679023
17
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/32
Nächste Seite
9A.51.17.00/08.03 Wijzigingen voorbehouden
Installatievoorschrift
pagina 3
InhoudInhoud
InhoudInhoud
Inhoud
1 Inleiding ...................................................................................................................................... 4
2 Veiligheid .................................................................................................................................... 4
3 Ketelbeschrijving .......................................................................................................................... 5
4 Leveringsomvang.......................................................................................................................... 6
5 Ophangen van de ketel ................................................................................................................ 6
5.1 Maatgegevens Benraad....................................................................................................... 7
6 Aansluiten van de ketel ................................................................................................................. 8
6.1 CV-systeem ........................................................................................................................ 9
6.2 Expansievat ...................................................................................................................... 10
6.3 Verwarmingssysteem met kunststofleidingen ........................................................................ 10
6.4 Gasleiding ....................................................................................................................... 10
6.5 Warmwatervoorziening...................................................................................................... 11
6.6 Condensafvoerleiding ....................................................................................................... 11
6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem .............................................................................. 12
7 Elektrische aansluiting ................................................................................................................. 13
8 Ketelregeling.............................................................................................................................. 15
8.1 Verklaring van de functietoetsen ......................................................................................... 15
9 Vullen en ontluchten van ketel en installatie ..................................................................................16
9.1 CV-systeem ...................................................................................................................... 16
9.2 Warmwatervoorziening...................................................................................................... 16
10 In werking stellen van de ketel ..................................................................................................... 17
10.1 CV-systeem ...................................................................................................................... 17
10.2 Warmwatervoorziening...................................................................................................... 17
10.3 Instellingen....................................................................................................................... 17
11 Buiten bedrijf stellen ................................................................................................................... 19
12 Onderhoud................................................................................................................................ 20
12.1 Controle op vervuiling....................................................................................................... 20
12.2 Controle nuldrukregeling................................................................................................... 20
12.3 Controle CO
2
.................................................................................................................. 21
12.4 Onderhoud ...................................................................................................................... 22
12.5 Verdere controlemogelijkheden .......................................................................................... 22
12.6 Onderhoudsfrequentie ...................................................................................................... 22
13 Technische specificaties............................................................................................................... 23
14 Schema diverse onderdelen ketel ................................................................................................. 24
15 Storingsindicatie ......................................................................................................................... 26
Installatie van de ketel mag uitsluitend door een erkend installateur uitgevoerd worden.
Werkzaamheden aan de ketel mogen alleen door gekwalificeerd personeel met
gekalibreerde apparatuur plaatsvinden.
pagina 4
11
11
1
InleidingInleiding
InleidingInleiding
Inleiding
Dit installatievoorschrift beschrijft de werking, installatie, bediening en het primair onderhoud van de Benraad CV-
ketels. Dit installatievoorschrift is bedoeld voor erkende installateurs die de Benraad CV-ketels installeren en in gebruik
stellen.
Lees ruim voor aanvang van installatie van de ketel dit installatievoorschrift goed door.
Voor gebruikers van de Benraad CV-ketel is een aparte gebruikshandleiding bij de ketel geleverd.
Benraad is niet aansprakelijk voor gevolgen die voortvloeien uit ingeslopen fouten of onvolkomenheden in het
installatievoorschrift en de gebruikshandleiding. Tevens behoudt Benraad zich het recht voor om haar producten te
wijzigen zonder voorafgaande mededeling.
Geef de klant bij oplevering van de installatie duidelijke instructies over het gebruik van de
ketel en overhandig daarbij de gebruikshandleiding en gebruikerskaart aan de klant.
Elke ketel is voorzien van een typeplaat. Verifieer aan de hand van de gegevens op deze typeplaat of de ketel voldoet
aan de situatie waarin het geplaatst moet worden, zoals gassoort, netvoeding en afvoerklasse.
22
22
2
RR
RR
R
egelgevingegelgeving
egelgevingegelgeving
egelgeving
Voor installatie van de Benraad CV-ketels gelden de volgende regels:
- Wetgeving: Bouwbesluit
Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding.
- NEN 2757; bepalingsmethode voor afvoer
- NEN 1087; bepalingsmethode voor ventilatie en prestatie-eisen voor leidingwerk
- NPR 3378 of NTR
De Benraad CV-ketel is een centrale verwarmingsketel met of zonder een geïntegreerde warmwatervoorziening.
De ketel dient aangesloten te worden volgens dit installatievoorschrift en alle installatietechnische normen en voor-
schriften die betrekking hebben op dat deel van de aan te sluiten ketel.
Houd rekening met de volgende veiligheidsvoorschriften:
- alle werkzaamheden aan de ketel dienen in een droge omgeving plaats te vinden.
- laat de Benraad CV-ketels niet functioneren zonder mantel, tenzij er controle- en afstelwerkzaamheden moeten
plaatsvinden (zie hoofdstuk 12).
- laat nooit elektrische en elektronische componenten in contact komen met water.
Voer de volgende handelingen uit bij (onderhouds-) werkzaamheden aan een reeds aangesloten ketel:
- schakel alle programma's uit
- sluit de gaskraan
- trek de stekker uit de wandcontactdoos
- sluit de stopkraan van de inlaatcombinatie in de ketel.
Indien er controle- en afstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden let dan op het volgende;
- de ketel moet tijdens deze werkzaamheden kunnen functioneren, dus moeten zowel de voedingsspanning, de
gasdruk alsmede de waterdruk op de ketel blijven staan. Zorg ervoor dat deze tijdens de werkzaamheden geen
gevaar kunnen opleveren.
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op
dichtheid (d.m.v. lekzoekspray)
Plaats na (onderhouds-)werkzaamheden altijd de mantel terug en borg de mantel met de
schroeven (5x)
pagina 5
De volgende (veiligheids-)symbolen kunnen in dit installatievoorschrift en op de ketel voorkomen:
Dit symbool geeft aan dat de ketel vorstvrij opgeslagen moet worden.
Dit symbool geeft aan dat de verpakking en/of inhoud beschadigd kan raken door
onzorgvuldig transport.
Dit symbool geeft aan dat het verpakte ketel beschermd moet worden tegen weersin-
vloeden tijdens transport en opslag.
SLEUTEL-symbool. Dit symbool geeft aan dat hier een (de-)montage uitgevoerd moet
worden.
LET OP-symbool. Dit symbool geeft aan dat extra aandacht gevraagd wordt bij een be-
paalde handeling.
Hoogspanningsgevaar!
33
33
3
KK
KK
K
etelbeschrijvingetelbeschrijving
etelbeschrijvingetelbeschrijving
etelbeschrijving
De Benraad CV-ketel is een gesloten, condenserende en modulerende CV-ketel al of niet voorzien van een geïnte-
greerde warmwatervoorziening.
De ingebouwde ventilator zuigt de verbrandingslucht van buiten aan en zorgt voor een volledige voormenging van gas
en lucht. Het gasmengsel wordt door de keramische brander geleid, die boven de warmtewisselaar is geplaatst. Dank-
zij de geringe vlamhoogte is een compacte constructie mogelijk. Nadat de verbrandingsgassen de roestvaststalen
warmtewisselaar gepasseerd zijn, worden deze naar buiten afgevoerd. Het gevormde condenswater wordt door de
gemonteerde sifon afgevoerd.
De ketels zijn gekeurd volgens geldende CE-normen en hebben het CE-certificaat.
Het rendement van de ketels is hoger dan 98% op bovenwaarde en 107% op onderwaarde. De stralings-, convectie- en
stilstandsverliezen zijn door de compacte constructie zeer laag.
De uitstoot van schadelijke stoffen ligt ver onder de norm die gesteld is voor ketels met het Gaskeur Schone Verbran-
ding.
De ketels zijn voorzien van een automatisch ontluchtingsprogramma. Dit programma zorgt ervoor dat bij een pas (bij-)
gevulde installatie de eventueel aanwezige lucht uit de ketel wordt verwijderd. Hierbij zal de regeling de waterdruk
controleren en indien deze te laag is, dit weergeven op het display.
Elke ketel anticipeert op de warmtebehoefte van de CV-installatie of de warmwatervoorziening. Hierdoor zal de ketel
zijn vermogen afstemmen op de installatie en minder vaak inschakelen. Dit betekent dat de ketel langer en op een
laag niveau in bedrijf zal zijn. Het is mogelijk dat de ketel slechts één keer per uur hoeft in te schakelen. Hierbij wordt
gestreefd naar een maximaal haalbaar comfort en rendement.
Om te kunnen anticiperen op installatiegeluiden kent elk ketel een zogenaamde gradiëntregeling. Deze regeling zorgt
ervoor dat de ketel na het in bedrijf komen niet direct op vol vermogen gaat branden, maar een gelijkmatige stijging
stimuleert van het vermogen. Indien de installatie wel het volle vermogen nodig heeft, zal de regeling hier naar toe
sturen. Hierdoor wordt een gelijkmatige stijging van de watertemperatuur gerealiseerd.
Indien er een buitenvoeler wordt aangesloten kan de regeling weersafhankelijk functioneren. Dit houdt in dat de rege-
ling de buitentemperatuur en de aanvoerwatertemperatuur meet. Aan de hand van deze gegevens berekent de rege-
ling de optimale aanvoerwatertemperatuur in de installatie.
pagina 6
De warmwatervoorziening (C/Ci) van de Benraad CV-ketel geschiedt door middel van een platenwisselaar die bij
warmwatervraag zorgdraagt voor een constante warmwatertemperatuur van 60°C (fabrieksinstelling). Een warmhoud-
functie zorgt voor een minimale temperatuur van 30°C van de platenwisselaar. Dit komt ten goede aan het comfort.
