nl
77
Vanaf dit moment wordt de warmste
temperatuur opnieuw bepaald en in het
geheugen opgeslagen.
Temperatuuralarm
Het temperatuuralarm wordt ingescha-
keld als het in de diepvriesruimte te
warm is waardoor de diepvrieswaren
kunnen ontdooien.
De temperatuurindicatie 4 knippert en
de alarmtoets 5 brandt.
Zonder gevaar voor de diepvrieswaren
kan het alarm automatisch inschakelen:
■ bij het in gebruik nemen van het
apparaat,
■ bij het inladen van grote
hoeveelheden verse levensmiddelen,
■ als de deur van de diepvriesruimte
te lang geopend werd.
Stroomuitval-alarm
Afb. 2
Het stroomuitval-alarm wordt ingescha-
keld als het door het uitvallen van de
stroom in het apparaat te warm wordt en
de levensmiddelen gevaar lopen.
De alarmtoets 5 brandt en „PI” verschijnt
op de temperatuurindicatie 4.
Attentie!
Half of geheel ontdooide diepvrieswaren
niet opnieuw invriezen. Pas na het koken
of braden tot een kant-en-klaargerecht
kunnen ze opnieuw worden ingevroren.
De maximale bewaartijd niet meer ten
volle benutten.
Alarm uitschakelen
Afb. 2
De alarm-toets 5 indrukken om het
alarmsignaal uit te schakelen.
Netto-inhoud
De gegevens over de netto-inhoud vindt
u op het typeplaatje in uw apparaat.
Afb. +
Vriesvermogen volledig
benutten
Om de maximale hoeveelheid diepvries-
waren onder te brengen, kunnen ver-
schillende onderdelen eruit gehaald
worden. De levensmiddelen kunnen dan
rechtstreeks op de legplateaus worden
gestapeld.
Aanwijzing
Om de op het typeplaatje vermelde
waarden aan te houden, moet het
bovenste uitrustingsonderdeel in het
apparaat blijven.
Onderdelen eruit halen
■ Diepvriesladen tot aan de aanslag
uittrekken, vooraan optillen en
verwijderen. Afb. 4
■ Klep van het vriesvak
Afb. 5
1. Klep van het vriesvak half openen.
2. Houder aan een zijde van het
apparaat losmaken.
3. Klep van het vriesvak naar voren
trekken en van de houder nemen.
4. Houder aan de andere zijde van het
apparaat losmaken.
■ Bij apparaten met een ijsbereider kan
deze worden verwijderd. Afb. 6