614600
26
Zoom out
Zoom in
Vorherige Seite
1/85
Nächste Seite
Handleiding
Veiligheidsvoorschriften
1
Bij het gebruik van een elektrisch apparaat dienen de navolgende en gebruikelijke
veiligheidsvoorschriften absoluut in acht te worden genomen:
Lees voor het gebruik van deze naaimachine alle instructies zorgvuldig door. Bewaar de
handleiding op een geschikte plaats in de buurt van het apparaat. Indien de naaimachine aan
derden wordt gegeven, dient de handleiding te worden meegeleverd.
1. Laat de naaimachine nooit onbeheerd staan, zolang deze nog op het stroomnet is aangesloten.
2. Na gebruik en voordat u de naaimachine reinigt, moet u de netstekker uit het stopcontact
trekken.
1. Personen (incl. kinderen), die vanwege physieke, sensorische of geestelijke omstandigheden
of vanwege onervarenheid of onwetendheid niet in staat zijn, het apparaat veilig te bedienen,
mogen de naaimachine niet zonder toezicht of aanwijzingen door een verantwoordelijke
persoon gebruiken.
2. Laat niet toe, dat de naaimachine als speelgoed wordt gebruikt. Voorzichtigheid is vooral
vereist, wanneer deze door of in de nabijheid van kinderen wordt gebruikt.
3. Gebruik de naaimachine alleen voor de in de handleiding beschreven doeleinden. Gebruik
alleen accessoires die door de producent worden aanbevolen.
4. Gebruik de naaimachine niet als:
- kab
Laat uw naaimachine door uw BERNINA dealer controleren, resp. repareren.
5. Let erop, dat de ventilatie-openingen tijdens het gebruik van de naaimachine nooit geblokkeerd
zijn. Verwijder pluisjes, stof- en draadresten regelmatig uit de openingen.
6. Houd uw vingers op voldoende afstand van alle bewegende delen. Let vooral op de naald.
7. Gebruik altijd een originele steekplaat. Een verkeerde steekplaat kan veroorzaken, dat de
naald breekt.
8. Gebruik geen kromme naalden.
9. Duw niet tegen en trek nooit aan de stof tijdens het naaien. Dit kan veroorzaken, dat de
naald breekt.
10. Zet voor alle handelingen binnen het bereik van de naald, bijv. inrijgen, vervangen van de
naald, naaivoet verwisselen, enz. de hoofdschakelaar altijd op ("O").
11. Trek tijdens de in de handleiding beschreven reinigings- en onderhoudswerkzaamheden,
zoals bijv. het wegnemen van de kap, bij het olieën, e.d., de stekker van de naaimachine
altijd uit het stopcontact van het stroomnet.
12. Steek geen voorwerpen in de openingen van de naaimachine.
13. Gebruik de naaimachine nooit buiten.
14. Gebruik de naaimachine niet in ruimtes waar aërosolproducten (sprays, spuitbussen)
worden gebruikt.
GEVAAR
WAARSCHUWING
Om het risico van een elektrische schok te vermijden:
Om het risico van verbrandingen, brand, elektrische schok of verwondingen te vermijden:
el of stekker zijn beschadigd,
- deze niet storingvrij naait,
- deze gevallen of beschadigd is,
- deze met water in aanraking is gekomen.
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Veiligheidsvoorschriften
2
ONDERHOUD DUBBEL GEISOLEERDE PRODUCTEN
BEWAAR DE HANDLEIDING ZORGVULDIG
Een dubbel geïsoleerd product is van twee isoleereenheden, i.p.v. een aarding voorzien. Een
dubbel geïsoleerd product bevat geen aardingsmiddel. Dit hoeft ook niet te worden gebruikt.
Het onderhoud van een dubbel geïsoleerd product vereist grote zorgvuldigheid en een
uitstekende kennis van het systeem en dient derhalve alleen door vakkundig personeel te
worden uitgevoerd. Gebruik voor service en reparatie alleen originele onderdelen.
Een dubbel geïsoleerd product is op de volgende wijze gekenmerkt: "Dubbele isolatie" of
"Dubbel geïsoleerd".
Het symbool kan eveneens aangeven, dat een product dubbel geïsoleerd is.
Deze naaimachine is alleen voor huishoudelijk gebruik bestemd.
BERNINA neemt haar plichten omtrent milieubescherming waar. Wij streven ernaar,
onze producten zodanig te vervaardigen, dat het milieu wordt ontzien. Om deze reden
wordt de productietechniek steeds verbeterd.
Gooi elektrische apparaten nooit met het normale huishoudafval weg, maar breng
deze naar een officieel afvaldepot van uw gemeente.
Uw gemeente geeft u informatie waar zich dergelijke afvaldepots bevinden.
Indien elektrische apparaten ongecontroleerd worden weggegooid, kunnen tijdens de
verwering gevaarlijke stoffen in het grondwater en zodoende ook in de voedselketen
geraken, waardoor de flora en fauna eventueel gedurende vele jaren worden vergiftigd.
Als u uw naaimachine door een nieuw apparaat vervangt, is de verkoper wettelijk
verplicht de oude naaimachine gratis terug te nemen en deze bij een officieel
afvaldepot af te geven.
Kijk nooit met optische instrumenten direct in het licht!
Product uit de serie1MLED
MILIEUBESCHERMING
LED-straling
15. Schakel de naaimachine uit door de hoofdschakelaar op ("O") te zetten en de stekker uit het
stopcontact te trekken.
16. Trek bij het uitschakelen altijd aan de stekker, nooit aan de kabel.
17. Als de kabel, die vast aan het pedaal is bevestigd, is beschadigd, moet deze door de
producent of een geautoriseerde vakhandelaar worden vervangen.
18. Zet geen voorwerpen op het pedaal.
19. Bij normale omstandigheden is de geluidsdrukpegel lager dan 70dB(A).
20. Deze naaimachine is dubbel geïsoleerd (behalve USA/Canada). Gebruik altijd originele
onderdelen. Raadpleeg a.u.b. de aanwijzingen voor het onderhoud van dubbel geïsoleerde
producten.
Deze naaimachine is uitsluitend voor huishoudelijk gebruik bestemd. Indien de naaimachine
zeer of voor commerciële doeleinden wordt gebruikt, dient deze zeer regelmatig en
zorgvuldig gereinigd en onderhouden te worden.
Slijtageverschijnselen door intensief of commercieel gebruik zijn, ook als de garantie nog niet is
verlopen, niet automatisch in de garantieregeling ingesloten. Dit beslist per geval een
geautoriseerde BERNINA dealer.
Alle rechten voorbehouden
Om technische redenen en ten behoeve van verbeteringen aan het product kunnen wijzigingen
m.b.t. de uitrusting van de naaimachine of van de accessoires te allen tijde zonder
vooraankondiging worden aangebracht. De accessoires kunnen eveneens, afhankelijk van het
land, variëren.
Informatie:
intensief
3
Veiligheidsvoorschriften
4
Inhoud
Veiligheidsvoorschriften 1
Inhoud 4
Naaimachine-overzicht 5
Naaimachine voorbereiden 8
Belangrijke informatie m.b.t.
het thema naaien 21
24
Steekoverzicht 32
Details van de machine 5
Accessoires, model 6
Accessoires, model 7
Naaimachine aansluiten 8
Pedaal 8
Naaitafel 9
Bovenkap 10
Draaiknop 10
Onderdraad opspoelen 11
Spoel inzetten 13
Bovendraad inrijgen 14
Inrijger 16
Naald verwisselen 17
Draadafsnijder 17
Draadspanning 18
Naaivoetdruk instellen 18
Naaivoet verwisselen 19
Tweetraps naaivoet 20
Transporteur omhoog- of omlaagzetten 20
Aanwijzingen voor de keuze van
naald, stof, garen 21
Tabel naaivoeten en toepassing,
model 22
Tabel naaivoeten en toepassing,
model 23
Toetsen - model 24
Informatie op het LED-display 25
Functietoetsen 28
Algemene bedieningsregels 30
London 7
London 8
London 7
London 8
London 8
Uitleg over het beeldscherm &
de handleiding
Basistechnieken naaien 35
Speciale functies 62
Onderhoud 79
Storingen opheffen 80
Bijlagen 82
Basiskennis 35
Rechte steek en naaldstand 37
Zigzagsteken 37
Stretchsteken 38
Overlocksteken 39
Blindzoom 40
Knoop aanzetten 41
Knoopsgat naaien 42
Oogsteek 45
Stoppen 46
Rits inzetten 48
50
Smalle zoom naaien 51
Koord vastnaaien 52
Kordonsteken 53
Quilten 54
Fagotsteken 56
Schelpzoom 56
Rimpelen 57
Smocken 58
Stoppen, borduren en monogrammen:
uit de vrije hand 59
Boventransportvoet 61
Spiegelbeeld, model 62
Naaien met tweelingnaald,
model 63
Geheugen, model 65
Waarschuwingsmeldingen 78
Reinigen 79
LED-lamp verwisselen 79
Beschrijving over het opheffen van
storingen 80
82
83
Blinde rits
Stroomdiagram standaardmodus
Stroomdiagram geheugenmodus
London 8
London 8
London 8
Details van de machine
1. Garenklospen
2. Draadspanningsknop
3. Bovendraadgeleiding
4. Naaivoetdruk
5. Snelheidsregelaar
6. Start-/stoptoets
7. Autom. afhechten
8. Naald boven/onder
9. Achteruitnaaitoets
10. Draadafsnijder
11. Inrijger
12. Steekplaat
13. Naaitafel en accessoirebox
14.
15. Opening voor extra
garenklospen
16. Garenwinder
17. Spoelstopper
18. Spoelvoorspanning
19. Steekcategoriekeuze
20. Steeklengtetoets
21. Steekbreedtetoets
22. Functietoets (model
)
23. Geheugentoets (model
)
24. Handwiel
25. Draaiknop
26. Bevestigings-/weergavetoets
27. Hoofdschakelaar
28. Aansluiting voor netkabel
29. Aansluiting voor pedaal
30. Handvat
31. Eén-fase-knoopsgat
32. Naaivoethevel
33. Naaivoet
34. Transporteurknop
Bovenkap
London 8
London 8
Naaimachine-overzicht
5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
24
25
26
27
28
30
31
32
33
23
29
34
Accessoires, model London 7
Naaimachine-overzicht
6
Standaard
Speciale accessoires (tegen meerprijs)
1. Universele naaivoet (T)
2. Ritsvoet (I)
3. Knoop-aanzetvoet
4. Knoopsgatvoet (D)
5. Borduurvoet (A)
6. Overlockvoet (E)
7. Blindzoomvoet (F)
8. Garenkloshouder (groot)
9. Garenkloshouder (klein)
10. Spoeltjes (3 stk.)
11. Garenklosschijf
12. Extra garenklospen
13. Naaldenset (3 naalden)
14. Randgeleider
15. Kwastje, tornmesje
16. L-schroevendraaier
17. Schroevendraaier
18. Stofhoes
19.
20. Stopvoet
21. Naaivoet voor blinde rits
22. Zoomvoet (K)
23. Koordvoet (M)
24. Rimpelvoet
25. 1/4"-
26. Tweelingnaald
27. Boventransportvoet
Garenklosnetje (2x)
quiltvoet
5
E
A
502020.73.08
6
502020.60.06
F
502020.60.09 502020.76.50
8
10
9
502020.62.23
11
502020.59.23
12
502020.76.49 502020.74.87
7
502020.59.21
502020.59.24
13 14
15 16
502020.59.20
502020.70.90
502020.76.53 502020.76.57
17
K
502020.60.10
502020.70.53
18
20
25
M
502020.60.05
21
22
502020.60.01 502020.70.52
24 27
502020.62.91 502020.70.65
26
23
1234
T
I
D
502020.69.03
502020.59.98 502020.70.20502020.59.99
19
502020.79.37
502020.80.84
1. Universele naaivoet (T)
2. Ritsvoet (I)
3. Knoop-aanzetvoet
4. Knoopsgatvoet (D)
5. Borduurvoet (A)
6. Overlockvoet (E)
7. Stopvoet
8. Blindzoomvoet (F)
9. Garenkloshouder (groot)
10. Garenkloshouder (klein)
11. Spoeltjes (3 stk.)
12. Garenklosschijf
13. Extra garenklospen
14. Naaldenset (3 naalden)
15. Randgeleider
16. Kwastje, tornmesje
17. L-schroevendraaier
18. Schroevendraaier
19. Stofhoes
20. Garenklosnetje (2x)
21. Naaivoet voor blinde rits
22. Zoomvoet (K)
23. Koordvoet (M)
24. Rimpelvoet
25. 1/4"-quiltvoet
26. Tweelingnaald
27. Boventransportvoet
Accessoires, model London 8
7
Naaimachine-overzicht
Standaard
Speciale accessoires (tegen meerprijs)
1234
6
T
I
E
A
7
5
F
98
11
10
12
13
14
15 16
K
M
21
25
17
18
22
23
D
502020.62.91 502020.70.65
502020.60.10 502020.60.05 502020.60.01
502020.59.21502020.59.24
502020.76.53
502020.59.20
502020.59.23
502020.70.90 502020.76.49 502020.74.87
502020.62.23
502020.69.03
502020.59.98 502020.70.20502020.59.99
502020.73.08
502020.60.06 502020.60.09 502020.76.50
502020.76.57
19
27
502020.70.52
502020.70.53
502020.79.37
20
24
26
502020.80.84
Naaimachine aansluiten
Pedaal
Naaimachine voorbereiden
8
Voordat de naaimachine op het stroomnet
wordt aangesloten, dient te worden vastgesteld
of de spanning (Volt), die op het plaatje staat
aangegeven en de frequentie met de spanning
en frequentie van het stroomnet overeenkomt.
Zet de naaimachine op een stabiele tafel.
1. Steek de stekker (2-polig) van de
netkabel in het stopcontact van de
naaimachine.
2. Sluit de netkabel op het stroomnet aan.
3. Zet de hoofdschakelaar op "ON" (AAN).
4. Het naailicht brandt, zodra de
naaimachine wordt ingeschakeld.
De kabel van het pedaal wordt in het