De restwarmtefunctie, die bij een afkoelende platenwisselaar de restwarmte uit de CV-ketel haalt is, indien gewenst, uit
te schakelen om onnodig inschakelen van de ketel tijdens de nachtperiode te voorkomen.
44
44
4
LL
LL
L
everingsomvangeveringsomvang
everingsomvangeveringsomvang
everingsomvang
De ketel wordt gebruiksklaar geleverd. Het leveringspakket is als volgt samengesteld:
- Ketel met mantel;
- Automatische ontluchter (in ketel);
- Overstortventiel (in ketel);
- Inlaatcombinatie (afhankelijk van type ketel)
- Ophangbeugel;
- Bevestigingsmateriaal bestaande uit pluggen en schroeven;
- Aftekenmal;
- Installatievoorschrift;
- Gebruikshandleiding;
- Garantiecertificaat.
55
55
5
Ophangen van de ketelOphangen van de ketel
Ophangen van de ketelOphangen van de ketel
Ophangen van de ketel
De ketel kan met de ophangbeugel en het meegeleverde bevestigingsmateriaal aan praktisch elke wand worden be-
vestigd. De wand moet vlak en zó stevig zijn dat deze het ketelgewicht met waterinhoud kan dragen.
Let op de minimale afstanden tussen ketel, wanden en plafond ten behoeve van het plaatsen en verwijderen van de
mantel (zie figuur 1).
Met behulp van de bijgeleverde aftekenmal kan de plaats van de ketel bepaald worden.
RBdaarneB
letekepyt iC/C S
ibmoColoS
A etgooh
mm056056
B etdeerb
mm005005
C etpeid
mm593593
D reovfasagkoor/edjizreknil
mm533533
E reoveotnereovfasagkoor.h.o.h
mm021021
F reovfasagkoor/edjizrethca
mm862862
G gnidielreovnaa/edjizreknil
mm051051
H gnidielretawmraw/edjizreknil
mm512
I gnidielsag/edjizreknil
mm052052
J gnidielretawduok/edjizreknil
mm582
K gnidielruoter/edjizreknil
mm053053
L gnidielsnednoc/edjizreknil
mm504504
M *gnavetgnelpjip
mm8181
N *cnavetgnelpjip
mm0505
O knavetgnelpjip*wner;a;
mm0606
P *cgnidieltrahedjizrethca
mm5252
Q *w;kgnidieltrahedjizrethca
mm6262
R *e;r;a;ggnidieltrahedjizrethca
mm0505
maatvoeringen (* zie tabel 2 en figuur 3) tabel 1
5.15.1
5.15.1
5.1
Maatgegevens BenraadMaatgegevens Benraad
Maatgegevens BenraadMaatgegevens Benraad
Maatgegevens Benraad
Verwijder vóór het ophangen van de Benraad CV-ketel
allereerst de mantel. De mantel is tevens de luchtkast en
is achter het deurtje aan de voorzijde met een schroef
vergrendeld en met vier snelsluitingen met schroeven (2
boven en 2 onder) aan de achterwand bevestigd.
Verwijder eerst de schroeven alvorens
de snelsluitingen te ontgrendelen.
Bevestig de schroeven weer bij het
terugplaatsen van de mantel.
Til de ketel alleen op aan de ketel-
achterwand.
pagina 7
maatvoering voor- en zijaanzicht figuur 1
wandwand
wandwand
wand
plafondplafond
plafondplafond
plafond
minimaalminimaal
minimaalminimaal
minimaal
250 mm250 mm
250 mm250 mm
250 mm
minimaal
10 mm
CC
CC
C
EE
EE
E
PP
PP
P
QQ
QQ
Q
BB
BB
B
NN
NN
N
KK
KK
K
OO
OO
O
GG
GG
G
HH
HH
H
II
II
I
JJ
JJ
J
FF
FF
F
MM
MM
M
LL
LL
L
DD
DD
D
AA
AA
A
maatvoering bevestigings- en steunpunten (in mm) figuur 2
5454
5454
54
332332
332332
332
619,5619,5
619,5619,5
619,5
337337
337337
337
steunpuntensteunpunten
steunpuntensteunpunten
steunpunten
5252
5252
52
R
Aan de achterzijde van de Benraad ketel bevinden zich
twee punten die als steunpunten kunnen dienen in een
situatie waar de ketel op een frame opgehangen wordt
(zie figuur 2). De maatvoering van de boorgaten voor de
ketelbevestiging.
pagina 8
66
66
6
Aansluiten van de ketelAansluiten van de ketel
Aansluiten van de ketelAansluiten van de ketel
Aansluiten van de ketel
De ketels moeten worden aangesloten overeenkomstig met de eisen uit het Bouwbesluit.
De ketel beschikt over onderstaande aansluitleidingen:
- CV-leidingen.
Deze kunnen met knelfittingen aangesloten worden op de installatie;
- Gasleiding.
De aansluiting op de ketel is voorzien van 1/2" binnendraad waarin het staartstuk van de gaskraan gedraaid kan
worden;
- Condensafvoerleiding.
dit is een ø22 mm kunststof leiding. Hierop kan door middel van een open verbinding de afvoerleiding aangesloten
worden;
- Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
Deze kunnen als 2x ø80 mm of concentrisch
ø80/125 mm aangesloten worden.
- Koud- en warmwaterleiding
Deze bestaan uit een ø15 mm koperleiding. Deze kunnen met knelfittingen aangesloten worden op de
drinkwaterinstallatie.
Het is aan te bevelen alle ketelaansluitleidingen en/of de installatie schoon te spuiten en/of
schoon te blazen alvorens deze aan te sluiten op de ketel.
aansluitdiameters tabel 2
RBdaarneB
reoveotthculsgnidnarbrev
mm08
reovfasagkoor
mm08
g-gnidielsag
.nnib"½
a-gnidiel-VCreovnaa
mm22
r-gnidiel-VCruoter
mm22
c-gnidielreovfasnednoc
mm22
k-gnidielretawduok
mm51
w-gnidielretawmraw
mm51
a w gka w gk
a w gka w gk
a w gk
rr
rr
r
cc
cc
c
ketelleidingen onderzijde Benraad figuur 3
pagina 9
6.16.1
6.16.1
6.1
CV-systeemCV-systeem
CV-systeemCV-systeem
CV-systeem
De CV-installatie moet voldoen aan:
- Veiligheidsvoorschriften NEN 3028.
De ketelleidingen kunnen door middel van knelfittingen aangesloten worden op de installatie. Voor het aansluiten op
dikwandige pijp (gelast of gefit), dienen verloopstukken te worden gebruikt.
Bij het verwijderen van de kunststof afdichtdoppen op de leidingen kan vuil testwater vrij-
komen.
De ketel beschikt over een zelfregelend en zelfbeschermend besturingssysteem voor de belasting en de pompcapaciteit.
Hierbij wordt het temperatuurverschil tussen het aanvoer- en retourwater gecontroleerd. Tabel 3 geeft de water-
verplaatsing weer die de circulatiepomp kan leveren bij een bepaalde installatieweerstand.
Indien de installatieweerstand hoger is dan de vermelde waarde zal de regeling de belasting aanpassen totdat een,
voor de regeling acceptabel, temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater is bereikt. Wanneer het temperatuur-
verschil hierna te groot blijft zal de ketel zichzelf uitschakelen en wachten tot het te grote temperatuurverschil tussen de
aanvoer en de retour weer afgenomen is.
De regeling zal, indien een onacceptabel temperatuurverschil wordt geconstateerd, herhaaldelijk proberen water-
stroming tot stand te brengen. Lukt dit niet, dan zal de ketel blokkeren.
Indien alle, of een groot deel van de radiatoren voorzien zijn van thermostatische radiatorkranen, dient een druk-
verschilregelaar te worden toegepast om stromingsproblemen in de installatie te voorkomen.
De ketel is niet geschikt voor installaties die zijn uitgevoerd met "open" expansievaten.
Toevoegmiddelen aan het water in de installatie zijn slechts toegestaan in overleg met BEN-
RAAD.
letekepyt letseotgnimortsretaw
C°02TD
erabtaaleot
dnatsreeweitallatsni
nim/lh/laPkrabm
iC42RB/C42RB
1,5108902002
C23/42RB
iC53RB/S53RB
22423181081
beschikbare waterstroming op vollast tabel 3
0 0,5 1 1,5 2 2,5
Q(m³/h)
H(m)
pompkenlijnen UP 20-60
BR24/32C / BR35S / BR35Ci
BR24C / BR24Ci
BR 24/32C
BR35S / BR35Ci
pompkenlijnen UPS 20-50
BR24C / BR24Ci
pompkenlijnen grafiek 1
pagina 10
6.26.2
6.26.2
6.2
ExpansievatExpansievat
ExpansievatExpansievat
Expansievat
De CV-installatie moet voorzien worden van een expansievat. Het expansievat dat wordt toegepast dient afgestemd te
zijn op de waterinhoud van de installatie. De voordruk is afhankelijk van de installatiehoogte boven het gemonteerde
expansievat. Zie tabel 4.
In verband met het juist functioneren van de ketel is het noodzakelijk dat het expansievat
op de expansievatleiding van de ketel wordt aangesloten.
