm naar buiten afgevoerd, terwijl de verbrandingslucht tussen de kanalen
van Ø130 mm en Ø200 mm dan wordt toegevoerd.
De muurdoorvoer zelf is ook Ø130 mm - Ø200 mm.
Het toestel kan worden geplaatst in een kierdichte- en/of mechanisch geventileerde
woning, zonder dat men extra beluchting voor de verbranding en/of een rookgas-
ventilator hoeft toe te passen.
Het toestel kan als inzethaard in een bestaande openhaardopening geplaatst worden
of als inbouwhaard in een schouw ingebouwd worden.
Om te hoge temperaturen in de schouw te voorkomen is het noodzakelijk om de
schouw te ventileren, door aan de onder- en bovenzijde van de schouw ventilatie-
openingen aan te brengen.