stopcontact van de naaimachine (moet
uitgeschakeld zijn) gestoken.
Zet de naaimachine aan, druk langzaam op
het pedaal om met naaien te beginnen. Laat
het pedaal los, de naaimachine stopt.
Informatie:
De naaimachine moet ALTIJD worden
uitgeschakeld (op "O") en de stekker moet
altijd uit het stopcontact worden getrokken,
als de naaimachine niet wordt gebruikt of
voor het verwisselen of verwijderen van
onderdelen en accessoires.
Raadpleeg een geautoriseerde elektricien
als u twijfels heeft over de aansluiting op het
stroomnet. Trek de stekker uit het
stopcontact van het stroomnet als het
apparaat niet wordt gebruikt.
Gebruik bij het model London 7/ London 8
alleen het pedaal C-9000.
Informatie:
Informatie gepolariseerde stekker
Dit apparaat is van een gepolariseerde
stekker voorzien (één pool is breder). Om
het risico van een elektrische schok te
vermijden, kan de stekker maar op één
manier in het stopcontact worden gestoken.
Indien de stekker niet past, raadpleeg dan
een geautoriseerde elektricien. Repareer de
stekker NOOIT zelf.
Naaitafel
Naaimachine voorbereiden
9
Houd de naaitafel horizontaal en trek hem in
de richting van de pijl, als hij moet worden
verwijderd.
In de naaitafel kunnen de accessoires worden
opgeborgen. Open de naaitafel door het
deksel naar beneden te klappen.
Bovenkap
Draaiknop
Druk met de vinger op het symbool " " en
de bovenkap springt open.
Raak de buitenrand van de draaiknop met
uw vinger aan en scrol vooruit of achteruit.
Duw de bovenkap naar beneden en druk
weer op het symbool " ", zodat de
bovenkap wordt gesloten.
Naaimachine voorbereiden
10
Onderdraad opspoelen
1
2
3
4
-
9
1. Zet het garen en de garenkloshouder op de garenklospen.
Zet bij kleine garenklosjes de garenkloshouder met de smalle
kant tegen de garenklos of gebruik de kleine garenkloshouder.
2. Leg het garen in de bovenste draadgeleiding.
3. Draai het garen met de wijzers van de klok mee om de
onderdraad-spoelvoorspanning.
4. Trek het draadeinde door het gaatje van het spoeltje (zie
afbeelding) en zet de spoel op de spoelpin.
5. Duw de spoel naar rechts.
Naaimachine voorbereiden
11
Attentie:
Bij gebruik van speciaal garen, dat snel van de klos glijdt, dient
van tevoren een garenklosnetje over de garenklos te worden
getrokken. Gebruik tevens de grote garenkloshouder.
Bovendien kunt u ook de draadspanning verminderen.
Als de spoelstift naar rechts wordt gedrukt, verschijnt het
symbool " " op het display.
Informatie:
6. Houd het draadeinde met de hand vast.
7. Start het spoelen door op het pedaal te drukken of op de
start/stop-toets te drukken.
8. Stop het spoelen na een paar omwentelingen en knip de
draad dicht bij het gaatje van de spoel af. Spoel verder tot
het spoeltje vol is.
Het spoelen stopt automatisch zodra het spoeltje vol is. Stop
de naaimachine. Duw het spoeltje naar links.
9. Knip de draad af en neem het volle spoeltje weg.
Als de spoelpin in de "spoelpositie" staat, kan de naaimachine
niet worden bediend en kan niet aan het handwiel worden
gedraaid. Duw voor het naaien de spoelpin naar links
("naaipositie").
Informatie:
Naaimachine voorbereiden
12
Spoel inzetten
Open het klepje door dit naar voren te schuiven.
Leg het spoeltje in de spoelhouder, zodat de draad tegen de
wijzers van de klok in van het spoeltje loopt.
Trek de draad volgens de pijlmarkering onder de grijpervinger
(A) door de geleiding (B) in de gleuf.
Controleer of de draad correct in de spanningsveer van de
spoelhouder ligt door met één vinger zachtjes op het spoeltje te
duwen en met de andere hand aan de draad te trekken.
U moet een lichte weerstand voelen.
Trek de draad volgens de pijlmarkering van (B) naar (C) in de
draadgeleiding op de steekplaat.
Snijd de draad af door deze naar achteren over de snijkant bij
punt (C) te trekken.
Sluit het klepje door dit naar achteren te schuiven.
- Zet de hoofdschakelaar op "O" voordat het spoeltje wordt ingezet.
- De draadhevel moet tijdens het inrijgen in de hoogste stand
staan.
- Verkeerd inrijgen kan de naaimachine beschadigen!
Informatie:
Naaimachine voorbereiden
13
3
1
2
3
Bovendraad inrijgen
2. Trek de draad in de bovenste draadgeleiding.
Informatie:
Als de bovendraad niet correct wordt ingeregen, kan dit diverse
problemen veroorzaken.
Om de draadspanning te verminderen, moet de naald eerst
helemaal naar boven en de naaivoet omhoog worden gezet.
1. Til de garenklospen omhoog tot deze in de middelste positie
vastzit.
Zet de garenklos zó op de pen, dat de draad aan de voorkant
van de klos loopt. Bevestig daarna de garengeleidingsschijf
onderaan de garenklospen.
Naaimachine voorbereiden
14
5
7
6
4
4. Trek de draad daarna verder naar beneden en om de
draadhevelafdekking naar boven.
5. Rijg de draad van rechts naar links door de opening van de
draadhevel en trek hem dan weer naar beneden.
3. Trek de draad naar voren, daarna naar beneden. Op deze
manier ligt de draad correct in de draadspanning.
7. Rijg de draad nu van voor naar achter door het oog van de
naald en trek hem ong. 10 cm naar achteren.
Snijd de overtollige draad m.b.v. de draadafsnijder af.
De naald kan met de inrijger (zie volgende bladzijde) worden
ingeregen.
6. Trek de draad daarna in de draadgeleiding bij de naald.
Naaimachine voorbereiden
15
Inrijger
De inrijger draait automatisch in de inrijgpositie
en het haakje steekt door het oog van de naald.
Trek de draad naar rechts voor de naald
langs.
Houd de draad losjes vast en laat de hendel
langzaam los.
Het haakje draait en trekt de draad door het
oog van de naald. Er ontstaat een lusje.
Trek de draad helemaal door het oog van de
naald.
Zet de naald in de hoogste stand en de
transporteur naar beneden.
Laat de hendel van de inrijger langzaam
zakken en trek de draad zoals afgebeeld
onder de geleiding door en naar rechts.
Zet de hoofdschakelaar op "O"!
Informatie:
Naaimachine voorbereiden
16
Draadafsnijder
Naald verwisselen
Vervang de naald regelmatig, vooral bij
slijtageverschijnselen en bij het constateren
van onregelmatige steken.
Zet de naald zoals afgebeeld in:
A. Draai de naaldbevestigingsschroef los en
na het vervangen van de nieuwe naald
weer vast. De platte kant van de naald
moet naar achteren wijzen.
B. Schuif de naald naar boven tot hij niet
verder kan.
Gebruik alleen onberispelijke naalden.
Naaiproblemen kunnen ontstaan door:
- kromme naalden
- botte naalden
- beschadigde naaldpunt
Zet de naaimachine voor het inzetten of
verwijderen van de naald uit door de
hoofdschakelaar op "O" te zetten.
Informatie:
De draadafsnijder wordt gebruikt:
1. Voor het afsnijden van de draad na het
inrijgen.
2. Voor het afsnijden van de draden bij
naadeinde.
Voor het afsnijden van de draad moet de
naaivoet worden omhooggezet. Neem het
naaiwerk weg en trek de draden naar links
en omhoog over de draadafsnijder. De
draadeinden worden op de juiste lengte
afgesneden, zodat direct weer met naaien
kan worden begonnen.
Naaimachine voorbereiden
17
A
B
Draadspanning
Naaivoetdruk instellen
- Basisinstelling draadspanning: "4"
- Draai de knop naar een hoger cijfer voor een hogere spanning.
- Draai de knop naar een lager cijfer voor een lagere spanning.
- Voor een optimaal resultaat is een correcte draadspanning
uitermate belangrijk.
- Bij alle decoratieve werkzaamheden wordt de steek mooier en
trekt de stof minder als de bovendraad lichtjes naar de onderkant
van de stof wordt getrokken.
Normale bovendraadspanning voor het naaien van rechte steken.
Normale bovendraadspanning voor zigzag en decoratieve
steken.
Bovendraadspanning te laag voor de rechte steek. Stel de
spanning hoger in.
Bovendraadspanning te hoog voor de rechte steek. Stel de
spanning lager in.
Bovendraad
Onderdraad
De naaivoetdruk werd van tevoren al in de fabriek ingesteld.
Een aanpassing is normaal gesproken niet noodzakelijk, ook
niet als eerst een dikke en daarna een dunne stof wordt genaaid.
De naaivoetdruk kan echter indien gewenst worden aangepast.
Verstel de knop dan m.b.v. een muntstuk.
Bij het naaien van hele fijne stoffen kan de druk worden
verminderd door de knop tegen de wijzers van de klok in te
draaien. Bij dikke stoffen kan de druk worden verhoogd door de
knop met de wijzers van de klok mee te draaien.
De oorspronkelijke stand is weer ingesteld, zodra de knop
evenwijdig met de kap staat.
Onder-
kant
Bovenkant
HogerLager
Naaimachine voorbereiden
18
Naaivoet verwisselen
Zet de naaimachine uit door de hoofdschakelaar op "O" te
zetten!
Zet de naaivoetstang omhoog (a).
Bevestig de naaivoethouder (b) zoals afgebeeld.
Zet de naaivoethouder (b) naar beneden tot de inkeping (c)
direct boven de stift (d) ligt.
Duw de bevestigingshendel (e) naar boven.
Zet de naaivoethouder (b) omlaag en de naaivoet (f) zit
automatisch vast.
Zet de naaivoethouder omhoog.
Duw de zwarte bevestigingshendel (e) naar boven, zodat de
naaivoet losschiet.
Schuif de randgeleider (g) zoals afgebeeld door de opening.
Stel de randgeleider op de gewenste breedte voor de zoom, de
plooien, enz. in.
Informatie:
Naaivoethouder bevestigen
Naaivoet bevestigen
Naaivoet verwijderen
Randgeleider bevestigen
19
Naaimachine voorbereiden
b
a
d
c
f
d
e
a
b
a
b
Transporteur omhoog- of omlaagzetten
Tweetraps naaivoet
Met behulp van de naaivoethevel wordt de
naaivoet omlaag- en omhooggezet.
Bij het naaien van verschillende lagen stof
kan de naaivoet op de tweede stand worden
omhooggezet.
Duw hiervoor de naaivoethevel iets verder
naar boven. Op deze manier kan het
naaiwerk gemakkelijker onder de naaivoet
worden gelegd.
Als de naaitafel wordt weggenomen, wordt
de transporteurknop aan de achterkant van
de vrije arm zichtbaar.
Schuif de knop naar het symbool " " (b)
en de transporteur zakt omlaag, bijvoorbeeld
voor het aanzetten van knopen of bij borduren
uit de vrije hand.
Schuif de knop naar het symbool " " (a)
en de transporteur komt omhoog en is gereed
voor normaal naaiwerk.
De transporteur wordt niet omhooggezet, als er
niet aan het handwiel wordt gedraaid, ook als
de knop geheel naar rechts werd geschoven.
Draai het handwiel één keer helemaal rond om
de transporteur omhoog te zetten.
Naaimachine voorbereiden
20
Aanwijzingen voor de keuze van naald, stof, garen
Belangrijk:
Het garen wordt overeenkomstig de werkzaamheid gekozen. Voor een perfect resultaat speelt ook
kwaliteit en materiaal een belangrijke rol. Het is raadzaam om kwaliteitsgaren van een goed merk
te gebruiken.
Naald en garen moeten zorgvuldig op elkaar worden afgestemd. De juiste naalddikte hangt zowel
van het gekozen garen als ook van de stof die hiermee wordt verwerkt af. Hierbij bepaalt het
stofgewicht en de stofsoort de dikte van het garen en van de naald en de vorm van de naaldpunt.
Belangrijke informatie m.b.t. het thema naaien
Middelzware stoffen: katoen, satijn,
zeildoek, dubbelgebreide stoffen, fijne
wollen stoffen.
Gebreide stoffen voor truien, lycra, rekbare
stoffen.
Ronde punt (ballpoint). 9 (65) tot 18 (110).
Scherpe standaardnaald. Naalddikte van
dun tot dik. 9 (65) tot 18 (110).
Halfronde punt (universeel).
9 (65) tot 18 (110).
Leernaald. 12 (80) tot 18 (110).
Naalden Beschrijving
Soort stof
Dunne stoffen: fijne katoen, voile, zijde,
mousseline, interlock, katoenen rekbare
stoffen, tricot, jersey, crêpe, geweven
polyester.
Middelzware stoffen: zeildoek van katoen,
grof gebreide wollen stoffen, badstof, denim.
Zware stoffen: linnen, wollen stoffen,
canvas, denim, bekledingsmateriaal (fijn
tot middelzwaar).
Dikke wollen stoffen, mantelstof,