De Benraad Combi-ketel (C/Ci) heeft geen expansievataansluiting. Een interne drukvereffeningsleiding zorgt ervoor dat
het expansiewater niet afgesloten kan worden van het expansievat.
Het expansievat moet in de retourleiding en zo dicht mogelijk bij de ketel aangesloten worden.
Het plaatsen van een tweede expansievat in de installatie is geen probleem.
keuze expansievat tabel 4
nevobetgooheitallatsni
taveisnapxeteh
tehnavkurdroov
taveisnapxe
m5rab5,0
m01rab0,1
m51rab5,1
6.36.3
6.36.3
6.3
Verwarmingssystemen met kunststofleidingenVerwarmingssystemen met kunststofleidingen
Verwarmingssystemen met kunststofleidingenVerwarmingssystemen met kunststofleidingen
Verwarmingssystemen met kunststofleidingen
Bij het aansluiten of het toepassen van kunststofleidingen (vloer- en/of wandverwarming) of leidingdelen (radiator-
aansluitingen, verdeeleenheden), moet men er rekening mee houden dat de toegepaste kunststof leidingen voldoen
aan DIN 4726 t/m 4729. In deze norm staat vermeld dat de leidingen geen hogere zuurstofdoorlatendheid dan 0,1
g/m³.d bij 40°C mogen hebben. Indien het systeem niet voldoet aan deze norm, zal het verwarmingsdeel gescheiden
moeten worden van het CV-ketel door middel van een platenwisselaar.
Bij het niet nakomen van de voorschriften betreffende kunststof vloerverwarmings-
leidingen, kan er geen aanspraak gemaakt worden op de garantievoorwaarden.
6.46.4
6.46.4
6.4
GasleidingGasleiding
GasleidingGasleiding
Gasleiding
De ketelleiding is voorzien van een binnendraad, waarin het staartstuk van de gaskraan kan worden gedraaid.
De gasinstallatie moet voldoen aan:
- Voorschriften voor aardgasinstallaties en bouwbesluit (NEN 1078);
- NPR 3378, toelichting bij NEN 1078;
- Plaatselijk geldende voorschriften.
Raadpleeg de GAVO 1987 en NEN 1078 om de juiste diameter van de gasleiding te bepalen.
Voor een goede werking van de ketel is het noodzakelijk dat de dynamische voordruk van de ketel hoger is dan 20 mbar.
Zorg ervoor dat, met name bij nieuwe leidingen, de gasleiding geen vuilresten bevatten.
Controleer na (onderhouds-) werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op
dichtheid (d.m.v. lekzoekspray)
pagina 11
6.56.5
6.56.5
6.5
WarmwatervoorzieningWarmwatervoorziening
WarmwatervoorzieningWarmwatervoorziening
Warmwatervoorziening
De drinkwaterinstallatie moet voldoen aan;
- AVWI - NEN 1006;
- VEWIN werkbladen.
De Benraad Combi-ketel (C/Ci) is voorzien van een roestvaststalen platenwisselaar voor bereiding van warmwater (de
Benraad BR35S is een soloketel en heeft dus geen warmwatervoorziening). De combi-ketel heeft geen warmwater-
voorraad en zal bij warmwatervraag het doorstromende water direkt verwarmen.
In gebieden met een waterhardheidswaarde hoger dan 15°D dient de platenwisselaar fre-
quenter van kalkaanslag ontdaan te worden.
Indien er zich problemen voordoen bij toepassing van sanitair water met een hoger
chloridegehalte dan 150 mg/l kan er geen aanspraak gemaakt worden op de garantie-
voorwaarden.
De hardheid van het water loopt in Nederland uiteen. De waterleidingmaatschappij kan hieromtrent exacte informatie
verschaffen.
Sluit de ketelleidingen aan op de installatie door middel van knelfittingen.
De
Benraad BR24Ci en Benraad BR35Ci, beschikken over een inlaatcombinatie met een veiligheidsventiel van 8 bar.
Deze is samen met de condensafvoer en de afvoer van het CV-veiligheidsventiel (3 bar) aangesloten op één
condensafvoerleiding.
Vóór de inlaatcombinatie is het doseerventiel geplaatst. Het doseerventiel zorgt ervoor dat bij warmwatervraag de juiste
hoeveelheid water geleverd wordt die een temperatuur van 60°C heeft (uitgaande van een koudwatertemperatuur van
10°C). De hoeveelheid water wordt nagenoeg niet beïnvloed door de waterdruk. Bij een waterdruk lager dan 1,5 bar
adviseren wij het doseerventiel te verwijderen.
De Benraad BR35S is een soloketel die gecombineerd kan worden met een warmwaterboiler. Afhankelijk van de
comfortwensen kunnen verschillende indirect gestookte boilers aangesloten worden. De keuze van de boiler is afhan-
kelijk van het vermogen van de boilerspiraal. Het vermogen van de spiraal moet overeenstemmen met het vermogen
van de ketel.
De Benraad BR35S is voorzien van een boilerregeling. De electrische aansluitingen moeten aan het aansluitblok in de
ketel gemaakt worden. Zie electrisch schema.
6.66.6
6.66.6
6.6
CondensafvoerleidingCondensafvoerleiding
CondensafvoerleidingCondensafvoerleiding
Condensafvoerleiding
De Benraad CV-ketels produceren condenswater. Dit condenswater moet afgevoerd worden, anders zal de ketel niet meer
functioneren.
De gezamenlijke condensafvoerleiding dient door middel van een open verbinding aangesloten te worden op de riolering.
Hiermee wordt voorkomen dat eventuele rioolgassen in de ketel terecht komen. De rioolaansluiting dient een minimale
diameter van 25 mm te hebben.
Monteer de condensafvoerleiding volgens de:
- GAVO 1987
Op de gezamenlijke condensafvoerleiding zijn de volgende componenten aangesloten:
- Condensafvoer;
- Overstortventiel;
- Inlaatcombinatie.
Het afvoeren van het condenswater op de hemelwaterafvoer is, met het oog op bevriezings-
gevaar, niet toegestaan.
Vul vóór het in bedrijf nemen van de ketel de sifon met water.
pagina 12
6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem
6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem
6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem
Met het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem wordt be-
doeld:
- De rookgasafvoerleiding;
- De luchttoevoerleiding;
- Dak- of geveldoorvoer.
De ketelaansluitdiameter is ø 80 mm. Hierop kan het rook-
gasafvoer- en luchttoevoersysteem gemonteerd worden al
dan niet voorzien van bochten. Zie tabel 5 voor de maxi-
maal toepasbare leidinglengte.
De rookgasafvoer- en luchttoevoerinstallatie moet voldoen
aan:
- Afvoersysteem aangegeven op de typeplaat van de ketel
(Afvoerklasse)
- Voorschriften voor aardgasinstallaties GAVO 1987 (NEN
1078 4e druk mei 1987);
- NPR 3378, toelichting bij NEN 1078;
- Plaatselijk geldende voorschriften;
- Keuringseisen GASTEC QA 83.1 t/m 83.4
Wij adviseren het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem samen te stellen uit de componenten uit tabel 6. Voor nadere
informatie omtrent het leveringsprogramma van het afvoer- en toevoersysteem verwijzen wij u naar de Prijswijzer
Afvoerprogramma.
Indien voor ander rookgasafvoer- en luchttoevoermateriaal gekozen wordt, moet het materiaal voorzien zijn van het
GASTEC QA-HR label.
Het afvoersysteem dient bij horizontale delen altijd onder afschot (30 mm/m) naar de ketel aangebracht te worden,
zodat zich geen condenswater in het afvoersysteem kan verzamelen. Door het teruglopen van het condenswater naar
de ketel is de kans op ijspegelvorming aan de dakdoorvoer minimaal. Bij horizontale uitmondingen dient het toevoer-
systeem onder afschot naar buiten geplaatst te worden om inregenen te voorkomen.
Het plaatsen van een extra condensopvanginrichting in het afvoersysteem is overbodig.
De ketel produceert, wanneer het in bedrijf is, een witte condenspluim. Deze condens-pluim
is onschadelijk maar kan, met name bij uitmondingen in de gevel, als hinderlijk ervaren
worden. Daarom verdient een bovendakse uitmonding de voorkeur.
De ketel is niet geschikt als "open" ketel. Dit houdt in dat verbrandingslucht altijd van bui-
ten gehaald dient te worden.
lewozroovsretemnietgnelgnidielnevegegpolaamixameD
edneletseottehnessutdnatsfaedsimeetsysreovfasla-eot
.reovroodlevegfo-kad
letekepyt-gnidielelamixam
sretemnietgnel
mm08øni
-gnidielelamixam
sretemnietgnel
mm09øni
iC42RB/C42RB
5204
C23/42RB
2283
iC53RB/S53RB
8163
meetsysreovfafo-eottehninethcobnavnessapeottehjiB
edtemtmokneerevoeid,etgnelnevegegporednoreihedteom
.dletegponedrowetgnelgnidieledjib,thcobednavdnatsreew
:dleebrooV
°09x2nemm08ølaanakreovfaretem01temiC42RB
retem5,21=retem52,1x2+retem01:nitduohtiD.nethcob
°09thcob
52,15,1
°54thcob
152,1
lengte toe- en afvoersysteem tabel 5
meetsysreoveotthculne-reovfasagkooRGATA
SVRreovroodkadelacitreV )napkad.lcxe(
UR80YDDD
kedlensnapkadUK800SPD
leesrevinunapkadUK800UPD
SVRreovroodlevegelatnoziroH
UR800DGD
SVRmm08ølaairetamreovfasagkooR
SVRmm052pjipreovfasagkooRUR308OPD
SVRmm005pjipreovfasagkooRUR508OPD
SVRmm0001pjipreovfasagkooRUR018OPD
SVR)sooldaan(pjipfiuhcsUR800PSD
SVR)sooldaan(°09thcobUR8009BD
SVR)sooldaan(°54thcobUR8054BD
mm08ølaairetamreoveotthcuLPP
mm052pjipreoveotthculPPUK3080PD
mm005pjipreoveotthculPPUK5080PD
mm0001pjipreoveotthculPPUK0180PD
°09thcobPPUK8009BD
°54thcobPPUK8054BD
lengte toe- en afvoersysteem tabel 6
toe- en afvoersysteem figuur 6
pagina 13
77
77
7
Elektrische aansluitingElektrische aansluiting
Elektrische aansluitingElektrische aansluiting
Elektrische aansluiting
De ketel voldoet aan de CE- machinerichtlijn 89/392/EEG.
