Zorg voor uw camera
• Gebruik uw camera niet onder de volgende omgevingsvoorwaarden: temperatuur
onder 0°C of boven 40°C.
• Gebruik of bewaar de camera niet in de onderstaande omgevingen:
• Direct zonlicht
• Zeer vochtige of stoffige plaatsen
• In de buurt van een luchtkoeler, verwarming of andere warmtebronnen
• In een gesloten auto in direct zonlicht
• Onstabiele locaties
• Indien uw camera vochtig wordt, neem deze dan zo snel mogelijk af met een droge
doek.
• Zout of zeewater kan ernstige schade toebrengen aan de camera.
• Gebruik geen oplosmiddelen zoals alcohol om de camera te reinigen.
• Indien de lens vuil is, gebruik dan een lensborstel of een zachte doek om de lens te
reinigen. Raak de lens niet aan met uw vingers.
• Om elektrische schokken te voorkomen, mag u de camera niet zelf demonteren of
repareren.
• Water op of in de camera kan leiden tot brand of elektrische schokken. Bewaar de
camera daarom op een droge plaats.
• Gebruik de camera niet buitenshuis wanneer het regent of sneeuwt.
• Gebruik de camera niet in of in de nabijheid van water.
• Indien vuil of water in de camera terecht komt, schakel de camera dan onmiddellijk
uit, neem de batterijen uit en koppel de voedingsadapter los. Verwijder het vuil of
water en stuur de camera ter reparatie op naar het onderhoudscentrum.
• Draag de gegevens zo snel mogelijk over naar de computer om verlies van foto's of
videofragmenten te voorkomen.