bekledingsmateriaal, enkele soorten leer
en vinyl.
Naalddikte
Stof Garen
9-11/65-75
12/80
14/90
16/100
18/110
Pas de naalddikte aan het garen en de stof aan.
Belangrijk:
NAALD- EN STOFKEUZE
15 x 1/ 130/
705H (SUK)
HA x 1
15x1
15x1/
130/ 705H
130PCL/
705H-LR/LL
Informatie:
1. Er zijn tweelingnaalden voor nuttige en decoratieve steken verkrijgbaar.
2. Europese naalddiktes zijn 65, 70, 80, enz. Amerikaanse en Japanse naalddiktes zijn 9, 11, 12, enz.
3. Vervang de naald regelmatig (ong. om het andere naaiproject) en/of bij de eerste draadbreuk of
steekfout.
Dunne katoen, nylon of polyester.
De meeste garens zijn van middelzware
kwaliteit en voor deze stoffen en
naalddiktes geschikt.
Gebruik voor een optimaal resultaat polyester
garen voor synthetische stoffen en katoenen
garen voor natuurlijke geweven stoffen.
Gebruik voor de boven- en onderdraad altijd
hetzelfde garen.
Dik garen, tapijtgaren. (Stel de naaivoetdruk
hoger in hoger getal.)
Natuurlijke geweven stoffen: wol, katoen,
zijde, enz. Niet voor dubbelgebreide stoffen.
Natuurlijke geweven en synthetische
stoffen, mengweefsels van polyester,
rekbare polyester stoffen, interlock, tricot,
eenvoudige en dubbelgebreide stoffen.
Leer, vinyl, bekledingsmateriaal.
21
Tabel naaivoeten en toepassing, model London 7
Blindzomen
Smalle zomen
Koordjes opnaaien
Ritsen onzichtbaar
inzetten
Rimpelen, plooien
naaien
Helpt moeilijke stoffen
en verschillende lagen
gelijkmatig te
transporteren
Algemene
werkzaamheden,
patchwork, decoratieve
steken, smockwerk,
fagotsteek, enz.
Ritsen inzetten
Knopen aanzetten
Knoopsgaten naaien
Variaties op de
kordonnaad
Randen afwerken
Quilten en patchwork
Blindzoomvoet (F)
Zoomvoet (K) *
Koordvoet (M) *
Rimpelvoet *
Boventransportvoet *
Tweelingnaald *
Universele
naaivoet (T)
Ritsvoet (I)
Knoop-aanzetvoet
Knoopsgatvoet (D)
Borduurvoet (A)
Overlockvoet (E)
1/4"-Quiltvoet *
Stop-/
Borduurvoet *
GEBRUIKNAAIVOET
NAALD
* Als speciaal accessoire verkrijgbaar
GEBRUIK
NAAIVOET
NAALD
Ritsvoet voor
blinde rits *
Stoppen
Borduren uit de vrije
hand
Monogrammen naaien
Belangrijke informatie m.b.t. het thema naaien
Voor bepaalde steken en als creatieve variatie wordt het gebruik van de tweelingnaald
aanbevolen.
22
Tabel naaivoeten en toepassing, model London 8
Belangrijke informatie m.b.t. het thema naaien
Blindzomen
Smalle zomen
Koordjes opnaaien
Ritsen onzichtbaar
inzetten
Rimpelen, plooien
naaien
Helpt moeilijke stoffen
en verschillende lagen
gelijkmatig te
transporteren
Algemene
werkzaamheden,
patchwork, decoratieve
steken, smockwerk,
fagotsteek, enz.
Ritsen inzetten
Knopen aanzetten
Knoopsgaten naaien
Variaties op de
kordonnaad
Randen afwerken
Quilten en patchwork
Blindzoomvoet (F)
Zoomvoet (K) *
Koordvoet (M) *
Rimpelvoet *
Boventransportvoet *
Tweelingnaald *
Universele
naaivoet (T)
Ritsvoet (I)
Knoop-aanzetvoet
Knoopsgatvoet (D)
Borduurvoet (A)
Overlockvoet (E)
1/4"-Quiltvoet *
Stop-/
Borduurvoet
GEBRUIKNAAIVOET
NAALD
Voor bepaalde steken en als creatieve variatie wordt het gebruik van de tweelingnaald
aanbevolen.
* Als speciaal accessoire verkrijgbaar
GEBRUIK
NAAIVOET
NAALD
Stoppen
Borduren uit de vrije
hand
Monogrammen naaien
Ritsvoet voor
blinde rits *
23
Uitleg over het beeldscherm & de handleiding
24
1. Achteruitnaaitoets
2. Naald boven/onder
3. Autom. afhechten
4. Start-/stoptoets
5. Snelheidsregelaar
6. Steekcategoriekeuze
7. Steeklengtetoets
8. Steekbreedtetoets
9. Functietoets (model )
10. Bevestigings-/weergavetoets
11. Geheugentoets (model )
12.
London 8
London 8
Draaiknop
Toetsen - model London 8
6
7
1
2
3
4
8
9
5
10
11
12
Informatie op het LED-display
Display-aanzicht in de
standaardmodus, model London 8
1
2
3
4
5
6
12
7
89 10
11
1. Automatisch afhechten
2. Achteruitnaaien
3. Steekcategorie
4. Steeknummer
5. Steeklengte (mm)
6. Steekbreedte (mm)
7. Naaldstop onder
8. Autom. stop bij motiefeinde
9. Naaimachine loopt
10. Spiegelbeeld-functie
11. Tweelingnaald-functie
12. Naai-alfabetten
25
Uitleg over het beeldscherm & de handleiding
Display-aanzicht in de
geheugenmodus, model London 8
1. Steeknummer
2. Geheugenmodus actief
3. Steeklengte (mm)
4. Steekbreedte (mm)
5. Weergave geheugenplaats
6. Geheugenplaats
7. Geheugen-invoegfunctie
8. Geheugen wissen/Alles wissen
1
2
3
4
5
6
7
8
26
Uitleg over het beeldscherm & de handleiding
1.
2.
4.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
Naaldstop onder
Achteruitnaaien
3. Autom. stop bij motiefeinde
Naaimachine loopt
5.
Naaldstop onder
Steeknummer
Automatisch afhechten
Steeklengtemodus
Steeklengte (mm)
Steekbreedtemodus
Steekbreedte (mm)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10 11
Display-aanzicht in de
standaardmodus, model London 7
27
Uitleg over het beeldscherm & de handleiding
- Druk op de overeenkomstige
toets om de steeklengte en
breedte zichtbaar te maken
-
Attentie:
Het symbool links op het display
komt overeen met de instelling
op het display.
10
5
8
Functietoetsen
Achteruitnaaitoets
Druk op de toets en de naaimachine naait
achteruit.
Alleen de steken 01- 05 en 24 kunnen
achteruit worden genaaid.
De naaimachine naait nu permanent
achteruit. Druk nogmaals op de toets en de
naaimachine naait weer vooruit.
Als de toets voor naaibegin wordt gedrukt en
weer wordt losgelaten, zal de naaimachine
achteruitnaaien. Om weer vooruit te naaien,
moet nogmaals op de toets worden gedrukt.
Als de naald onder stopt, verschijnt het
symbool " " voor naald onder.
Start-/stoptoets
Voor het starten van de naaimachine wordt
op de start/stop-toets gedrukt. Druk
nogmaals op de toets om de naaimachine te
stoppen.
De naaimachine naait aan het begin
langzaam.
Met behulp van de start/stop-toets kan de
naaimachine zonder pedaal worden bediend.
Als de machine loopt of garen wordt
opgespoeld, verschijnt het symbool voor de
start-/stoptoets.
Autom. afhechten
Bij de steken 01-05 of 24 worden direct na
het drukken van de autom. afhechttoets 3
afhechtsteken genaaid, daarna stopt de
naaimachine.
Totdat de naaimachine stopt, verschijnt op
het display het symbool " ".
Bij de andere steken naait de naaimachine,
als op de autom. afhechttoets wordt gedrukt,
pas drie afhechtsteken aan het einde van
het actuele motief en stopt daarna
automatisch (behalve bij de steken 01-05,
10, 24, 50-60).
Op het display wordt het symbool " "
weergegeven tot de naaimachine stopt. Als
nogmaals op de toets wordt gedrukt of als
een andere steek wordt gekozen, is de
functie gedeactiveerd.
28
Uitleg over het beeldscherm & de handleiding
Snelheidsregelaar
De snelheidsregelaar kan tijdens het naaien
worden verschoven om de maximale
snelheid te begrenzen. De positie van de
snelheidsregelaar bepaalt de maximale
snelheid van het pedaal.
Langzamer: naar (-) schuiven.
Sneller: naar (+) schuiven.
Als de naaimachine m.b.v. de start-
/stoptoets wordt bediend, de positie
van de snelheidsregelaar de actuele
naaisnelheid.
bepaalt
Naald boven/onder
Als op deze toets wordt gedrukt, naait de
naald een halve steek. Afhankelijk daarvan,
waar de naald op dat moment staat, stopt
deze op het hoogste of laagste punt.
Gelijktijdig wordt zo ook de naaldstand,
nadat met naaien wordt gestopt, vastgelegd
(boven of onder). De positie bij naaldstop
wordt op het display weergegeven.
Als de naald onder stopt, verschijnt het
symbool " " voor naald onder.
Informatie:
Als tijdens het naaien op de naaldstoptoets
wordt gedrukt, stopt de naaimachine
automatisch.
29
Bevestigings-/weergavetoets
In de standaardmodus kan deze toets
worden gedrukt om het steeknummer, de
steeklengte en de steekbreedte op te slaan.
In de functiemodus wordt m.b.v. deze toets
de gekozen functie gewisseld en
opgeslagen.
In de geheugenmodus wordt deze toets
gebruikt om een steekmotief op te slaan of
om tussen steeknummerweergave en
geheugenplaats heen en weer te wisselen.
Uitleg over het beeldscherm & de handleiding
30
Algemene bedieningsregels
Als een waarde of instelling knippert, kunnen deze met de draaiknop worden aangepast:
- door één keer op de toets te drukken
- druk op "Set" of op de toets behorend bij de knipperende instelling en de
. Anders kunnen de wijzigingen bij de meeste functies ook door een druk
op de start-/stoptoets of het pedaal worden opgeslagen.
- voor (Alfabet, wisselen van geheugenmodus Invoer naar geheugenmodus
Controleren/Bewerken, Alles wissen) bestaan
- = 3 korte akoestische signalen
: Kies een steek en naai. Er zijn twee motiefcategorieën beschikbaar, de
steekcategorie en de alfabetcategorie (alleen bij model )
: Programmeer een opeenvolging van steken en naai. Als " " zichtbaar
is = geheugenmodus is geactiveerd. (Meer informatie over de geheugenmodus op blz. 65).
kies de functie
aanpassingen
worden opgeslagen
speciale functies
speciale toetsencombinaties
foutmelding
Standaardmodus
Geheugenmodus
London 8
Standaardmodus - model London 8
Standaarddisplay
(na het inschakelen)
Motiefkeuze
Alfabetkeuze
Geheugenmodus
Zie blz. 65
Uitleg over het beeldscherm & de handleiding
Steekkeuze
Attentie
1. Druk één keer op de toets voor de
steekcategorie.
2. Kies de gewenste steek met behulp van
de draaiknop.
3. Druk op de bevestigings-/weergavetoets
om op te slaan.
:
Andere instellingen, zoals bijvoorbeeld
steeklengte en breedte, kunnen voor of na het
opslaan van de steek worden gewijzigd door
op de overeenkomstige toetsen te drukken.
Ga daarna volgens punt 2 en 3 te werk.
Alfabet instellen
1. Druk twee keer op de steekcategorietoets
om de alfabetkeuze te activeren.
2. Druk nogmaals op de steekcategorietoets
=> het steeknummer knippert.
3. Kies met behulp van de draaiknop het
gewenste alfabet.
4. Druk op de bevestigings-/weergavetoets
om de keuze op te slaan.
Extra functies instellen
Attentie:
1. Kies de steek.
2. Kies de functietoets om het
functieprogramma te openen.
3. Scrol met de draaiknop naar de
tweelingnaald- of spiegelbeeldfunctie.
4. Druk op de bevestigings-/weergavetoets
om tussen de gekozen functies heen en
weer te schakelen.
Aan het begin knipperen beide symbolen.
Zodra u met scrollen begint, knippert nog
maar één functie.
Meer informatie op blz. 62/63.
31
Uitleg over het beeldscherm & de handleiding
Functies
Naaivoet
Steek
Auto
Manueel
Auto
Breedte (mm) Lengte (mm)
Manueel
Achteruit
Afhechten
Spiegelen/
Naaivoet
()London 8
Tweelingnaald
London 8()
Memory
London 8()
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
3.5
0.0
3.5
5.0
5.0
5.0
3.5
3.5
2.0
5.0
5.0
5.0
7.0
5.0
6.0
3.5
5.0
4.0
4.0
5.0
5.0
3.5
5.0
3.5
7.0
7.0
6.0
7.0
7.0
7.0
0.0-7.0
0.0-7.0
0.0-7.0
0.0-7.0
2.0-7.0
3.5-7.0
2.5-7.0
3.5-7.0
1.0-6.0
2.5-7.0
2.5-7.0
3.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
3.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
0.0-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
3.0-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
2.5
2.5
2.5
2.0
1.0
2.5
1.0
1.0
2.5
0.5
2.5
2.5
2.5
2.0
1.5
1.5
2.0
2.0
1.0
2.5
2.5
2.5
2.5
2.5
0.5
0.5
1.0
0.5
0.5
0.5
0.0-4.5
0.0-4.5
1.0-3.0
0.3-4.5
0.3-4.5
1.0-3.0
0.5-4.5
0.5-4.5
1.0-3.0
0.3-1.0
1.0-3.0
1.0-3.0
1.0-3.0
1.0-3.0
1.0-4.5
0.5-4.5
1.0-4.5
1.0-3.0
1.0-3.0
1.0-3.0
1.0-3.0
1.5-3.0
1.0-3.0
1.0-3.0
0.3-1.0
0.3-1.0
1.0-3.0
0.3-1.0
0.3-1.0
0.3-1.0
T
T
T
T
T
E
F
E
T
D
T
E
A
T
T
F
T
T
T
T
E
T
A
T
A
A
A
A
A
A
Steekoverzicht
/T
/T
/T
/T
/T
/T
Steken
De markeringen geven een afzonderlijke eenheid van het motief weer.
Informatie:
grijze
: kan worden veranderd.
Rechte steek
Drievoudige
rechte steek
Zigzagsteek
3-fase-zigzag
