Gebruiksaanwijzing
9
2.2. Toestellen met Minisit kraanblok
2.2.1. Beschrijving van het kraanblok
1. Waakvlamdrukknop
2. Dovingsknop
3. Thermostaatknop
4. Schroeven voor beschermkap
5. Regelschroef waakvlam
6. Regelschroef kleinstand
7. Piëzo-ontsteker
1. Hoogspanningskabel
2. Dichtingringen (kurk)
3. Gastoevoer brander
4. Debiet instelschroef
5. Gastoevoer waakvlam
6. Elektromagneet
7. Drukmeetnippels
8. Gasaansluiting 3/8”
9. Thermostaatvoeler
2.2.2. Ontsteking
W70 Minisit kraanblok zonder sfeerkraan
2 3 4
1
W701 Minisit kraanblok
met sfeerkraan 5
2 3 4
1
2.2.3. Ontsteking hoofdbrander en instellen temperatuur
De thermostaatknop (3) op de gewenste temperatuur instellen. De thermostaatknop op stand 1 komt overeen
met 13°C. Eén gradatie is telkens +3°C. vb: stand 4 = 22°C.
Let er op dat de voeler geplaatst wordt daar waar een normale luchtcirculatie door convectie mogelijk is.
Het is aan de installateur om zelf de meest geschikte plaats te kiezen.
Belangrijk: Indien per vergissing de dovingsknop (2) gelijktijdig met de waakvlamknop (1) wordt ingedrukt, valt
het toestel in veiligheid; slechts de waakvlam ontsteekt. Druk nogmaals op de dovingsknop (2) en wacht tot
beide knoppen in hun oorspronkelijke stand komen vooraleer het toestel opnieuw te ontsteken.
De afsluitkraan op de gasleiding openen.
Ontluchting van de leiding is meestal nodig bij
de eerste ingebruikname of na langdurige
buitendienststelling. Het ontluchten gebeurt
door de waakvlamtoets(1) in te drukken.
Waakvlamtoets (1) indrukken en gelijktijdig
herhaaldelijk de ontstekingsknop (4) indrukken.
Eens de waakvlam ontstoken, waakvlamtoets
(1) ingedrukt houden gedurende ±20 sec.
Bij het loslaten van de waakvlamtoets (1) moet
de waakvlam blijven branden.
Indien de ontsteking niet gebeurde, de volledige
reeks handelingen herhalen.