34 De naaicomputer – Functies op het beeldscherm
Draadspanning
Bij de steekkeuze wordt de draadspanning automatisch op de basisstand
ingesteld.
De draadspanning wordt in de fabriek op de optimale stand ingesteld.
Hiervoor wordt zowel voor de onder- als de bovendraad Metrosenegaren
100/2 (firma Arova Mettler, Zwitserland) gebruikt.
Bij het gebruik van ander naai- of borduurgaren kunnen afwijkingen op de
optimale steekvorming ontstaan. Daarom is het noodzakelijk, dat de
draadspanning aan het naaiwerk en de gewenste steek kan worden
aangepast.
Draadspanning
tik op de knop
Draadspanning veranderen
•
links op het beeldscherm
verschijnt de optimale steek
(draadverstrengeling in de stof)
• de balk op de schaalverdeling
geeft de basisinstelling weer
(blauw)
draai de steeklengte- of
steekbreedteknop naar links of
rechts = de draadspanning wordt
lager of hoger ingesteld
•
de spanningswijziging wordt links
van de draadspanningsschaal
weergegeven
•
hogere bovendraadspanning (= de
bovendraad wordt sterker
aangetrokken, de onderdraad
hierdoor meer in de stof
getrokken)
•
lagere bovendraadspanning (= de
bovendraad wordt losser en
hierdoor meer in de stof
getrokken)
•
de spanningswijziging heeft alleen
betrekking op de gekozen steek
en wordt m.b.v. «clr» en het
uitschakelen van de naaicomputer
uitgewist
• de wijziging wordt op de schaal
en de functieknop weergegeven
• de basisinstelling blijft zichtbaar
(zwart)
Opslaan en beëindigen
tik op «OK»
•
de wijziging wordt opgeslagen,
het beeldscherm wisselt
Basisinstelling terughalen
tik op «Reset»
• de draadspanning wordt in de
oorspronkelijke stand teruggezet
tik ter bevestiging op «OK»
Geen verandering
tik op «ESC»
• de bestaande draadspanning blijft
onveranderd