Dubbele overlock
Blindzoom
Overlock
Stretchsteek
1-fase-knoopsgat
Drievoudige
zigzag
Stretchoverlock
Wafelsteek
Universele steek
Rimpelsteek
Stretch-blindzoom
Universele steek
Superstretch
(festonsteek)
Eenvoudige
overlock
Fagotsteek
Standaardoverlock
Festonsteek
(Applicatiesteek)
Veersteek
Handquilt-steek
Schelpsteek
Kruissteek
Vierkanten
Kordonnaden
Trapeziumsteek
32
Steek
Breedte (mm) Lengte (mm)
Steekoverzicht
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55
56
57
58
59
60
7.0
7.0
7.0
7.0
7.0
7.0
6.0
5.0
6.0
6.0
7.0
7.0
7.0
7.0
7.0
7.0
5.0
7.0
7.0
7.0
7.0
5.5
5.0
6.0
5.0
5.0
7.0
7.0
6.0
7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
4.0-7.0
4.0-7.0
4.0-7.0
4.5-7.0
3.0-7.0
5.0-7.0
5.0-7.0
3.0-7.0
4.0-7.0
5.0-7.0
4.0-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
2.5-7.0
3.5-7.0
3.0-7.0
3.5-7.0
3.5-7.0
3.0-7.0
2.5-5.5
3.0-7.0
2.5-5.5
2.5-5.5
5.5-7.0
5.5-7.0
3.0-7.0
5.0,6.0,7.0
0.5
0.5
0.5
0.5
0.5
0.5
1.0
2.5
1.0
1.0
2.0
2.5
2.0
3.0
0.5
0.5
2.5
2.0
2.0
2.0
2.0
0.5
0.5
0.5
0.5
0.5
0.5
0.5
1.5
-
0.3-1.0
0.3-1.0
0.3-1.0
0.3-1.0
0.3-1.0
0.3-1.0
1.0-3.0
1.5-4.5
1.0-3.0
1.0-3.0
1.0-3.0
1.5-3.0
2.0-3.0
2.5-4.5
0.3-1.0
0.3-1.0
1.5-3.0
1.5-3.0
1.5-3.0
1.0-2.0
1.0-2.0
0.3-1.0
0.3-1.0
0.3-1.0
0.3-1.0
0.3-1.0
0.3-1.0
0.3-1.0
1.0-3.0
-
A
A
A
A
A
A
A
A
A
A
T
A
A
A
A
A
T
T
A
D
D
D
D
D
D
D
D
D
D
A
: kan worden veranderd.
Kordonnaden
Kordonnaden
Decoratieve
satijnsteken
Quiltsteek
(Meander)
Decoratieve
steek
Kruissteek
Decoratieve
steek
Stoppen
1-fase-knoopsgat
Ogen
Decoratieve
steek
Functies
Naaivoet
De markeringen geven een afzonderlijke eenheid van het motief weer.
Informatie:
grijze
Auto
Manueel
Auto
Manueel
Achteruit
Afhechten
Spiegelen/
Naaivoet
()London 8
Tweelingnaald
London 8()
Memory
London 8()
33
Steekoverzicht
7mm
7mm
5.5mm
7mm
- In de standaardmodus worden alle schrifttekens max. 7 mm hoog genaaid. Als verschillende
schrifttekens worden gebruikt, moeten deze op één lijn worden gericht.
- Als een rij letters in het geheugen wordt opgeslagen, worden de hoofdletters in een
gereduceerde hoogte van 5.5 mm genaaid. Op deze manier worden alle letters automatisch
op één lijn gericht.
- Indien uitsluitend hoofdletters in het geheugen worden opgeslagen, worden deze in de
maximale hoogte van 7 mm genaaid.
Informatie:
Schrifttekens (alfabet) en cijfers - model London 8
34
Basistechnieken naaien
Basiskennis
Achteruittoets
Voor het afhechten bij naadbegin en einde.
Druk op de achteruittoets en naai 4-5
steken.
Als de toets weer wordt losgelaten, naait de
naaimachine weer vooruit.
Vrije arm
De vrije arm is handig bij het naaien van
gesloten delen, zoals broekspijpen en
mouwen.
35
Hoeken naaien
1. Stop bij het bereiken van de hoek.
2. Zet de naald met de hand (handwiel) of
door een druk op de naaldstoptoets omlaag.
3. Zet de naaivoet omhoog.
4. Draai de stof, gebruik de naald als draaipunt.
5. Zet de naaivoet naar beneden en naai
verder.
Op dikke stoffen naaien
De zwarte knop links aan de naaivoet
blokkeert de naaivoet in een horizontale
stand, mits deze wordt ingedrukt voordat de
naaivoet wordt omlaaggezet.
Dit garandeert een regelmatig transport als
het naaibegin net bij een naad ligt of als
over een dik gedeelte moet worden genaaid
(bijv. verschillende lagen, dikke naden bij het
zomen van jeans).
Zet voor de verdikking de naald omlaag en
de naaivoet omhoog. Duw de punt van de
naaivoet naar beneden en druk op de
zwarte knop. Zet daarna de naaivoet naar
beneden en naai verder.
De zwarte knop wordt na een paar steken
automatisch gedeblokkeerd.
U kunt ook ander lapje
van dezelfde dikte als nivellering achter de
naad leggen. Of u kunt de naaivoet bij het
transporteren ondersteunen door het
naaiwerk met de hand lichtjes te schuiven.
een stukje karton of
Karton of
dikke stof
Basistechnieken naaien
36
5
1
3
22
4
Steeklengte veranderen
Druk op de steeklengtetoets om naar de
steeklengtemodus te wisselen.
Draai de knop tegen de wijzers van de klok
in om de steeklengte te verkleinen. Draai de
knop met de wijzers van de klok mee om de
steeklengte te vergroten.
In het algemeen geldt, hoe dikker de stof, de
naald en het garen, des te groter moet de
steeklengte zijn.
4.5
3.0
2.01.00.5
7.05.0
3.0
1.00.0
4.5
3.0
2.01.00.5
0.0 2.0
3.5
5.0 7.0
Rechte steek en naaldstand
Zigzagsteken
Naaldstand veranderen
Deze instellingen gelden alleen voor de
steken 01-03 en 24.
De voorgeprogrammeerde instelling is "3,5",
middelste stand.
Druk op de steekbreedtetoets om naar de
steekbreedtemodus te wisselen. Als de
draaiknop tegen de wijzers van de klok in
wordt gedraaid, verschuift de naaldstand
naar links. Als de draaiknop met de wijzers
van de klok mee wordt gedraaid, verschuift
de naaldstand naar rechts.
Steekbreedte instellen
De maximale steekbreedte voor zigzagsteken
ligt bij "7.0". De steekbreedte kan echter voor
alle soorten steken worden verminderd.
De steekbreedte kan worden vergroot door
op de steekbreedtetoets "+" te drukken (van
"0.0-7.0").
Steeklengte instellen
Hoe dichter de steeklengte bij "0.3" ligt, des
te dichter op elkaar liggen de zigzagsteken.
De zigzagsteek wordt meestal het mooist als
de steeklengte tussen "1.0-2.5" ligt. Een hele
dichte zigzag wordt kordonnaad genoemd.
Basistechnieken naaien
37
Stretchsteken
Voor rekbare en duurzame naden, die met
de stof meerekken zonder dat het garen
breekt. Ideaal voor elastische en gebreide
stoffen. Ook geschikt voor duurzame naden
op stevige stoffen, zoals bijv. denim.
Deze steken kunnen ook heel goed als
decoratieve randafwerking worden gebruikt.
De drievoudige zigzagstretch is geschikt
voor stevige stoffen zoals denim, popeline,
zeildoek, enz.
De rechte stretchsteek wordt eveneens als
drievoudige versteviging voor rekbare en
duurzame naden gebruikt.
Basistechnieken naaien
38
Overlocksteken
3.5~7.0
2.0~3.0
2.5~4.5
2.0~3.0
Gebruik van de overlockvoet
Bevestig de universele naaivoet (T).
Voor een randafwerking moet de naaivoet
zodanig op de stof worden gezet, dat de
naald bij de rechter uitzwenking net langs de
stof steekt.
Universele naaivoet
Bevestig de overlockvoet (E).
Laat de rand van de stof tijdens het naaien
langs de rand van de naaivoet lopen.
Bij het gebruik van andere steken en
steekbreedtes als aanbevolen, kan het
voorkomen, dat de naald de naaivoet raakt
en breekt.
Informatie:
Gebruik de overlockvoet alleen voor de
steken 06, 08, 12 en 21 en stel de
steekbreedte niet smaller dan "3.5" in.
Basistechnieken naaien
39
16mm 8mm
2.5~4.0
1.0~2.0
Blindzoom
8mm
Vouw de stof zoals afgebeeld, zodat de
achterkant van de stof boven ligt.
Werk de rand eerst met een overlocksteek af.
Leg de stof onder de naaivoet. Draai het
handwiel met de hand naar voren, tot de
naald uiterst links staat. De naald mag de
stofvouw maar net raken. Als de stofvouw
niet wordt geraakt, moet de steekbreedte
worden aangepast.
Stel de geleider (b) door aan de knop (a) te
draaien zodanig in, dat deze tegen de
stofvouw ligt.
Naai langzaam en laat de stof zorgvuldig
langs de geleider lopen.
Draai de stof om.
07: Blindzoom en lingeriesteek op stevige
stoffen.
16: Blindzoom op rekbare stoffen.
Achterkant
Blindzomen naaien vereist enige oefening.
Maak altijd eerst een proeflapje.
Informatie:
OverlocksteekAchterkant
Basistechnieken naaien
40
a
b
2.5~4.5
Knoop aanzetten
a
b
a
b
Bevestig de knoop-aanzetvoet.
Leg de stof onder de naaivoet. Leg de knoop
op de gewenste plaats en zet de naaivoet
omlaag.
Kies de zigzagsteek. Stel de steekbreedte
op "2.5-4.5" in, overeenkomstig de afstand
tussen de beide gaatjes in de knoop.
Draai met de hand aan het handwiel om te
controleren of de naald inderdaad goed in
het linker- en rechtergaatje van de knoop
steekt.
Druk voor het naaien op de toets "Automatisch
afhechten". Nu worden automatisch bij
naaibegin en einde afhechtsteken genaaid.
Leg voor het naaien een stopnaald op de
knoop, zodat indien nodig een "steel" of "hals"
ontstaat.
Naai bij knopen met 4 gaatjes eerst in de
voorste twee gaatjes. Verschuif het naaiwerk
daarna en naai dan in de andere gaatjes.
Zet de transporteurknop op " ".
Basistechnieken naaien
41
2.5~4.5
Knoopsgat naaien
2.5~7.0
0.3~1.0
3.0~7.0
0.3~1.0
2.5~5.5
0.3~1.0
5.5~7.0
0.3~1.0
3.0~7.0
1.0~2.0
D
Teken het knoopsgat op de stof.
De maximale knoopsgatlengte is 3 cm
(vuistregel: diameter van de knoop plus
knoopdikte).
Bevestig de knoopsgatvoet, schuif de
knoophouder open en leg de knoop hierin.
De knoopsgatlengte wordt bepaald door de
knoop die in de knoophouder ligt.
Trek de draad door de opening in de
naaivoet en dan onder de naaivoet door.
Maak voordat u het definitieve knoopsgat
naait altijd eerst een proeflapje van dezelfde
stof.
Informatie:
Beginpunt
Kies de steek voor het knoopsgat.
Stel de steekbreedte en lengte in (afhankelijk
van de gewenste breedte ).en dichtheid
10: Voor lichte tot middelzware stoffen
52: Voor horizontale knoopsgaten in blouses
en hemden van lichte tot middelzware stof
53: Voor lichte tot middelzware stoffen
54: Voor horizontale knoopsgaten in blouses
en hemden van lichte tot middelzware stof
55: Voor horizontale knoopsgaten op dikke
stoffen
56: Voor lichte tot middelzware stoffen
57: Voor pakken en mantels
58: Voor dikke jassen
59: Voor stevige denim of grove rekbare
stoffen
Basistechnieken naaien
42
Leg de stof zodanig onder de naaivoet,
middenmarkering op de naaivoet met de
aangegeven knoopsgatlijn overeenkomt.
Zet de hendel van de naaivoet omlaag.
dat
de
Houd het bovendraadeinde losjes vast en
begin met naaien.
Geleid de stof losjes met beide handen.
Voordat de naaimachine stopt, worden
automatisch na beëindiging van het
knoopsgat enkele afhechtsteken genaaid.
Informatie:
* Knoopsgaten worden zoals afgebeeld vanaf de voorkant van de naaivoet naar achteren
genaaid.
Basistechnieken naaien
43
Zet de naaivoet omhoog en snijd de draad af.
Om nogmaals over hetzelfde knoopsgat te
naaien, moet de naaivoet worden
omhooggezet (staat weer in de
oorspronkelijke stand).
na beëindiging van het knoopsgat de
knoopsgathendel omhoog tot hij vastzit.
Duw
Snij het knoopsgat tussen de kordons open,
zonder hierbij de steken door te snijden.
Steek aan beide kanten bij de trens een
kopspeld als beveiliging.
Gebruik bij knoopsgaten in rekbare stoffen
altijd een vuldraad.
Bevestig de knoopsgatvoet, hang de vuldraad
achter over de naaivoet en trek hem onder de
naaivoet naar voren.
Let erop, dat de beide draden in de gleuven
liggen en knoop ze tijdelijk vast.
Zet de naaivoet naar beneden en begin met
naaien.
Pas de steekbreedte aan de dikte van de
vuldraad aan.
Trek na beëindiging van het knoopsgat aan
de einden van de vuldraad. De vuldraad
moet mooi strak in de kordons liggen. Knip
de draadeinden uiteindelijk af.
Het is raadzaam de achterkant van de stof
met vlies te verstevigen.
Informatie:
Knoopsgaten in rekbare stoffen
Basistechnieken naaien
44
A
5.0 6.0 7.0
Oogsteek
ABC
Kies steek 60 (ogen).
borduurvoet (A).
Bevestig de
Met behulp van de steekbreedtetoetsen ""
of "+" kan de ooggrootte worden gekozen.
Ooggrootte:
A. Klein: 5.0 mm
B. Middel: 6.0 mm
C. Groot: 7.0 mm
Zet de naald bij het startpunt in de stof, zet
de naaivoet naar beneden.
Nadat het oog is genaaid, worden
automatisch afhechtsteken genaaid. Daarna
stopt de naaimachine.
Steek nu met behulp van een priem in het
midden van het oog de stof weg.
* De priem hoort niet bij de
standaarduitrusting van de naaimachine,
maar kan apart tegen meerprijs worden
verkregen.
Bij het gebruik van dun garen kan het