De installatie moet (blijven) voldoen aan:
- Voorschriften voor elektrische apparaten NEN 1010;
- De plaatselijk geldende voorschriften;
- De ketel moet worden aangesloten op een geaarde wandcontactdoos. Deze moet zichtbaar en onder handbereik
zijn.
De ketel voldoet aan de volgende voorschriften:
- Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG
- EMC richtlijn 89/336/EEG
Verder gelden de volgende algemene voorschriften:
- Aan de bedrading van de ketel mogen geen wijzigingen worden aangebracht;
- Alle aansluitingen dienen op het aansluitblok gemaakt te worden.
- Het netsnoer moet, bij eventuele vervanging, door een Benraad netsnoer vervangen
worden: art.nr. S4477300
Benraad levert de Benraad TBR kamerthermostaat. Deze thermostaat communiceert met de CV-ketel en zorgt voor
optimale temperatuurregeling. Standaard is de ketel voorzien van een weersafhankelijke regeling. Na aansluiten van
de optionele buitenvoeler op de daarvoor bestemde aansluitingen, zal de regeling anticiperen op de veranderlijke
buitentemperatuur.
De Benraad TBR kamerthermostaat moet op de hiervoor bestemde aansluitingen worden aangesloten. Alle overige
soorten of merken kamerthermostaten of regelingen die worden toegepast moeten beschikken over een potentiaalvrij
contact.
Bij het toepassen van een aan / uit thermostaat of regelaar is het mogelijk dat er een anticipatieweerstand moet wor-
den geplaatst om te grote temperatuurschommelingen te voorkomen. In de regel worden hier de kwikthermostaten
bedoeld. De anticipatieweerstandsdraad is meegeleverd en dient gemonteerd te worden op de klemmen 23 en 27. De
anticipatieweerstand in de kamerthermostaat dient op 0,11 A ingesteld te worden.
De anticipatieweerstand moet ook toegepast worden bij kamerthermostaten met het zogenaamde 'power stealing'-
systeem.
Voor meer gedetailleerde vragen over componenten, die niet door BENRAAD zijn geleverd, kan men contact op ne-
men met de betreffende leverancier.
netvoeding
interne
driewegklepmotor en
boilersensor
Benraad TBR
kamerthermostaat
Aan / uit thermostaat
of regelaar
Aansluitblok BenraadAansluitblok Benraad
Aansluitblok BenraadAansluitblok Benraad
Aansluitblok Benraad
buitensensor ARV12
Aansluitblok Benraad figuur 7
pagina 14
elektrisch aansluitschema figuur 8
pagina 15
88
88
8
KK
KK
K
etelregelingetelregeling
etelregelingetelregeling
etelregeling
De ketel is voorzien van een zelfsturende regeling, het zogenaamde Control Management System (CMS). Deze rege-
ling neemt een groot deel van de handmatige instellingen over, waardoor het in bedrijf nemen sterk is vereenvoudigd.
Na het insteken van de stekker in de wandcontactdoos zal de ketel geen bedrijfsactie ondernemen en zal geen enkel
bedrijfslampje gaan branden, totdat één van de programmatoetsen wordt bediend. Het display zal de betreffende
status weergegeven. Bij een lege installatie toont het display
Het uitlezen van de status kan op twee manieren.
De eerste manier is een eenvoudige uitlezing genaamd de "Good": status. De ketel zal alleen de indicatie
weergeven. De ketel kan tijdens deze uitlezing gewoon in bedrijf zijn zonder dat dit op een andere wijze zichtbaar is.
Indien er een melding noodzakelijk is zal deze worden weergegeven op het display.
De tweede manier geeft een technische uitlezing weer. Getoond wordt, onder andere, de stand waarin de ketel actief is
met de aanvoerwatertemperatuur en de waterdruk van de CV-installatie.
Dit tweede niveau wordt bereikt nadat de Step-toets 5 seconden is ingedrukt vanuit de indicatie. Het terug
gaan naar de indicatie geschiedt op dezelfde wijze.
Na het vullen van de installatie wordt het automatisch ontluchtingsprogramma pas geactiveerd, door de CV, WW- of
pompprogrammatoets ( , of ) te bedienen. Het automatisch ontluchtingsprogramma duurt 15 minuten en
stopt automatisch. Hierna zal de ketel voor het ingeschakelde programma gaan functioneren.
Bij een warmtevraag, die ontstaat voor CV of WW, zal een bepaalde watertemperatuur berekend worden. Deze bere-
kende watertemperatuur wordt de T-set waarde genoemd. Deze waarde wordt bij een vragende kamerthermostaat
actief waarop de ketelvermogen gestuurd zal worden. Bij een pas ingeschakelde ketel is de opbouwvertraging van de
T-set waarde actief. Dit heeft hoofdzakelijk als doel te voorkomen dat de ketel op vol vermogen in bedrijf gaat, waar-
door hinderlijke geluiden en onnodige temperatuurpieken kunnen ontstaan. Bij warmtevraag op de warmwatervoorzie-
ning wordt de T-set waarde op de CV-retourwatertemperatuur geregeld. Afhankelijk van de hoeveelheid sanitairwater
dat aan de boiler of platenwisselaar wordt onttrokken zal de CV-retourwatertemperatuur variëren waarop de belasting
van de ketel wordt gestuurd.
pagina 16
8.18.1
8.18.1
8.1
Verklaring van de functietoetsenVerklaring van de functietoetsen
Verklaring van de functietoetsenVerklaring van de functietoetsen
Verklaring van de functietoetsen
Toetsfuncties vanuit de Toetsfuncties vanuit de
Toetsfuncties vanuit de Toetsfuncties vanuit de
Toetsfuncties vanuit de
en uitgebreide uitlezing zijn: en uitgebreide uitlezing zijn:
en uitgebreide uitlezing zijn: en uitgebreide uitlezing zijn:
en uitgebreide uitlezing zijn:
- (CV) programmatoets. (de-)activeren van het verwarmingsprogramma;
- (WW) programmatoets. (de-)activeren van het warmwaterprogramma;
- (PC) programmatoets. stelt de pomp op continu watercirculatie over de CV-installatie,
of volgens de nadraaitijden op de betreffende programma's;
- Mode-toets.
Na het kort indrukken kan een selectie van de gegevenshoofdstukken worden opgevraagd. Na 5 seconden indruk-
ken is het mogelijk om de code in te geven zoals omschreven is in hoofdstuk 10.3;
- Step-toets.
Na het kort indrukken kan het opvragen van de waterdruk en het opvragen van bladzijdes per hoofdstuk worden
gedaan. Na 5 seconden indrukken wordt omgeschakeld van de indicatie naar de technische indicatie en
omgekeerd;
- Reset-toets.
Na het kort indrukken wordt:
- een storing ontgrendeld;
- een ingegeven toegangscode beëindigd;
- het beëindigen van het automatisch ontluchtingsprogramma kan alleen nadat de toegangscode is ingegeven,
waarna deze na kort indrukken van de Reset-toets wordt gestopt.
- na 5 seconden indrukken wordt een bedrijfsstop gemaakt voor bijvoorbeeld het activeren van het automatisch
ontluchtingsprogramma.
Andere toetsfuncties vanuit de overige indicaties zijn:Andere toetsfuncties vanuit de overige indicaties zijn:
Andere toetsfuncties vanuit de overige indicaties zijn:Andere toetsfuncties vanuit de overige indicaties zijn:
Andere toetsfuncties vanuit de overige indicaties zijn:
- CV toets heeft dan de + functie;
- WW toets heeft dan de - functie;
- PC toets heeft dan de store-functie,
door middel van deze toets wordt een gewijzigde instelling bevestigd;
- Step-toets voor het bladeren in een gegevenshoofdstuk.
CV-progr.CV-progr.
CV-progr.CV-progr.
CV-progr.
aan / uitaan / uit
aan / uitaan / uit
aan / uit
WW-progr.WW-progr.
WW-progr.WW-progr.
WW-progr.
aan / uitaan / uit
aan / uitaan / uit
aan / uit
Pompprogr.Pompprogr.
Pompprogr.Pompprogr.
