6
Uw nieuwe oven
Hier maakt u kennis met uw nieuwe oven. We leggen u de
werking van het bedieningspaneel en de afzonderlijke
bedieningselementen uit. U krijgt informatie over de
binnenruimte en de toebehoren.
Bedieningspaneel
Hier ziet u een overzicht van het bedieningspaneel. Afhankelijk
van het apparaattype zijn kleine afwijkingen mogelijk.
Toetsen
Onder de afzonderlijke toetsen bevinden zich sensoren. U hoeft
niet hard te drukken. Raak alleen het betreffende symbool aan.
Draaiknop
Met de draaiknop [ kunt u alle voorgestelde waarden en
instelwaarden veranderen.
De draaiknop kan worden ingedrukt. Om in en uit te schakelen
op de draaiknop drukken.
Display
Het display is opgedeeld in verschillende zones:
■ Titel, verschijnt alleen voor de start
■ Instelbereik
■ Statusregel
Titel
In de bovenste regel wordt de gekozen functie weergegeven,
bijv. Verwarmingsmethoden, Programma's, Tijdfuncties, etc.
Rechts daarnaast geven de pijlen aan in welke richting u met
de toetsen
X en Y kunt navigeren. Na de start verdwijnt de
titel.
Instelbereik
In het instelbereik verschijnen voorgestelde waarden, die u kunt
wijzigen. Met de navigatietoetsen
X en Y gaat u van de ene
regel naar de andere. De regel waarin u zich momenteel
bevindt wordt door haakjes links en rechts aangegeven. De
waarde tussen de haakjes kunt u met de draaiknop wijzigen.
Statusregel
De statusregel bevindt zich onder in het display. Deze geeft de
actuele tijd, aflopende tijdfuncties of het ingestelde kinderslot
weer. Voor de start krijgt u, afhankelijk van de instelling, korte
instructieteksten voor het instellen.
Temperatuurregeling
De balken in de temperatuurregeling geven de
opwarmingsfasen of de restwarmte in de binnenruimte aan.
Verwarmingscontrole
De verwarmingscontrole geeft de temperatuurstijging in de
binnenruimte weer. Wanneer alle balken vol zijn, is het optimale
tijdstip bereikt om het gerecht in te schuiven.
Bij de grill en reinigingsstanden verschijnen de balken niet.
Tijdens het opwarmen kunt u met de toets
° de actuele
opwarmtemperatuur opvragen. Door de thermische traagheid
kan de getoonde temperatuur iets afwijken van de
daadwerkelijke temperatuur.
Restwarmte
Na het uitschakelen geeft de temperatuurcontrole de
restwarmte in de binnenruimte aan. Zijn alle balken gevuld, dan
heeft de binnenruimte een temperatuur van ca. 300 °C. De
indicatie verdwijnt wanneer de temperatuur tot ca. 60 °C is
gedaald.
Binnenruimte
In de binnenruimte bevindt zich de ovenlamp. Een
koelventilator beschermt de oven tegen oververhitting.
Ovenlamp
Tijdens het gebruik brandt de ovenlamp in de binnenruimte. Bij
ingeschakelde temperaturen tot 60 °C en bij de zelfreiniging
gaat de lamp uit. Zo is een optimale fijninstelling mogelijk.
Wanneer u de ovendeur opent, gaat de ovenlamp in de
binnenruimte aan.
Met de toets
B kunt u de lamp uit- en inschakelen.
+HL]DUWHQ
6SHLVHDUWHQ
6HOEVWUHLQLJXQJ
Symbool Functie van de toets
!
Verwarmingsmethode kiezen
`
Automatische programma's kiezen
q
Zelfreiniging kiezen
X
een regel naar beneden gaan
Y
een regel naar boven gaan
f
lang indrukken = Memory kiezen
kort indrukken = Memory starten
c
Snelvoorverwarming instellen
0
Menu Tijdfuncties openen en sluiten
B
Ovenlamp uit- en inschakelen
°
kort indrukken = informatie opvragen
lang indrukken = menu Basisinstellingen ope-
nen en sluiten
D
Kinderslot activeren/deactiveren
%
Oven in- en uitschakelen
n
kort indrukken = werking starten/onderbreken
lang indrukken = werking onderbreken