naairesultaat grof uitvallen. Als dit het geval
is, naai dan nogmaals over het oog (over de
eerste rij steken).
Informatie:
Basistechnieken naaien
45
3.5~7.0
1.0~2.0
Stoppen
D
Start
a
b
StopStop
a
Start
b
Kies steek 50 of 51 (stopsteken).
Bevestig de knoopsgatvoet.
Schuif de knoophouder naar achteren.
Trek de knoopsgatgeleider op de gewenste
lengte.
Speld de bovenste en onderste laag stof aan
elkaar.
Kies de juiste naaldstand. Zet de naaivoet
boven het midden van de plek die moet
worden gestopt. Zet de naaivoet omlaag.
De stoplengtes zijn verschillend.
De maximale steeklengte is echter 2.6 cm
en de maximale steekbreedte 7mm.
a. Lengte van de oppervlakte met rijen
steken
b. Breedte van de oppervlakte met rijen
steken
50: Eenvoudige stopsteek voor dunne en
middelzware stoffen
51: Verstevigde stopsteek voor zware en
stevige stoffen
Basistechnieken naaien
46
Leg de stof onder de naaivoet, zodat de naald
2 mm voor de plek staat, die moet worden
gestopt. Zet de naaivoet daarna omlaag.
bij het omlaagzetten van de naaivoet
niet voorste gedeelte van de
naaivoet, omdat anders de stoplengte niet
meer klopt.
Informatie:
Duw
tegen het
Trek de bovendraad omlaag en rijg hem
door de opening in de naaivoet. Druk de
omlaag.
De bevindt zich achter
de knoopsgatvoethouder. Houd de
bovendraad bij naaibegin losjes met de
linkerhand vast.
knoopsgatvoethendel
knoopsgatvoethendel
Als het gedeelte, dat moet worden gestopt,
te groot is, kan ook diverse keren (of dwars)
over het versleten gedeelte worden genaaid,
zodat een beter resultaat ontstaat.
De rijen stopsteken worden zoals afgebeeld
vanaf de voorkant van de naaivoet naar
achteren genaaid.
Basistechnieken naaien
47
2mm
I
5mm
1.5~3.0
Rits inzetten
3.5
- Rijg de opening voor de ritssluiting in het
kledingstuk.
- Strijk de naad uit elkaar. Leg de rits met de
goede kant naar beneden op de naad,
zodat de tandjes precies op de naadlijn
liggen. Rijg de ritsband vast.
- Bevestig de ritsvoet. Als de linkerkant van
de rits wordt vastgenaaid, moet de ritsvoet
met de rechterkant van de pin aan de
houder worden bevestigd.
- Als de rechterkant van de rits wordt
vastgenaaid, moet de ritsvoet met de
linkerkant van de pin aan de houder
worden bevestigd.
- Naai de linker ritshelft van boven naar
beneden vast.
- Naai onderaan dwars naar de andere kant.
Naai daarna de rechter ritshelft naar boven
vast. Verwijder de rijgdraden en strijk het
naaiwerk.
Rits inzetten
De naaivoet mag alleen met een rechte steek
en naaldstand midden worden gebruikt.
Indien andere steken of naaldstanden worden
gebruikt, is het mogelijk dat de naald de
naaivoet raakt en breekt.
Informatie:
Basistechnieken naaien
48
5mm
Eenzijdig verdekte ritssluiting
- Rijg de opening voor de ritssluiting in het
kledingstuk.
- Vouw de linker naadtoeslag om. Vouw de
rechter naadtoeslag 3 mm om.
- Naai de linker ritshelft van onder naar
boven vast.
- Draai het naaiwerk naar de goede kant.
Naai onderaan dwars over de rits en dan
over de rechter ritshelft naar boven.
- Stop ong. 5 cm voor het boveneinde van
de rits. Verwijder de rijgdraden en open de
rits. Naai de naad af.
- Bevestig de ritsvoet. Als de linkerkant van
de rits wordt vastgenaaid, moet de ritsvoet
met de rechterkant van de pin aan de
houder worden bevestigd.
Als de rechterkant van de rits wordt
vastgenaaid, moet de ritsvoet met de
linkerkant van de pin aan de houder
worden bevestigd.
Basistechnieken naaien
49
1.0~3.03.5
De naaivoet wordt gebruikt voor het inzetten
van ritsen die aan beide kanten door een
naad worden overdekt.
Bevestig de naaivoet. Zet de naald op de
middelste stand en stel de rechte steek in.
Kies de steeklengte afhankelijk van de stof
(tussen 1.0 tot 3.0 mm).
Leg de geopende ritssluiting met de goede
kant op de goede kant van de stof (zie
afbeelding).
De rits komt 6 mm onder de rand van de stof
te liggen.
Zet de naaivoet omlaag, zodat de tandjes in
de gleuf de rechterkant van de
naaivoet lopen en naai tot aan het lipje van
de rits. Neem het naaiwerk weg.
Leg voor het naaien van de andere ritshelft
de rand van de stof weer precies op de 1.5
cm-markering op de steekplaat (zie
afbeelding).
Zet de naaivoet omlaag, zodat de tandjes in
de gleuf de linkerkant van de naaivoet
lopen.
Sluit de rits. Vouw de stof terug, zodat de
ritssluiting rechts ligt. Fixeer de stof met een
kopspeld. Bevestig de universele naaivoet
en stik zo dicht mogelijk met een rechte
steek langs de rits. Naai aan het einde een
paar afhechtsteken.
Leg de rand van de stof precies op de 1.5
cm-markering op de steekplaat.
onder
onder
* Deze ritsvoet is een speciaal accessoire
en afzonderlijk tegen meerprijs
verkrijgbaar. Deze ritsvoet is niet
inbegrepen bij de standaarduitrusting van
de naaimachine.
Blinde rits
Basistechnieken naaien
50
1/4"
5/8"
Bovenkant
Achterkant
Bovenkant
K
1.5~3.0
Smalle zoom naaien
3.5
Vouw de rand van de stof ong. 3 mm om en
dan nogmaals 3 mm over een lengte van
ong. 5 cm.
Draai het handwiel naar u toe, tot de naald
in de zoom steekt, zet daarna de naaivoet
omlaag. Naai enkele steken, zet de naaivoet
daarna omhoog.
Geleid de zoom in de spiraalvormige
opening van de zoomvoet. Beweeg de stof
hierbij voor- en achteruit, tot de zoom oprolt.
Zet de naaivoet naar beneden en naai
langzaam, geleid tegelijkertijd de
onafgewerkte rand van de stof van voren in
de spiraal van de zoomvoet.
* De zoomvoet is een speciaal accessoire
en kan tegen meerprijs worden verkregen.
De zoomvoet is niet in de standaarduitrusting
van de naaimachine inbegrepen.
Basistechnieken naaien
51
M
M
Koord vastnaaien
Naai één of drie koordjes vast. Dit geeft een
mooi effect op jassen, gilets of bij sierranden.
Hiervoor kan parelgaren, breiwol,
borduurgaren, koordjes, haakgaren, enz.
worden gebruikt.
Drievoudig koord opnaaien
Leg het naaigaren naar links en leg drie
koordjes in de gleuven onder de naaivoet.
Trek elk koordje ong. 5 cm achter de
naaivoet uit.
Kies de gewenste steek en stel de
steekbreedte zodanig in, dat de steken
precies over de koordjes vallen. Zet de
naaivoet omlaag en naai langzaam, geleid
de koordjes over het motief.
Eén koordje opnaaien
Teken het motief op de stof. Leg het koord
vanaf de rechterkant in de middelste gleuf
van de koordvoet. Trek het koordje ong. 5
cm achter de naaivoet uit.
De gleuven onder de naaivoet houden het
koord op de juiste plaats tijdens het naaien.
Kies een steek en stel de steekbreedte
zodanig in, dat de steken net over het koord
vallen. Zet de naaivoet omlaag en naai
langzaam, geleid het koord over het motief.
* De koordvoet is een speciaal accessoire
en afzonderlijk tegen meerprijs
verkrijgbaar.
De koordvoet is niet inbegrepen in de
standaarduitrusting van de naaimachine.
Basistechnieken naaien
52
3.5~7.0
0.3~1.0
Kordonsteken
A
Naai kordonnaden en decoratieve steken
met de borduurvoet. Door middel van de
grote inkeping aan de onderkant van de
naaivoet kan de naaivoet probleemloos over
dikke steekcombinaties, bijv. dichte
zigzagsteken, glijden en wordt de stof
gelijkmatig getransporteerd.
Bij het naaien op zeer lichte en dunne stoffen
is het aan de achterkant van de
stof verstevigingsmateriaal te gebruiken.
Informatie:
De kordonnaadsteken en de decoratieve
steken kunnen worden veranderd, door de
steeklengte en -breedte te wijzigen.
Maak het beste een proeflapje op een restje
stof en probeer de soorten
steken en instellingen uit.
verschillende
raadzaam
Basistechnieken naaien
53
1.0~3.0
Quilten
3.5
Patchwork
Voor een naadbreedte van precies 6 mm
moet de rand van de stof tegen de geleider
van de naaivoet liggen.
Er kan alleen met een rechte steek worden
genaaid en de naald moet in de middelste
stand staan.
De binnenrand van de naaivoet als richtlijn
voor de stofrand zorgt voor een naadbreedte
van ong. 3 mm.
De naaivoet heeft aan de voor- en achterkant
markeringen bij 6 mm, om in de hoeken exact
te kunnen draaien.
Informatie:
Randgeleider bevestigen
Bevestig de quilt-/randgeleider zoals afgebeeld
in de naaivoethouder en stel hem op de
gewenste breedte in.
Naai de eerste rij steken en verschuif de stof.
Naai alle andere rijen zó, dat de randgeleider
steeds langs de vorige rij loopt.
* De is een speciaal accessoire
en afzonderlijk tegen meerprijs verkrijgbaar.
1/4"-quiltvoet
1/4"-quiltvoetDe is niet inbegrepen in de
standaarduitrusting van de naaimachine.
Basistechnieken naaien
54
1/4"
1.0~3.0
A
3.5
1.5~3.0
3.5
Handquiltsteek
Met het doorzichtige Monofilamentgaren als
bovendraad en 30wt- of 40wt-garen als
onderdraad kunnen steken worden genaaid,
die precies op handquiltsteken lijken.
De draadspanning moet afhankelijk van de
gekozen wattering worden aangepast.
Patchwork
Leg beide stofdelen met de goede kant op
elkaar en naai deze met de rechte steek aan
elkaar.
Strijk de naad open.
Zet het midden van de naaivoet op de naad
en naai exact over de naadlijn.
Festonsteek (applicatiesteek)
Geschikt voor alle soorten stof en naaiwerk.
Basistechnieken naaien
55
A
Schelpzoom
T
Fagotsteken
- Naai langs de zoom, maar niet op de rand.
U krijgt een beter resultaat als de stof eerst
met verstevigingsspray wordt bespoten en
daarna wordt gestreken.
- Knip de stof precies langs de schelpzoom
af. Let op dat u niet in de steken knipt!
- Leg de omgevouwen randen van de
patroondelen met een tussenruimte van 4
mm op een stukje dun papier of
wateroplosbaar vlies en rijg ze vast.
- Zet het midden van de naaivoet precies
tussen de beide randen en begin te naaien.
- Verwijder het papier na het naaien.
Dun papier
Rijgdraad
Basistechnieken naaien
56
4.5
Rimpelen
3.5
Rimpelen en gelijktijdig aan een glad stuk
stof naaien
Informatie:
De rimpelvoet heeft onderaan de zool een
inkeping (dubbele zool).
Op deze manier kan de stof die helemaal
onder de naaivoet doorloopt worden gerimpeld
en direct aan de gladde stof, die door de
inkeping loopt, worden genaaid (bijv. rokband).
1. Verwijder de naaivoethouder en bevestig
de rimpelvoet.
2. Leg de stof die moet worden gerimpeld
met de goede kant naar boven onder de
naaivoet.
3. Leg de bovenste laag stof (wordt niet
gerimpeld) met de goede kant naar
beneden in de inkeping van de naaivoet.
4. Geleid de beide stoflagen zoals afgebeeld.
- Om te bepalen hoe sterk de stof moet
worden gerimpeld, maakt u het beste een
proeflapje van ong. 25 cm lengte. De
instellingen kunnen dan ook precies worden
vastgelegd. Neem voor het proeflapje altijd
dezelfde stof en hetzelfde garen en werk in
dezelfde draadrichting als bij het uiteindelijke
project.
Het resultaat is over het algemeen mooier
als dwars i.p.v. in de lengte ten opzichte
van de draadrichting wordt gerimpeld.
- Naai op langzame of halve snelheid om de
stof beter onder controle te hebben.
Rimpelen
Bevestig de rimpelvoet en stel de
draadspanning op 2 in.
Leg de stof die moet worden gerimpeld onder
de naaivoet. Naai over de stof en laat de
rand parallel ten opzichte van de rechterkant
van de naaivoet lopen.
De stof wordt nu automatisch gerimpeld.
Geschikt voor lichte tot middelzware stoffen.
* De rimpelvoet is een speciaal accessoire
en afzonderlijk tegen meerprijs
verkrijgbaar. De rimpelvoet is niet
inbegrepen in de standaarduitrusting van
de naaimachine.
Basistechnieken naaien
57
A
Smocken
T
Stel de steeklengte op 4.0 mm in en verminder
de draadspanning.
Naai met de universele naaivoet rechte lijnen
met een tussenruimte van 1 cm over het
complete gedeelte waar u het smockwerk wilt
hebben.
Knoop de draden aan één kant vast.
Trek aan de onderdraad en verdeel de