Pompprogr.
aan / uitaan / uit
aan / uitaan / uit
aan / uit
Reset-toetsReset-toets
Reset-toetsReset-toets
Reset-toets
Step-toetsStep-toets
Step-toetsStep-toets
Step-toets
displaydisplay
displaydisplay
display
Mode-toetsMode-toets
Mode-toetsMode-toets
Mode-toets
0
1
2
Geen warmtevraag
Ventilatiefase
Ontstekingsfase
Brander actief op CV
Brander actief op WW
Controle ventilator
Brander uit bij vragende kamerthermostaat
Nadraaifase pomp op CV
Nadraaifase pomp op WW
Brander uit door te hoge aanvoerwatertemperatuur
Automatisch ontluchtingsprogramma
3
4
5
6
7
8
9
A
Waterdruk is te laag (<1,0 bar). Knipperende FILL wordt af-
gewisseld met aanduiding van waterdruk. Ketelvermogen
tot 50% mogelijk. De installatie moet bijgevuld worden.
Waterdruk is te laag (< 0,7 bar). FILL aanduiding blijft con-
tinu zichtbaar. De ketel wordt uit bedrijf genomen. De instal-
latie moet bijgevuld worden.
Waterdruk is te hoog (> 3,5 bar). HIGH aanduiding blijft con-
tinu zichtbaar. De ketel wordt uit bedrijf genomen. De
installatiedruk moet verlaagd worden door water af te tappen.
Bedrijfsindicatie (op de eerste positie van het display)
pagina 17
99
99
9
VV
VV
V
ullen en ontluchten van ketel en installatieullen en ontluchten van ketel en installatie
ullen en ontluchten van ketel en installatieullen en ontluchten van ketel en installatie
ullen en ontluchten van ketel en installatie
Vul de installatie volgens hoofdstuk 9.1. Steek de stekker in de wandcontactdoos om de CV-waterdruk af te lezen.
De circulatiepomp zal niet gaan functioneren zolang de bedrijfslampjes uit zijn. Het display van de regeling zal een
aanduiding geven. Dit betekent dat de regeling onvoldoende waterdruk signaleert. Indien de installatie wordt
gevuld en de waterdruk stijgt zal automatisch de waterdruk worden getoond met een afwisselende tekst. Indien
de waterdruk tot boven de 1,5 bar komt zal na een korte "Stop" tekst de aanduiding verschijnen. Dit betekent
dat de waterdruk voldoende is en de ketel bedrijfsklaar is.
Om een constante waterdruk te kunnen aflezen drukt u kort de Step-toets in. Om weer een constante uitlezing
te krijgen drukt u weer kort de Step-toets in.
Als de waterdruk in de ketel te hoog wordt (>3,5 bar) verschijnt een tekst, waardoor de brander wordt geblok-
keerd. Na het aftappen van water uit de installatie, waardoor de waterdruk onder de 3 bar komt, verdwijnt de
tekst en wordt de branderblokkering opgeheven.
Om van een uitlezing naar een technische uitlezing te gaan drukt u de Step-toets 5 seconden in. Voor
deze uitlezing kan gekozen worden als de gebruiker een technische uitlezing wil. Om weer terug te gaan naar de
uitlezing drukt u weer 5 seconden de Step-toets in.
9.19.1
9.19.1
9.1
CV-systeemCV-systeem
CV-systeemCV-systeem
CV-systeem
De CV-installatie dient gevuld te worden met drinkwater.
Voor het vullen van de CV-installatie gebruikt u de vul- en aftapkraan.
Het vullen gaat als volgt:
- Schakel alle programmatoetsen ( , en ) uit.
- Sluit de vulslang aan op de koudwaterkraan en vul de slang geheel met drinkwater;
- Sluit de gevulde vulslang aan op de vul- en aftapkraan van de CV-installatie en open deze kraan;
- Open de koudwaterkraan en vul langzaam de installatie tot 1,5-2 bar;
- Begin op het laagste punt de radiatoren en leidingdelen te ontluchten;
- De ketel bezit een automatische ontluchter die de aanwezige lucht in de ketel verwijdert;
- Zorg dat de installatie weer op druk komt (1,5 tot 2 bar), nadat alle radiatoren en leidingdelen zijn ontlucht;
- Sluit de koudwaterkraan en de vul- en aftapkraan en maak de vulslang weer los;
- Het automatisch ontluchtingsprogramma wordt gestart als een programmatoets ( , of ) ingedrukt wordt.
Het indicatielampje bij het geselecteerde programma gaat branden. Laat de regeling het ontluchtingsprogramma
afmaken (ca. 15 minuten). De pomp en de driewegklep, indien aanwezig, zal een aantal keren geactiveerd worden
zodat de ketel zowel over de CV-installatie als de boiler circuleert. De pomp wordt regelmatig gestopt om de even-
tueel aanwezige lucht te laten ontsnappen.
- Controleer de waterdruk en vul indien nodig bij. De bedrijfsdruk in de installatie dient in koude toestand tussen de 1,5
en 2 bar te zijn.
- Na beëindigen van het automatisch ontluchtings-programma keert de ketel terug naar de uitlezing of de
technische uitlezing.
Het kan enige tijd duren voordat alle lucht uit een gevulde installatie is verdwenen. Zeker
de eerste week kunnen geluiden hoorbaar zijn die wijzen op lucht. De automatische ont-
luchter in de ketel zal deze lucht laten verdwijnen, waardoor de waterdruk gedurende deze
periode kan dalen en er water bijgevuld zal moeten worden.
In hoger gelegen gedeelten van de CV-installatie kan lucht zich verzamelen. Deze moet
handmatig met ontluchters van radiatoren en van leidingen ontlucht worden.
9.29.2
9.29.2
9.2
WarmwatervoorzieningWarmwatervoorziening
WarmwatervoorzieningWarmwatervoorziening
Warmwatervoorziening
Breng waterdruk op de platenwisselaar door de hoofdkraan en/of de stopkraan van de inlaatcombinatie te openen.
Ontlucht de warmwaterinstallatie door het openen van een warmwaterkraan. Laat de kraan zolang open staan totdat alle
lucht uit de leidingen is verdwenen en er alleen nog water uit de kraan komt.
pagina 18
1010
1010
10
In werking stellen van de ketelIn werking stellen van de ketel
In werking stellen van de ketelIn werking stellen van de ketel
In werking stellen van de ketel
Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed ontlucht zijn. Ontlucht de gas-
leiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid,
omdat deze zelfregelend is en fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld. Meet alleen de maximale
luchtverplaatsing over de ketel (zie hoofdstuk 12.1)
10.110.1
10.110.1
10.1
CV-systeemCV-systeem
CV-systeemCV-systeem
CV-systeem
Door middel van de toets (CV-programma) wordt, mits er warmtevraag is, het CV-programma in werking gesteld. De
circulatiepomp zal gaan circuleren en de ketel zal gaan branden.
10.210.2
10.210.2
10.2
WarmwatervoorzieningWarmwatervoorziening
WarmwatervoorzieningWarmwatervoorziening
Warmwatervoorziening
Door middel van de toets (WW-programma) wordt, mits er warmwatervraag is, het warmwaterprogramma in
werking gesteld.
10.310.3
10.310.3
10.3
InstellingenInstellingen
InstellingenInstellingen
Instellingen
Er kunnen eenvoudig een aantal instellingen worden gedaan door middel van de toetsen op de ketel. Er wordt echter
onderscheid gemaakt tussen instellingen die door de gebruiker worden gedaan en instellingen door de installateur.
Op het gebruikersniveau kunnen alleen instellingen worden gedaan vanuit de technische uitlezing. Met andere woor-
den, vanuit de display-uitlezing met de bedrijfsfunctie en watertemperatuur. Vanuit de indicatie kunnen geen
instellingen gedaan worden.
De volgende twee hoofstukken zijn na het indrukken van de Mode-toets toegankelijk:
Hoofdstuk 1
De normale bedrijfsfuncties zoals de eenvoudige
uitlezing of de technische met de
uitlezing.
Hoofdstuk 2
Het hoofdstuk waar instellingen kunnen worden
gedaan.
Gebruikersinstellingen.
Om van het niveau naar het bedrijfs-
statusniveau te gaan met de uitlezing van de
bedrijfsfuncties , de watertemperatuur en
de waterdruk dienen de volgende hande-
lingen te worden verricht. Druk vanuit de
uitlezing 5 seconden op de Step-toets, waarna 8
seconden de bedrijfsstatus en de water-
temperatuur en 2 seconden de waterdruk worden
weergegeven. Indien hierna kort op de Mode-
toets wordt gedrukt wordt, het hoofdstuk "instel-
lingen" weergegeven door middel van de tekst
. Door kort op de Step-toets te drukken
worden de instelmogelijkheden weergegeven.
Het verstellen van de vaste waarde kan door
middel van de + of de - toets. Het bevestigen
van de nieuwe instelling wordt met de Store-toets
gedaan.
rekiurbegnegnilletsniretemaraP
petS gnivjirhcsmo keirbaf gnilletsni
1
VC.pmetretawreovnaaelamixamC°58C°09-02
2
eitallatsniVCepyt1040-10
10
nerotcevnoc;gnimrawrevthcul;nerotaidar
retawreovnaa.xamTC°58.motua
njilkootsrotcafK3.2.motua
tnëidargnim/C°5.motua
eitnereffidlekahcsC°6.motua
20
gnimrawrevjibslagnimrawrevreolvfoOVleevtemnerotaidar
retawreovnaa.xamTC°07.motua
njilkootsrotcafK8.1.motua
tnëidargnim/C°5.motua
eitnereffidlekahcsC°5.motua
30
gnimrawrevjibslanerotaidartemgnimrawrevreolv
retawreovnaa.xamTC°06.motua
njilkootsrotcafK5.1.motua
tnëidargnim/C°4.motua
eitnereffidlekahcsC°4.motua
40
gnimrawrevreolvegidellov
retawreovnaa.xamTC°05.motua
njilkootsrotcafK0.1.motua
tnëidargnim/C°3.motua
eitnereffidlekahcsC°3.motua
01
ruutarepmetgadnjilkootsgnilletsfanjifC°0C°5tot5-
11
ruutarepmetthcannjilkootsgnilletsfanjifC°0C°5tot5-
32
ruutarepmetsgnigilievebtsrovC°3-C°01tot02-
54
raalessiwnetalpneduohmraw0010-00
instelmogelijkheden gebruiker tabel 6
pagina 19
Om tot de instellingen op installateursniveau toegang te krijgen dient eerst de toegangscode te worden ingegeven.
