62
Bellfi res
Nederlands
Installatievoorschrift
3 STORINGEN
3.1 MOGELIJKE OORZAKEN
Mogelijke oorzaken dat het toestel uitgaat kunnen zijn:
• Wanneer het concentrische kanalensysteem niet volgens één van de voorbeelden
in Hoofdstuk 1.6 is gemonteerd.
• Een verkeerd stuwplaatje is gemonteerd.
• Waakvlam dooft, als de rookgassen niet of onvoldoende worden afgevoerd.
• Waakvlam is vervuild of defect.
• Onvoldoende gasdruk.
• (Interne) lekkage van het concentrische kanalensysteem.
• Spanning van thermokoppel is te laag. Dit wordt meestal veroorzaakt doordat de
tip van het thermokoppel onvoldoende wordt verwarmd door de waakvlam.
• Vervuiling van elektrische contacten in het thermo elektrische systeem; o.a.
aansluiting thermokoppel.
• Batterijen in ontvanger of handzender zijn leeg.
3.2 BEVEILIGING VAN HET TOESTEL
3.2.1 Thermo-elektrische waakvlambeveiliging
Het toestel is beveiligd door middel van een thermo-elektrische waakvlambeveiliging
ter voorkoming van het onvoorzien uitstromen van gas uit de hoofdbrander.