plooitjes gelijkmatig. Hecht de draden aan
de andere kant af.
Verminder de draadspanning en naai
eventueel met een decoratieve steek tussen
de rijen van rechte steken.
Trek aan de draden van de naden met
rechte steken, die voor het rimpelen werden
gebruikt.
Basistechnieken naaien
58
Stoppen, borduren en monogrammen: uit de vrije hand
Verwijder de naaivoethouder en bevestig de
stopvoet.
Hendel (a) moet achter de
naaldbevestigingsschroef (b) liggen. Druk
de stopvoet van achteren met behulp van
uw wijsvinger stevig tegen de houder en
draai de schroef (c) vast.
Stoppen
Werk eerst de rand van het gedeelte dat
gestopt moet worden af om te verhinderen dat
de stof uitrafelt. Naai daarna op regelmatige
afstanden en constante bewegingen van links
naar rechts over de versleten plek.
Draai het naaiwerk en naai
nogmaals over de versleten plek. Beweeg
het naaiwerk nu langzamer, zodat er geen
gaten tussen de draden ontstaan.
1/4-slag
Voor stoppen uit de vrije hand wordt de
transporteur omlaaggezet. Het naaiwerk
wordt met de hand onder de naald bewogen.
De naaisnelheid en het stoftransport moeten
dus goed op elkaar worden afgestemd.
Informatie:
Zet de transporteur op " " , om deze
omlaag te zetten.
* Deze s is een speciaal accessoire
en afzonderlijk tegen meerprijs verkrijgbaar.
()
topvoet
London 7Model
Basistechnieken naaien
59
3.5~5.0
a
b
a
b
a
b
c
Kies de zigzagsteek en stel de steekbreedte
naar wens in.
Naai langs de contouren van het motief door
het borduurraam overeenkomstig te bewegen.
Werk met regelmatige snelheid. Vul de
motiefvlakken van buiten naar binnen. Naai
de steken dicht naast elkaar.
Als het borduurraam sneller wordt bewogen,
ontstaan langere steken, als het langzamer
wordt bewogen, ontstaan kortere steken.
Naai bij naadeinde een paar afhechtsteken
(toets "autom. Afhechten").
Monogrammen
Kies de zigzagsteek en stel de steekbreedte
naar wens in. Naai met gelijkmatige snelheid
over de letters.
Naai bij naadeinde een paar afhechtsteken
(toets "autom. Afhechten").
* Het borduurraam is niet inbegrepen in de
standaarduitrusting van de naaimachine.
Deze is afzonderlijk tegen meerprijs
verkrijgbaar.
Borduren uit de vrije hand
60
Basistechnieken naaien
Boventransportvoet
Probeer altijd eerst zonder boventransportvoet te naaien.
Gebruik deze alleen indien dit absoluut noodzakelijk is.
Met de gebruikelijke naaivoeten kan de stof gemakkelijker worden
geleid en heeft u een beter overzicht over het naaiwerk. Deze
naaimachine biedt bij vele stoffen en materialen een uitstekende
steekkwaliteit, van fijne chiffonstoffen tot verschillende lagen
denim.
Met behulp van de boventransportvoet wordt het transport van de
bovenste en onderste stoflagen op elkaar aangepast. Bovendien is
deze voet een hulpmiddel bij het naaien van geruite en gestreepte
stoffen en gedessineerde stoffen. Bij materiaal, dat moeilijk te
geleiden is, is deze naaivoet een voortreffelijk hulpmiddel.
Duw de naaivoethevel omhoog om de naaivoetstang omhoog
te zetten.
Draai de schroef aan de naaivoetstang helemaal los (tegen de
wijzers van de klok in) en verwijder de naaivoethouder.
Bevestig de boventransportvoet als volgt:
- Arm (a) past over de naaldbevestigingsschroef en naaldstang (b).
- Bevestig de plastic houder (c) van links naar rechts aan de
naaivoetstang.
- Zet de naaivoetstang naar beneden.
- Draai de schroef weer in de naaivoetstang vast (met de wijzers
van de klok mee).
- Controleer, dat beide schroeven (aan de naald- en
naaivoetstang) goed zijn vastgedraaid.
Haal de onderdraad omhoog en trek de onder- en bovendraad
achter de boventransportvoet uit.
* De boventransportvoet is een speciaal accessoire en afzonderlijk
tegen meerprijs verkrijgbaar. Deze is niet inbegrepen in de
standaarduitrusting van de naaimachine.
Basistechnieken naaien
61
a
b
c
Spiegelbeeld, model London 8
Steek kiezen.
Druk voor het openen van het
functieprogramma op de functietoets.
Druk op de bevestigings-/weergavetoets om
naar de spiegelbeeld-functie te wisselen en
deze functie op te slaan.
Informatie:
Alle steken die gespiegeld kunnen worden,
worden links weergegeven.
Scrol met de steekkeuzeknop naar de
spiegelbeeld-functie.
Informatie:
Als u met scrollen begint, knippert alleen de
gekozen functie.
A. Een normale steek
B. Een gespiegelde steek
Informatie:
Gespiegelde steken kunnen ook met andere
steken worden gecombineerd.
Informatie:
Eerst knipperen beide symbolen
(spiegelbeeld en tweelingnaald) even snel.
AB
Speciale functies
62
Naaien met tweelingnaald, model London 8
T
2.0~5.0
Kies een steek.
Druk voor het openen van het
functieprogramma op de functietoets.
Informatie:
Steek 10, 50 - 60 en de alfabetten kunnen
niet met een tweelingnaald worden genaaid.
Zet de tweelingnaald in.
Bij het gebruik van tweelingnaalden moet
altijd de universele naaivoet worden
gebruikt, ongeacht welke naaitechniek u
gebruikt.
Gebruik alleen tweelingnaalden met een
afstand tussen de naalden van max. 2 mm
(d.w.z. bernette artikelnummer 502020.62.91)
Informatie:
Druk en schuif de garenklospen lichtjes naar
achteren tot hij rechtop vastzit. Rijg de draad
zoals gewoonlijk bij het naaien met een
normale naald vanaf de horizontale
garenklospen in. Rijg de linkernaald in.
Bevestig de tweede garenklospen (wordt
met de standaardaccessoires geleverd) in
de hiervoor bestemde opening bovenop de
naaimachine.
Rijg de draad door de overige geleidingen,
maar niet door de draadgeleiding boven de
naald. Rijg de rechternaald in.
Rijg beide naalden
altijd apart in.
Bij het naaien met de tweelingnaald moeten
beide garens van dezelfde kwaliteit zijn.
Er kunnen natuurlijk wel twee verschillende
kleuren worden gebruikt.
Informatie:
Tweelingnaalden zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
Deze zijn niet inbegrepen in de
standaarduitrusting van de naaimachine.
Informatie:
Speciale functies
63
Scrol met de steekkeuzeknop naar de
tweelingnaald-functie.
Druk op de bevestigings-/weergavetoets om
naar de tweelingnaald-functie te wisselen en
deze functie op te slaan.
Informatie:
Eerst knipperen beide symbolen
(spiegelbeeld en tweelingnaald) even snel.
Als u met scrollen begint, knippert alleen de
gekozen functie.
De maximale steekbreedte voor het naaien
met de tweelingnaald wordt automatisch
begrensd.
Tijdens het naaien ontstaan twee rijen
steken parallel naast elkaar.
Belangrijk!
- Bij het naaien met de tweelingnaald moet
altijd langzaam en met een regelmatige
snelheid worden genaaid om een optimale
steekkwaliteit te verkrijgen.
- Als de functie tweelingnaald werd gekozen,
blijft deze functie geactiveerd, ook als een
andere steek wordt gekozen. Om deze
functie te deactiveren, moet de
tweelingnaald-functie nogmaals worden
gekozen.
Speciale functies
64
Met de geheugenfunctie kunnen verschillende steken tot een randmotief worden samengevoegd
en worden opgeslagen. Opgeslagen steekcombinaties kunnen steeds weer worden opgeroepen
en blijven in het geheugen opgeslagen, ook als de naaimachine wordt uitgeschakeld.
- Het geheugen beschikt over 30 geheugenplaatsen.
-
- Steek 10 en 50 - 60 kunnen niet worden opgeslagen.
- Tijdens het naaien van steken uit het geheugen kan de achteruitnaaitoets niet worden gebruikt.
Informatie:
Steekmotieven kunnen uit de steekcategorie of uit de alfabetcategorie worden gekozen en in
de gewenste volgorde worden genaaid.
Geheugen, model London 8
Speciale functies
65
Geheugenmodus
Geheugenmodus Invoeren
Geheugenmodus
Controleren/Bewerken
Attentie:
- Als bij een lege geheugenplaats op de
mem-toets worden gedrukt, wordt de
geheugenmodus Invoeren geactiveerd.
- Als bij een volle geheugenplaats op de
mem-toets wordt gedrukt, wordt de
geheugenmodus Controleren/Bewerken
geactiveerd.
In de
(steeknummer knippert) kunnen
steken doorlopend in het
geheugen worden opgeslagen.
geheugenmodus Invoeren In de
kunnen
opgeslagen steekcombinaties
gecontroleerd of veranderd worden,
steken kunnen toegevoegd of
gewist worden.
geheugenmodus
Controleren/Bewerken
Overzicht geheugenmodus Controleren/Bewerken
Geheugenmodus
Controleren/Bewerken
Opgeslagen steken
controleren
Zie blz. 71.
Bewerkingsfunctie Naar standaardmodus &
opgeslagen
steekmotieven naaien
omschakelen
Zie blz. 70.
Een
opgeslagen
steek of de
instelling
hiervan
veranderen
Een extra
steek
toevoegen
Een
opgeslagen
steek wissen
ALLES
wissen
Zie blz. 69. Zie blz. 72. Zie blz. 73. Zie blz. 75. Zie blz. 77.
Overzicht geheugenmodus Invoeren
Geheugenmodus Invoeren
Een combinatie van
steekmotieven invoeren
Zie blz. 67.
Naar geheugenmodus
Controleren/Bewerken
omschakelen
Zie blz. 69.
Naar standaardmodus &
opgeslagen
steekmotieven naaien
omschakelen
Zie blz. 70.
Speciale functies
66
Een
steekcombinatie
toevoegen
(naar
geheugenmodus
Invoeren
omschakelen)
Speciale functies
67
Een steekcombinatie in de geheugenmodus
Invoeren programmeren
Voorwaarde: leeg geheugen (zie blz. 77) of
geheugen wissen.
Druk op de geheugenmodus-invoertoets om
de geheugenfunctie te openen.
Gebruik de draaiknop om de gewenste
steek te kiezen.
Bijv. steek 25
Het steeknummer knippert.
De geactiveerde geheugenmodus wordt door
" " onder het steeknummer
weergegeven.
- De eigenschappen van de gekozen steek,
bijv. steeklengte, steekbreedte,
spiegelbeeld, tweelingnaald, kunnen d.m.v.
een druk op de overeenkomstige toets
worden veranderd.
- Door op de start-/stoptoets of het pedaal te
drukken, kan de steek als proef worden
genaaid.
De machine stopt automatisch aan het
einde van een steek.
Informatie:
Voordat op de bevestigings-/weergavetoets
wordt gedrukt:
1e geheugenplaats
1e geheugenplaats
Het steeknummer knippert na de steek die
het laatst werd geprogrammeerd verder en
het geheugen is gereed voor de tweede
steek.
Herhaal de hierboven vermelde stappen
voor het invoeren van andere steken in het
geheugen.
- Steken en alfabetten kunnen in combinatie
worden opgeslagen.
- Dubbelklik op de steekcategorietoets om
de alfabetkeuze te openen. Ga zoals
boven beschreven te werk.
Attentie:
Druk op de start-/stoptoets of op het pedaal
om de opgeslagen steken te naaien.
Zodra het geheugen met 30 steken is gevuld,
volgt een melding met drie korte akoestische
signalen.
Attentie:
Nadat op de toets werd gedrukt, verschijnt
gedurende 2 sec. de geheugenplaats op het
display (01 = eerste geheugenplaats).
Speciale functies
68
2e geheugenplaats
1e geheugenplaats
Omschakelen van de geheugenmodus
Invoeren naar de geheugenmodus
Controleren/Bewerken
Als bij geactiveerde geheugenmodus
Invoeren een steek wordt opgeslagen, kan
door twee keer op de bevestigings-
/weergavetoets te drukken naar de
geheugenmodus Controleren/Bewerken
worden omgeschakeld.
geheugenmodus Invoeren
geheugenmodus
Controleren/Bewerken
Geheugenbewerkingsfunctie -
een steekcombinatie toevoegen
Bij geactiveerde geheugenmodus
Controleren/Bewerken kan door twee keer
op de bevestigings-/weergavetoets te
drukken naar de geheugenmodus Invoeren
worden omgeschakeld.
Druk op de geheugentoets om de
geheugenmodus Controleren/Bewerken te
openen. Op het beeldscherm verschijnt de
steek op de eerste geheugenplaats.
Door twee keer op de bevestigings-
/weergavetoets te drukken, schakelt de
machine om naar de geheugenmodus
Invoeren en geeft de eerstvolgende vrije
plaats na de steek die het laatst werd
opgeslagen weer.
Om verdere nieuwe steken toe te voegen,
dient u te werk te gaan zoals beschreven op
blz. 66 / 67.
Bestaande steken in het geheugen, voordat
verdere steken worden toegevoegd:
Voorbeeld:
Steekcombinatie in het geheugen na het
toevoegen van steek 01:
Speciale functies
69
01 02 03
Steeknummer
Geheugenplaats
25 26 15
01 02 03 04
Steeknummer
Geheugenplaats
25 26 15 01
Druk op de start-/stoptoets of op het pedaal
om de opgeslagen steken te naaien.
Tijdens het naaien worden de
steekgegevens op het beeldscherm getoond.
Open de geheugenmodus door een druk op
de geheugentoets. Het steekmotief op de
eerste geheugenplaats verschijnt op het
beeldscherm.
Opgeslagen steekmotief naaien
Van de geheugenmodus naar de
standaardmodus wisselen
Druk op de geheugentoets om de
geactiveerde geheugenmodus te verlaten en
naar de standaardmodus terug te keren.
Speciale functies
70
1e geheugenplaats
Speciale functies
71
Opgeslagen steken controleren
Voorwaarde: bestaand steekmotief in het
geheugen
Open de geheugenmodus
Controleren/Bewerken door een druk op de
geheugentoets. Het steekmotief op de
eerste geheugenplaats verschijnt op het
beeldscherm.
Per steek
Door aan de draaiknop te draaien, kunnen
de steekmotieven en de instellingen hiervan
worden bekeken.
Per geheugenplaats
Attentie:
Druk op de bevestigings-/weergavetoets om
naar het display met de geheugenplaatsen
te wisselen.
Terwijl de geheugenmodus
Controleren/Bewerken is geactiveerd, kan
met de bevestigings-/weergavetoets altijd
tussen de geheugenplaats en het
stekendisplay worden gewisseld.
Gebruik de draaiknop om naar de
verschillende geheugenplaatsen te schakelen.
Door een druk op de start-/stoptoets of het
pedaal wordt het steekmotief op de actuele
positie in het geheugen genaaid en
doorlopend verder genaaid.
Attentie:
1e geheugenplaats
2e geheugenplaats
1e geheugenplaats
3e geheugenplaats
Geheugenbewerkingsfunctie - een steek
of de instellingen hiervan veranderen
Voorwaarde: bestaand steekmotief in het
geheugen.
Open de geheugenmodus
Controleren/Bewerken door een druk op de
geheugentoets. Het steekmotief op de eerste
geheugenplaats verschijnt op het beeldscherm.
Kies met de steekkeuzeknop het steekmotief
dat vervangen of bewerkt moet worden.
Druk op de steekcategorietoets om de steek te
wijzigen, het steeknummer knippert.
De instellingen kunnen door middel van een
druk op de toetsen steeklengte of steekbreedte
of de functietoets worden gewijzigd.
Bepaal de gewenste instellingen met behulp
van de draaiknop (bijv. steek 47).
Attentie:
Voordat op de bevestigings-/weergavetoets
wordt gedrukt:
- De eigenschappen van de gekozen steek,
bijv. steeklengte, steekbreedte, spiegelbeeld,
tweelingnaald, kunnen d.m.v. een druk op de
overeenkomstige toets worden veranderd.
- Door op de start-/stoptoets of het pedaal te
drukken, kan de steek als proef worden
genaaid. De machine stopt automatisch aan
het einde van een steek.
Druk op bevestigings-/weergavetoets om op te
slaan en naar de geheugenmodus
Controleren/Bewerken terug te schakelen.
Bestaande steken in het geheugen, voordat
steek 26 werd vervangen:
Steekvolgorde in het geheugen na het
invoegen van steek 26:
Voorbeeld:
Speciale functies
72
1e geheugenplaats
2e geheugenplaats
2e geheugenplaats
2e geheugenplaats
01 02 03 04 05 06
Steeknummer
Geheugenplaats
25 26 15 01 30 48
01 02 03 04 05 06
Steeknummer
Geheugenplaats
25 15 01 30 4847
Geheugenbewerkingsprogramma -
Toevoegen van een extra steekmotief
Voorwaarde: bestaand steekmotief in het
geheugen.
Open de geheugenmodus
Controleren/Bewerken door een druk op de
geheugentoets. Het steekmotief op de
eerste geheugenplaats verschijnt op het
beeldscherm.
Scrol met de draaiknop naar de functie mem
Invoegen.
Speciale functies
73
Kies m.b.v. de draaiknop de steek waar een
nieuwe steek vooraf moet worden
ingevoegd.
Druk op de functietoets om het
functieprogramma te openen.
Eerst knipperen alle functiesymbolen even
snel.
Als u begint te scrollen, knippert alleen nog
de gekozen functie.
Informatie:
1e geheugenplaats
3e geheugenplaats
3e geheugenplaats
3e geheugenplaats
Druk op de bevestigings-/weergavetoets om
op te slaan en naar de geheugenmodus
Controleren/Bewerken terug te schakelen.
Door op de overeenkomstige toetsen te
drukken, kunnen de instellingen van de
gekozen steek zoals bijv. steeklengte,
steekbreedte, spiegelfunctie en
tweelingnaald worden aangepast.
Bestaande steken in het geheugen, voordat
een extra steek werd ingevoegd:
Gekozen steek nr. 27 op de derde
geheugenplaats.
Steekvolgorde in het geheugen nadat een
andere steek werd ingevoegd.
De nieuwe steek nr. 35 staat nu op de derde
en steek nr. 27 staat nu op de vierde
geheugenplaats.
Attentie:
Voorbeeld:
Speciale functies
74
Druk op de bevestigings-/weergavetoets om
een lege geheugenplaats in te voegen.
Kies m.b.v. de draaiknop de gewenste steek
(bijv. steek 35).
3e geheugenplaats
3e geheugenplaats
3e geheugenplaats
01 02 03 04 05 06 07
Steeknummer
Geheugenplaats
25 26 27 01 30 4835
01 02 03 04 05 06
Steeknummer
Geheugenplaats
25 26 27 01 30 48
Geheugenbewerkingsprogramma -
Opgeslagen steekmotief wissen
Open de geheugenmodus
Controleren/Bewerken door middel van een
druk op de geheugentoets.
Het steekmotief op de eerste geheugenplaats
verschijnt op het beeldscherm.
Scrol met de draaiknop naar de functie mem
Wissen.
Speciale functies
75
Kies de steek die gewist moet worden m.b.v.
de draaiknop.
Druk op de functietoets om het
functieprogramma te openen.
Eerst knipperen alle functiesymbolen even
snel.
Als u begint te scrollen, knippert alleen nog
de gekozen functie.
Informatie:
1e geheugenplaats
2e geheugenplaats
2e geheugenplaats
2e geheugenplaats
Druk op de bevestigings-/weergavetoets om
het steekmotief te wissen en naar de modus
Controleren/Bewerken terug te schakelen.
Bestaande steken in het geheugen, voordat
een steek werd gewist:
Gekozen steek nr. 26 staat op de tweede
geheugenplaats.
Steekvolgorde in het geheugen nadat steek
26 werd gewist:
Steek nr. 35 staat nu op de tweede
geheugenplaats.
Voorbeeld:
Speciale functies
76
2e geheugenplaats
01 02 03 04 05 06 07
Steeknummer
Geheugenplaats
25 26 35 27 01 30 48
01 02 03 04 05 06
Steeknummer
Geheugenplaats
25 35 27 01 30 48
Speciale functies
77
Druk op de functietoets om het
functieprogramma te openen.
Scrol met de draaiknop naar de functie mem
Alles wissen en druk op de bevestigings-
/weergavetoets.
Op het beeldscherm is alleen " "
zichtbaar en mem Del ALL knippert. Door
drukken volgt de bevestiging.
Druk 2 sec. op de bevestigings-
/weergavetoets tot een akoestisch signaal
hoorbaar is.
Alle opgeslagen steekmotieven zijn gewist
en de machine schakelt terug naar de
geheugenmodus Invoeren.
Indien een andere toets werd ingedrukt of
niet lang genoeg op de bevestigings-
/weergavetoets werd gedrukt, schakelt de
machine terug naar de geheugenmodus
Controleren/Bewerken en de
geheugeninhoud blijft behouden.
Attentie:
Geheugenbewerkingsprogramma -
ALLES wissen
Open de geheugenmodus
Controleren/Bewerken door een druk op de
geheugentoets. Het steekmotief op de
eerste geheugenplaats verschijnt op het
beeldscherm.
1e geheugenplaats
2e geheugenplaats
2e geheugenplaats
2e geheugenplaats
Waarschuwingsmeldingen
Akoestische signalen
- Bediening correct: 1 signaal
- Bediening niet correct: 3 korte signalen
- Storing en blokkering van de naaimachine:
3 korte signalen
- Geheugen vol: 3 korte signalen
Waarschuwingsmelding
De naaimachine is geblokkeerd
Het uitroepteken betekent, dat de draad
verdraaid is of klem zit en het handwiel niet
kan worden bewogen of de stof te dik is.
Het motorstuursysteem onderbreekt de
stroomtoevoer naar de motor en alle LED-
lampjes in het overeenkomstige gedeelte
van de naaimachine (rechterkant) worden
uitgeschakeld, met uitzondering van de 5
lampjes aan het frame die gedurende 2
seconden knipperen.
Lees a.u.b. de aanwijzingen in het hoofdstuk
"Storingen opheffen" op blz. 80-81.
Als de spoelstift naar rechts wordt gedrukt,
verschijnt het symbool " " op het display.
Informatie:
Spoelstift naar links terugschuiven
Als op een willekeurige toets wordt gedrukt
als de onderspoel vol is of de spoelstift nog
naar rechts staat, hoort u 3 signalen als
waarschuwing. Schuif de spoelstift naar links
terug in de basisstand.
Speciale functies
78
Storingen opheffen
1. Naaimachine opnieuw inrijgen.
2. Bovendraadspanning verminderen
(lager cijfer).
3. Andere naalddikte gebruiken.
4. Verwijder de naald en zet hem opnieuw
in (platte kant naar achteren)
5. Neem de garenklos weg en wikkel de
draad opnieuw op.
6. Naald vervangen.
1. Spoelhuls verwijderen, opnieuw
inzetten en aan de draad trekken.
Draad moet probleemloos en
gemakkelijk van de klos lopen.
2. Controleer de spoel en spoelhuls.
3. Verander de draadspanning zoals
beschreven.
1. Verwijder de naald en zet hem opnieuw
in (platte kant naar achteren).
2. Nieuwe naald inzetten.
3. Bij bovendraad en stof passende
naald gebruiken.
4. Controleren en correct inzetten.
5. Naaimachine opnieuw inrijgen.
6. Naaivoetdruk aanpassen.
1. Nieuwe naald inzetten.
2. Naald correct inzetten (platte kant
naar achteren).
3. Bij bovendraad en stof passende
naald gebruiken.
4. Bevestig de juiste naaivoet.
5. Draai de schroef met de
schroevendraaier vast.
6. Bevestig de geschikte naaivoet voor de
gekozen steek.
7. Bovendraadspanning verminderen.
1. Inrijgverloop controleren.
2. Spoelhuls zoals afgebeeld inrijgen.
3. De naalddikte moet bij de stof en het
garen passen.
4. Draadspanning corrigeren.
1. Naaimachine niet correct ingeregen.
2. Draadspanning te hoog.
3. Draad is te dik voor de naald.
4. Naald verkeerd ingezet.
5. Draad wikkelt om de garenklospen.
6. Naald beschadigd.
1. Spoelhuls niet correct ingezet.
2. Spoelhuls verkeerd ingeregen.
3. Onderdraadspanning te hoog.
1. Naald verkeerd ingezet.
2. Naald beschadigd.
3. Verkeerde naald (dikte) gebruikt.
4. Naaivoet niet correct bevestigd.
5. Naaimachine niet correct ingeregen.
6. Naaivoetdruk te laag.
1. Beschadigde naald.
2. Naald niet correct ingezet.
3. Verkeerde naalddikte voor de stof.
4. Verkeerde naaivoet gebruikt.
5. Naaldhouderschroef zit los.
6. Naaivoet niet geschikt voor de gekozen
steek.
7. Bovendraadspanning te hoog.
1. Naaimachine niet correct ingeregen.
2. Spoelhuls verkeerd ingeregen.
3. Naald, stof en garen slecht op elkaar
aangepast.
4. Verkeerde draadspanning.
Bovendraad
breekt
Onderdraad
breekt
Steekfouten
Naaldbreuk
Losse steken
Storing
Oorzaak
Oplossing
Blz.
Controleer a.u.b. eerst de onderstaande punten, voordat de naaimachine vanwege storingen
voor reparatie naar de BERNINA dealer wordt gebracht. Als het probleem niet kan worden
opgelost, neem dan contact op met uw BERNINA dealer.
Beschrijving over het opheffen van storingen
14
18
21
17
14
17
13
13
18
17
17
21
32-33
14
18
17
17
21
32-33
17
32-33
18
14
21
18
11
80
Bijlagen
82
Stroomdiagram standaardmodus
Standaardbeeldscherm
(na het opstarten)
Motief of
instelling kiezen
Alfabetkeuze
mem
Naaien
Dubbelklik
+ Klik
Steekkeuze
Bijlagen
83
Stroomdiagram geheugenmodus
Leeg
geheugen?
Dubbelklik
Geheugenmodus Invoer
Steekkeuze
(zie standaardmodus)
Opslaan
beëindigd?
Van
geheugenplaats
01 naaien
Geheugenmodus Controleren / Bewerken
Naaitest
Instelling
wijzigen
Motief opslaan en
geheugenplaats
gedurende 2 sec.
weergeven
Ja
Steek voor
steek
controleren
Geheugenplaats
controleren
Naar
geheugenplaats
scrollen om met
naaien te
beginnen
Steekkeuze
(zie
standaardmodus)
Controle
beëindigd?
Van de geheugenplaats
naaien die het laatst
werd weergegeven
Nee
mem
Ja Ja
NeeNee
NL - 04/2013
502020.83.70
BERNINA International AG
Steckborn CH, www.bernina.com
/ 021H1D1301
26