Hiervoor dienen de volgende handelingen te worden verricht.
Druk 5 seconden op de Mode-toets. De tekst wordt kort weergegeven, waarna een willekeurig getal op het
display verschijnt. Door middel van de + of de - toets kan de code worden ingegeven. Na het indrukken van de
Store-toets wordt de code bevestigd. Hiermee wordt toegang gegeven tot het installateursniveau.
De volgende extra hoofdstukken worden na het indrukken van de Mode-toets weergegeven:
Hoofdstuk 3
Hoofdstuk waar informatie kan worden opgevraagd.
Hoofdstuk 4
Hoofdstuk waar voor service-doeleinden instellingen kunnen worden gedaan.
Hoofdstuk 5
Hoofdstuk waar storingsgegevens kunnen worden opgevraagd.
Installateursinstellingen.
Instellingen waarbij technische kennis is vereist zijn ondergebracht op het installateursniveau. Toegang tot dit niveau
wordt verkregen na het ingeven van een code, waarna instellingen voor gebruiker en installateur zichtbaar zijn. Om
naar het hoofdstuk "Instellingen Parameters" te gaan dient er 1 x op de Mode-toets gedrukt te worden, waarna deze
wordt getoond met de tekst. Door middel van de Step-toets kan er gebladerd worden in het Parameter-
hoofdstuk. Het verstellen van de vaste waarde kan door middel van de + of de - toets. Het bevestigen van de nieuwe
instelling wordt met de Store-toets gedaan.
instelmogelijkheden installateur tabel 7
stooklijninstellingen grafiek 2
buitentemperatuur in °Cbuitentemperatuur in °C
buitentemperatuur in °Cbuitentemperatuur in °C
buitentemperatuur in °C
aanvoer-aanvoer-
aanvoer-aanvoer-
aanvoer-
temperatuur in °Ctemperatuur in °C
temperatuur in °Ctemperatuur in °C
temperatuur in °C
ruetallatsninegnilletsniretemarapartxE
petS gnivjirhcsmo keirbaf gnilletsni
3
WkniVCnegomrevelamixamlaamixamxam-nim
4
taatsomrehttiu/naatemepicnirpleger01-0
0
taatsomrehttiu/naa%001
1
kjileknahfasreewtiu/naa%001
5
rotcaf-Knjilkoots3.25.3-2.0
6
tnenopxenjilkoots4.14.1-1.1
7
enozamilknjilkoots01-0-02-
41
diehlenstnëidarg551-0
51
gnigalrevthcananretsoob01fo0
0
een
1
aj
63
pelkgeweirdepyt03-0
0
0168CV/0108CV/0102CV
1
dnereludom0496CV
34
WkniWWnegomrevlaamixamlaamixamxam-nim
98
ecafretniezuekserda007-1-
pagina 20
Informatiehoofdstuk.
Nadat de toegangscode is ingegeven kan de informatie uitgelezen worden volgens tabel 8. Om het Informatie-
hoofdstuk te kiezen zal na het ingeven van de code 2 x op de Mode-toets moeten worden gedrukt. Nieuwe instellingen
kunnen in dit hoofdstuk niet gedaan worden. Door middel van de Step-toets kan er gebladerd worden in het
Informatiehoofdstuk.
Service-hoofdstuk.
Nadat de toegangscode is ingegeven kan in het Service-hoofdstuk voor metingen het toerental van de ventilator tijde-
lijk handmatig ingesteld worden (tabel 9). Om het Service-hoofdstuk te kiezen, zal na het ingeven van de toegangs-
code 3 x op de Mode-toets gedrukt moeten worden. Door middel van de Step-toets wordt de eerste functie getoond
met de tekst Off. Door middel van de + of de - toets kan een gewenst ventilatortoerental gekozen worden terwijl de
ketel in bedrijf is.
Onder Step 4 bestaat de mogelijkheid de showroom-stand te activeren door middel van de + toets in te drukken
waarna de tekst "ON" in het display verschijnt.
Hierna zal een gesimuleerde waterdruk van 1.9 bar en een watertemperatuur worden aangegeven. Er is geen pomp-
of branderactie mogelijk.
Error-hoofdstuk.
Nadat de toegangscode is ingegeven kan het hoofdstuk storingen worden gelezen (tabel 10). Om het Error-hoofdstuk te
kiezen dient u na het ingeven van de toegangscode 4 x op de Mode-toets te drukken. Door middel van de Step-toets
worden de functies getoond die tijdens het in storing gaan van de ketel zijn opgeslagen. De eerste storing die weergege-
ven wordt is de laatste, de volgende storing is de één na laatste, enz.
Om terug te keren naar de normale technische uitlezing waarbij de watertemperatuur en waterdruk wordt weergegeven
dient het hoofdstuk Standby door middel van de Mode-toets te worden opgevraagd. Na enige seconden zal de tekst
standby worden vervangen door de technische uitlezing.
Als gedurende 20 minuten geen toets is gebruikt verschijnt automatisch de "Good" uitlezing op het display.
Groene toets functie.
De groene toets functie kan worden gebruikt om de fabrieksinstellingen opnieuw te activeren. De gewijzigde instellingen
vervallen hierdoor. De volgende handelingen zullen moeten worden uitgevoerd:
- Selecteer met de Mode-toets hoofdstuk ;
- Druk op de Store-toets.
Het woord "Copy" wordt zichtbaar en de fabrieksinstellingen zullen weer actief zijn.
ruetallatsnikutsdfooheitamrofnI
petS gnivjirhcsmo edraaw
1
1TruutarepmetretawreovnaaC°
4
2TruutarepmetretawruoterC°
5
3TruutarepmetretawreliobC°
7
4TruutarepmetnetiubC°
8
5TruutarepmetsagkoorC°
61
%ninegomrevegidiuh%
71
WkninegomrevegidiuhWk
81
WknignitsalebegidiuhWk
02
eitacinummocsubeitacidni
12
m..=33x..(JGnilaatotkiurbrev
3
)JG
22
m..=33x..(JGnivckiurbrev
3
)JG
32
m..=33x..(JGniwwkiurbrev
3
)JG
42
nerudnarblatnaalaatotruu
52
VCnerudnarblatnaaruu
62
WWnerudnarblatnaaruu
23
)relletgad(nerudnarblatnaalaatotruu
73
WWneVCnerupmoplatnaalaatotruu
64
tsnewegecivresneruleeveohrevoruu
informatiemogelijkheden installateur tabel 8
service-mogelijkheden installateur tabel 9
error-mogelijkheden installateur tabel 10
ruetallatsnikutsdfooh-ecivreS
petS gnivjirhcsmo
1
naaeitcnufrednarbtemfjirdebniletseot
2
tiurednarbneraabletsnirotalitnev
3
naarednarbtemraabletsnipmop
4
feitcatein=FFOnefeitca=NOpodnatsmoorwohs
ruetallatsnikutsdfooh-rorrE
petS gnivjirhcsmo edraaw
1
remmunsgnirots
2
letseotsutatssfjirdeb
3
1TruutarepmetretawreovnaaC°
4
2TruutarepmetretawruoterC°
5
gnitsalebWk
6
tieticapacpmop%
pagina 21
1111
1111
11
Buiten bedrijf stellen Buiten bedrijf stellen
Buiten bedrijf stellen Buiten bedrijf stellen
Buiten bedrijf stellen
In sommige situaties kan het voorkomen dat de gehele ketel buiten bedrijf moet worden gesteld. Door de drie
programmatoetsen met de lampjes ( , en ) uit te zetten, wordt de ketel buiten bedrijf gesteld. Benraad advi-
seert om de stekker in de wandcontactdoos te laten zitten, waardoor automatisch één keer in de 24 uur de circulatie-
pomp en de driewegklep worden geactiveerd om vastzitten te voorkomen.
Als er sprake is van vorstgevaar is het raadzaam de ketel en/of de installatie af te tappen.
1212
1212
12
OnderhoudOnderhoud
OnderhoudOnderhoud
Onderhoud
Werkzaamheden aan de ketel mogen alleen door gekwalificeerd personeel met
gekalibreerde apparatuur plaatsvinden.
De mantel is achter het deurtje aan de voorzijde met een schroef vergrendeld. Verwijder deze schroef om de mantel te
kunnen verwijderen.
Neem de afdekkap van de expansievatmodule (indien aanwezig) naar voren weg. Verwijder de 4 schroeven uit de
snelsluiters. Ontgrendel de 4 snelsluitingen en neem de mantel naar voren weg.
Instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid zijn overbodig. Alleen bij controle, storing aan ofInstellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid zijn overbodig. Alleen bij controle, storing aan of
Instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid zijn overbodig. Alleen bij controle, storing aan ofInstellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid zijn overbodig. Alleen bij controle, storing aan of
Instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid zijn overbodig. Alleen bij controle, storing aan of
vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator moet de nuldrukregeling en COvervanging van gasblok, venturi en/of ventilator moet de nuldrukregeling en CO
vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator moet de nuldrukregeling en COvervanging van gasblok, venturi en/of ventilator moet de nuldrukregeling en CO
vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator moet de nuldrukregeling en CO
22
22
2
percentage gecontroleerd en percentage gecontroleerd en
percentage gecontroleerd en percentage gecontroleerd en
percentage gecontroleerd en
zonodig afgesteld worden.zonodig afgesteld worden.
zonodig afgesteld worden.zonodig afgesteld worden.
zonodig afgesteld worden.
Voor controle- en afstelwerkzaamheden aan de ketel moet de installateur over geschikte apparatuur beschikken.
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op
dichtheid (d.m.v. lekzoekspray)
12.112.1
12.112.1
12.1
Controle op vervuilingControle op vervuiling
Controle op vervuilingControle op vervuiling
Controle op vervuiling
Om de ketel gedurende bedrijfsjaren te kunnen controleren op vervuiling is het raad-
zaam om tijdens het in bedrijf nemen van de ketel de maximale luchtverplaatsing over
de ketel te meten. Deze waarde kan per type ketel verschillend zijn.
Om deze waarde te kunnen meten dienen de volgende handelingen te worden verricht:
- Geef, om toegang tot het Service-hoofdstuk te krijgen, de toegangscode in zoals omschreven is op pagina 18;
- Kies door middel van de Step-toets de handmatige
ventilatorinstelling zonder branderactie Step ,
die zal aangeven dat de ventilator uit is ;
- Sluit de slang van de digitale drukmeter aan op de
bovenste meetnippel van het gasblok volgens figuur
9. Draai deze eerst open alvorens de slang te monte-
ren;
- Breng de ventilator door middel van de + toets op
het maximale toerental;
- Meet het drukverschil en noteer deze waarde.
- Bij de volgende controlebeurt van de ketel mag de
waarde van het luchtdrukverschil maximaal 20%
gedaald zijn ten opzichte van de waarde bij ketel in
bedrijfname. Indien deze waarde minder dan 20% is
gedaald heeft de ketel geen onderhoud nodig.
meetpunt luchtdrukverschil figuur 9
pagina 22
12.212.2
12.212.2
12.2
Controle nuldrukregelingControle nuldrukregeling
Controle nuldrukregelingControle nuldrukregeling
Controle nuldrukregeling
De nuldrukregeling is fabrieksmatig afgesteld. Deze dient bij controle, onderhoud en bij
storing aan het gasblok en de ventilator gecontroleerd te worden.
Door middel van de volgende handeling kan deze worden gecontroleerd:
- Zorg ervoor dat de ketel in bedrijf is en de warmte die hij produceert kwijt kan;
- Geef, om in het Service-hoofdstuk te komen, de toegangscode in zoals omschreven is op pagina 19;
- Kies door middel van de Step-toets de handmatige pompinstelling Step , breng het toerental van de pomp
door middel van de + toets op 100%.
- Kies door middel van de Step-toets de handmatige ventilatorinstelling met branderactie Step , die zal aange-
ven dat de handbediening uit is ;
- Sluit de slang vanaf de + aansluiting van de digitale drukmeter aan op de bovenste meetnippel van het gasblok
volgens figuur 9. Draai deze eerst open alvorens de slang te monteren;
- Activeer de handmatige bediening door kort op de + toets te drukken.
- Breng de ventilator door middel van de - toets op de minimale belasting, waarna het gemeten drukverschil tussen
de 0 tot -4 Pa moet zijn.
- Het beëindigen van de handmatige keuze geschiedt door de - toets zolang in te drukken dat de minimale belasting
wordt getoond. Na het nogmaals indrukken van deze toets wordt de tekst getoond waaruit blijkt dat de
handmatige keuze op uit staat;
- Stel Step met de - toets weer op .
Wanneer geconstateerd wordt dat de nuldrukregeling te veel afwijkt kan deze worden gecorrigeerd door middel van de
afstelschroef op het gasblok volgens figuur 10.
afstelschroef nuldrukregeling figuur 10
pagina 23
12.312.3
12.312.3
12.3
Controle COControle CO
Controle COControle CO
Controle CO
22
22
2
Het CO
2
percentage is fabrieksmatig ingesteld. Deze dient bij controle, onderhoud en sto-
ring gecontroleerd te worden.
Door middel van de volgende handeling kan deze worden gecontroleerd:
- Stel de ketel in bedrijf door middel van het service-hoofdstuk zoals omschreven is in hoofdstuk 10.3;
- Plaats de lans van de CO
2
meter (zie figuur 11);
- Stel door middel van de +toets, in stappen, de maximale belasting in;
- Het CO
2
percentage op vollast dient volgens tabel 11(pagina 23) te zijn. Door middel van de instelschroef kan het
juiste CO
2
percentage worden ingesteld (zie figuur 23).
- Het beëindigen van de handmatige keuze geschiedt door de - toets zolang in te drukken dat de minimale belasting
wordt getoond. Na het nogmaals indrukken van deze toets wordt de tekst getoond, waar-uit blijkt dat de
handbediening is uitgeschakeld.
instelschroef CO
2
figuur 12
meetpunt ten behoeve van CO
2
figuur 11
12.412.4
12.412.4
12.4
OnderhoudOnderhoud
OnderhoudOnderhoud
Onderhoud
Voer de volgende handelingen uit als de ketel gereinigd moet worden:
De luchtkast
Vuil dat wordt aangezogen door de luchttoevoerpijp zal onder in de luchtkast terechtkomen. Verwijder het vuil met een
doek en een eenvoudig (niet schuurbaar) afwasmiddel.
Het gebruik van schuurmiddel veroorzaakt hinderlijke krassen in de luchtkast.
De branderstenen en warmtewisselaar
Reinig deze componenten alleen indien gebleken is dat de maximale waarde in Pascal niet meer gehaald wordt zoals om-
schreven in hoofdstuk 12.1.
Om de warmtewisselaar te kunnen inspecteren dient de ventilatorunit te worden verwij-
derd.
pagina 24
Voer de volgende handelingen uit:
- Sluit de gaskraan en trek de stekker uit de wandcontactdoos;
- Verwijder de mantel;
- Draai de koppeling van de gasleiding onder het gasblok los;
- Trek de elektrische aansluitstekker van het gasblok en de ventilatormotor;
- Draai de voorste kruiskopschroef van de zwarte luchtdemper los;
- Draai de twee bovenste knevelstangen een kwartslag en verwijder deze door ze naar voren te trekken;
- Til de ventilatorunit iets op en neem deze naar voren weg;
- Controleer de ventilatorunit en de luchtdemper op vervuiling en reinig deze zonodig (droog houden!);
- Verwijder de branderstenen door deze naar boven te tillen en in dezelfde richting als de ventilatorunit van de warmte-
wisselaar weg te nemen;
- Reinig de branderstenen en de warmtewisselaar met een zachte borstel of perslucht (in tegengestelde richting blazen);
- Spoel eventueel de wisselaar met leidingwater.
Het wederom monteren van de componenten gaat in omgekeerde volgorde.
Besteed extra aandacht aan de volgende componenten bij het monteren:
- Zorg ervoor dat de pakking van de branderstenen juist op de warmtewisselaar is geplaatst;
- Zorg ervoor dat de knevelstangen van de ventilatorunit voldoende ver naar achteren zijn gedrukt en dat ze weer
een kwartslag gedraaid zijn;
- Zorg ervoor dat de gaskoppeling onder het gasblok aangedraaid is.
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op
dichtheid (d.m.v. lekzoekspray)
De sifon
Voer de volgende handelingen uit om de sifon op vervuiling te controleren:
- Laat de stekker uit de wandcontactdoos;
- Draai de schroef onder uit de onderbak en trek de sifon uit de onderbak en het condensverzamelstuk.
- Trek de klem van de rookgasafvoer naar voren weg;
- Trek de rookgasafvoer uit de condensbak;
- Draai de twee onderste knevelstangen een kwart slag en verwijder deze door ze naar voren te trekken;
- Druk de condensbak iets naar beneden en trek deze naar voren weg;
- Reinig de condensbak.
Het monteren geschiedt in omgekeerde volgorde.
- Plaats de condensbak met pakking (evt. nieuwe) terug. Let op de juiste positie van de pakking.
- Plaats de knevelstangen en draai ze een kwartslag.
- Druk de rookgasafvoer weer in de condensbak en plaats de klem terug.
- Monteer de sifon en zorg ervoor dat de pakkingen op de juiste positie blijven zitten.
12.512.5
12.512.5
12.5
Verdere controlemogelijkhedenVerdere controlemogelijkheden
Verdere controlemogelijkhedenVerdere controlemogelijkheden
Verdere controlemogelijkheden
Controle door middel van een ionisatiemeting.
- De ionisatie geeft weer of er een vlam aanwezig is. De meting vindt plaats door middel van het aansluiten van een
Micro-ampèremeter in serie met de ionisatiedraad. De minimaal toegestane ionisatie-stroom is 2 µA. De ketel zal
zijn belasting aanpassen wanneer de ionisatiestroom de ondergrens van 2 µA bereikt.
