24
Bellfi res
Nederlands
Gebruiksaanwijzing en installatievoorschrift
3.3 VOORBEREIDING VOOR HET PLAATSEN
Voordat het toestel geplaatst kan worden moeten eerst de volgende voorbereidingen
getroffen worden.
3.3.1 Voorschriften voor de plaats van de uitmonding
3.3.1.1 Plaats van uitmonding in verband met de goede werking:
Uitmonding bovendaks:
Figuur 6: Uitmonding bovendaks
Deze moet ten minste 0,5 m zijn verwijderd van dakranden met uitzondering van de
eventueel aanwezige nokrand.
Uitmonding in gevel:
Figuur 7: Uitmonding in gevel
Deze moet ten minste 0,5 m zijn verwijderd van:
• hoeken van het gebouw
• dakoverstekken, dakgoot
• balkons e.d. tenzij de afvoerconstructie doorloopt
tot ten minste de voorzijde van het overstekende deel.
>0,5 m
>0,5 m