Brauchen Sie Hilfe? Stellen Sie Ihre Frage.

Forenregeln

Missbrauch melden von Frage und/oder Antwort

Libble nimmt den Missbrauch seiner Dienste sehr ernst. Wir setzen uns dafür ein, derartige Missbrauchsfälle gemäß den Gesetzen Ihres Heimatlandes zu behandeln. Wenn Sie eine Meldung übermitteln, überprüfen wir Ihre Informationen und ergreifen entsprechende Maßnahmen. Wir melden uns nur dann wieder bei Ihnen, wenn wir weitere Einzelheiten wissen müssen oder weitere Informationen für Sie haben.

Art des Missbrauchs:

Zum Beispiel antisemitische Inhalte, rassistische Inhalte oder Material, das zu einer Gewalttat führen könnte.

Beispielsweise eine Kreditkartennummer, persönliche Identifikationsnummer oder unveröffentlichte Privatadresse. Beachten Sie, dass E-Mail-Adressen und der vollständige Name nicht als private Informationen angesehen werden.

Forenregeln

Um zu sinnvolle Fragen zu kommen halten Sie sich bitte an folgende Spielregeln:

Neu registrieren

Registrieren auf E - Mails für Bernina Bernette London-8 wenn:


Sie erhalten eine E-Mail, um sich für eine oder beide Optionen anzumelden.


Andere Handbücher von Bernina Bernette London-8

Bernina Bernette London-8 Bedienungsanleitung - Deutsch - 85 seiten

Bernina Bernette London-8 Bedienungsanleitung - Englisch - 85 seiten

Bernina Bernette London-8 Bedienungsanleitung - Französisch - 85 seiten


Das Handbuch wird per E-Mail gesendet. Überprüfen Sie ihre E-Mail.

Wenn Sie innerhalb von 15 Minuten keine E-Mail mit dem Handbuch erhalten haben, kann es sein, dass Sie eine falsche E-Mail-Adresse eingegeben haben oder dass Ihr ISP eine maximale Größe eingestellt hat, um E-Mails zu erhalten, die kleiner als die Größe des Handbuchs sind.

Ihre Frage wurde zu diesem Forum hinzugefügt

Möchten Sie eine E-Mail erhalten, wenn neue Antworten und Fragen veröffentlicht werden? Geben Sie bitte Ihre Email-Adresse ein.



Info