Voer een visuele inspectie uit op een aantal componenten en controleer deze op hun functioneren:
- Het overstortventiel mag geen leksporen vertonen.
- De sifon dient schoon te zijn.
- Het CV waterfilter behoeft alleen gereinigd te worden indien de circulatiepomp op maximale snelheid wordt ge-
stuurd en de maximale DT blijvend overschreden wordt.
12.612.6
12.612.6
12.6
OnderhoudsfrequentieOnderhoudsfrequentie
OnderhoudsfrequentieOnderhoudsfrequentie
Onderhoudsfrequentie
BENRAAD adviseert, om de twee jaar een inspectie- en om de vier jaar een onderhoudsbeurt aan de ketel uit te voeren.
Hierbij moet rekening gehouden te worden met de omstandigheden (bv. kwaliteit toevoerlucht) waarin de ketel is ge-
plaatst. Hieruit zal blijken of de inspectie- en onderhoudsintervallen verkort moeten worden. Neem bij twijfel kontakt op
met BENRAAD.
pagina 25
1313
1313
13
TT
TT
T
echnische specificatiesechnische specificaties
echnische specificatiesechnische specificaties
echnische specificaties
daarneB
letseotepyt
C42
iC42 iC23/42 iC53 S53
)WW(VCedraawnevobpognitsaleb
Wk0,420,42
0,42
)0,23(
0,530,53
)WW(VCedraawrednopognitsaleb
Wk6,126,12
6,12
)8,82(
5,135,13
)WW(VCkierebeitaludom
)C°06/08negomrev(
Wk2,12-5,32,12-5,3
2,12-9,4
)2,82-9,4(
9,03-9,4
)WW(VCkierebeitaludom
)C°03/05negomrev(
Wk0,32-9,30,32-9,3
0,32-3,5
)8,03-3,5(
6,33-3,5
).wredno,tsallovC°06/08(tnemedner
%8989898989
).wredno,tsallovC°03/05(tnemedner
%701701701701701
776NEsneglovtnemednertsalleed
%901901901901901
xONeissimeraaj
mpp2121212121
OCeissimeraaj
mpp1111111111
OC
2
%99999
)tsallovpoC°06/08(VC.pmetsagkoor
C°5656567676
)tsalgaalpoC°03/05(VC.pmetsagkoor
C°1313131313
gnilegerrednarb
dnereludomsoolpart
)WW(VC52Gkiurbrevsag
)C°51/rabm3101jib(
h/³m64,264,2
64,2
)82,3(
95,395,3
nenetsrednarb
hcsimarek
)WW(VC.mrev.rtkele.xam.negpo
W221221)541(221541541
.mrev.rtkeleybdnatsnemonegpo
W55555
troosmoorts
zH/V05/032
92506NE.sglvdaargsgnimrehcseb
reovfajib04PI(44PI
)33B,32Beirogetac
)geel(thciweg
gk7373040453
gidjiz-VCduohniretaw
l5,35,3 555
gidjiz-WWduohniretaw
l5,05,07,07,0
VCpmopdjitiaardan
nim5151515151
WWpmopdjitiaardan
ces02020202
laamixam/laaminimVCkurdretaw
rab3/13/13/13/13/1
laamixamWWkurdretaw
rab8888
laamixamruutarepmetretawreovnaa
C°0909090909
pmopepyt
-dnurG
ssof
05-02SPU06-02PU
bVCpmopetgoohreovpoerabkihcse
aPk0202818181
Gkremruek
Hrueksa
R
701701701701701
wwRHrueksaGkremruek
wwRH
Gkremruek
rueksa
VS
VS
Gkremruek
rueksa
ZN
ZN
)H40ZN1AA.rn.traZNteswuobmonavneizroovneidni(
WCRUEKSAGessalksgnissapeot
3344
teibedpat
nim/l0,60,60,85,8
T(ruutarepmetretawpat
ni
)C°01=
C°06060606
lepmerdpat
nim/l 0000
djitthcawletseoteveitceffe
ces03<03<7,427,22
djizretawpatlihcsrevkurd
gi
rab1,01,02,0,0
2
remmuneitacifidnitkudorpEC)NIP(
0113UA36008353SA3600
remmun-XONBVMA
900NB
ketelspecificaties tabel 11
Toepassingsklasse Comfort Warmwater tabel 12
essalksgnissapeoT nekueK
)C°06(
ehcuoD
)C°04(
daB
)C°04(
letseotpolebaL
*nim/l*nim/l**nim
3WC
nekueK fo
ehcuod fo ).l001(dab>5,3>21<21
4WC
nekueK fo
ehcuod fo ).l021(dab>5,3>11<11
* Kolommen 'Keuken' en 'Douche':
minimaal waterhoeveelheid in liters per
minuut.
** Kolom 'Bad': maximale tijdsduur in
minuten.
pagina 26
1414
1414
14
Schema diverse onderdelen ketelSchema diverse onderdelen ketel
Schema diverse onderdelen ketelSchema diverse onderdelen ketel
Schema diverse onderdelen ketel
G gasleiding
A aanvoerleiding CV
R retourleiding CV
C condensleiding
K koudwaterleiding
W warmwaterleiding
T1 aanvoersensor
T2 retoursensor
T3 warmwatersensor
T5 rookgassensor
P1 waterdruksensor
schematische ketelweergave Benraad figuur 13
A W G K R C
P1
8
3
15
T5
7
14
T1
T2
2
1
4
5
6
P1
T3
11
13
12
10
9
1 warmtewisselaar
2 ontstekingsunit
3 ventilatorunit
4 luchtinlaatdemper
5 gasblok
6 overstortventiel
7 automatische ontluchter
8 platenwisselaar(combi)
9 bedieningspaneel
10 Control Management System (CMS)
11 waterfilter retour CV
12 driewegklep
13 circulatiepomp
14 rookgasafvoer
15 verbrandingsluchttoevoer
16 typeplaat
pagina 27
13
14
12
10
9
7
6
5
4
3
2
P1
T2
15
T1
8
R
C
K
G
W
A
ketelweergave Benraad figuur 14
11
T3
16
1
T5
pagina 28
1515
1515
15
StoringsindicatieStoringsindicatie
StoringsindicatieStoringsindicatie
Storingsindicatie
Op het display wordt een geconstateerde fout aangegeven in blokkerings- of errormeldingen. Er dient een onderscheidt
gemaakt te worden tussen deze twee meldingen, omdat blokkeringen van tijdelijke aard kunnen zijn en errormeldingen
vaste vergrendelingen zijn. De regeling zal proberen een vergrendeling te voorkomen en de ketel tijdelijk uit schakelen
door een blokkering. Hieronder een opsomming van enkele meldingen.
Blokkeringen met op de laatste 2 posities een cijfer.
Blokkering 01:
Extern beveiligingscontact verbroken.
Blokkering 11:
Maximale DT van aanvoer- en retoursensor op CV is herhaaldelijk overschreden. Werking voor de warm-
watervoorziening is tijdens de blokkering normaal mogelijk. Tijdens de blokkering blijft de pomp op mini-
mum capaciteit werken.
Blokkering 12:
Maximale DT van aanvoer- en retoursensor op WW is herhaaldelijk overschreden. Werking voor de CV-
installatie is tijdens de blokkering normaal mogelijk. Tijdens de blokkering blijft de pomp op minimum
capaciteit werken.
Blokkering 60:
Verkeerde parameterinstelling van het minimale of maximale vermogen.
Blokkering 67:
Er is een DT geconstateerd tussen aanvoer- en retoursensor, terwijl de brander niet in werking is. Nadat de
DT verdwenen is zal de blokkering opgeheven worden.
Blokkering 80:
Maximale rookgastemperatuur is overschreden (indien rookgassensor aanwezig). Pas nadat de rookgas-
temperatuur onder de maximale rookgastemperatuur komt wordt de blokkering opgeheven.
Blokkering 81:
Rookgassensor onderbroken nadat deze wel op de regeling aangesloten is geweest. Brander is geblokkeerd
totdat rookgassensor weer is aangesloten.
Blokkering 82:
Rookgassensor kortgesloten, warmtevraag geblokkeerd en pompcapaciteit op minimum.
Blokkering 85:
Door de regeling is geen waterstroming geconstateerd. Automatische ontluchtingscyclus wordt gestart.
Wanneer tijdens deze cyclus waterstroming wordt geconstateerd, wordt de ontluchtingscyclus beëindigd en
de brander vrijgegeven.
Error met op de laatste 2 posities een cijfer.
Error 00: ten onrechte vlamvorming
Error 01: kortsluiting 24 Volt circuit
Error 02: geen vlamvorming
Error 03: luchtkasttemperatuur te hoog; (LTB onderbroken)
Error 04: de regeling heeft een programmafout ontdekt
Error 05: fout stuurautomaat
Error 12: kortsluiting 24 Volt circuit
Error 19: fout stuurautomaat
Error 28: geen signaal van de ventilator
pagina 29
Benraad is een handelsnaam van ATAG Verwarming Nederland B.V., gevestigd te Lichtenvoorde, ingeschreven in het
Handelsregister van de Kamer van Koophandel te Arnhem, onder nummer 09129833.
Postbus 78, 7130 AB Lichtenvoorde
T. 0544 391 858 F. 0544 393 290
info@benraad.com
www.benraad.com
17

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Benraad 24Ci wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Benraad 24Ci

Benraad 24Ci Bedienungsanleitung - Holländisch - 12 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info