11
Bellfi res
Nederlands
Installatievoorschrift
1.5.1.2 Plaats van uitmonding ter voorkoming van hinder voor de omgeving
Alle vermelde “afstanden” in dit hoofdstuk zijn richtwaarden!
Raadpleeg voor de exacte minimale “afstanden” de nationale
en plaatselijke voorschriften.
Afstand = minimale afstand dat de uitmonding, i.v.m. hinder, verwijderd moet
zijn t.o.v.:
A. Een ventilatieopening ten dienste van een verblijfsruimte, toilet of badkamer.
B. Een verbrandingsluchttoevoervoorziening, voor zover deze verbrandingslucht
leidt via een verblijfsruimte.
C. Een beweegbaar raam dat grenst aan een verblijfsruimte, toilet of badkamer.
Uitmonding bovendaks:
Ter voorkoming van hinder Afstand: uitmonding - A, B of C
In hetzelfde dakvlak. >3 m (*)
In een ander dakvlak. >1 m (*)
Bij een lager gelegen gevel. >1 m
Bij een hoger opgaande gevel. >3 m (**)
(*) Indien niet aan de benodigde afstand kan worden voldaan, prevaleert de plaats
van de uitmonding.
(**) Indien niet aan de afstand voldaan kan worden moet de uitmonding minimaal
1 m boven de hoogste gevel/dak uitkomen.