13
U kunt deze instelling direct starten of
■ een andere verwarmingsmethode en temperatuur instellen
■ met de toets ` een programma kiezen
■ met de toets p het reinigingssysteem kiezen
■ met de toets f een opgeslagen memory-instelling starten.
Hoe u instelt, kunt u in de afzonderlijke hoofdstukken nalezen.
Uitschakelen
De toets % indrukken. De oven schakelt zichzelf uit.
Oven instellen
In dit hoofdstuk kunt u nalezen
■ welke verwarmingsmethoden er voor uw oven ter
beschikking staan
■ hoe u een verwarmingsmethode en temperatuur instelt
■ en hoe u het snel voorverwarmen instelt.
Verwarmingsmethoden
Voor uw oven is een groot aantal verwarmingsmethoden
beschikbaar. Zo kunt u voor elk gerecht de optimale
bereidingswijze kiezen.
Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
Het voorbeeld in de afbeelding: instelling % boven- en
onderwarmte, 180 °C.
Oven met de toets
% inschakelen of de toets ! indrukken. Op
het display wordt het symbool
< voor 3D-hetelucht en 160 °C
voorgesteld.
U kunt deze instelling direct met de toets
n starten.
Wilt u een andere verwarmingsmethode en temperatuur
instellen, ga dan als volgt te werk.
1. Met de draaiknop de gewenste verwarmingsmethode
instellen.
2. Met de toets
X naar de temperatuur gaan.
De haakjes staan nu om de temperatuur of grillstand.
3. Met de draaiknop de voorgestelde temperatuur veranderen.
Verwarmingsmethode en
temperatuurbereik
Toepassing
<
3D-hetelucht
30-275 °C
Voor taart en gebak op één tot
drie niveaus. De ventilator ver-
deelt de warmte van het ronde ver-
warmingselement aan de
achterkant gelijkmatig in de oven.
’
Hetelucht Eco*
30-275 °C
Voor taart en gebak, ovenschotels,
diepvries- en kant-en-klaarproduc-
ten, vlees en vis, op één niveau
zonder voorverwarmen. De ventila-
tor verdeelt de energiegeoptimali-
seerde warmte van het ronde
verwarmingselement gelijkmatig in
de binnenruimte.
%
Boven- en onder-
warmte
30-300 °C
Voor taart en gebak, ovenschotels
en magere braadstukken,
bijv. rund of wild, op één niveau.
De warmte komt gelijkmatig van
boven en van beneden.
6
Pizzastand
30-275 °C
Voor de snelle bereiding van diep-
vriesproducten zonder voorverwar-
men, bijv. pizza's, frites of strudel.
De warmte komt van onderen en
van het ronde verwarmingsele-
ment aan de achterkant.
$
Onderwarmte
30-300 °C
Voor het inkoken en nabakken of
naroosteren. De warmte van onde-
ren.
7
Circulatiegrillen
30-300 °C
Voor het braden van vlees, gevo-
gelte en hele vis. Het grillelement
en de ventilator worden afwisse-
lend in- en uitgeschakeld. De venti-
lator wervelt de hete lucht rond het
gerecht.
(
Grill, groot
Grillstanden 1,2 of 3
Voor het grillen van steaks, worst-
jes, sneetjes brood en stukjes vis.
Het gehele vlak onder het grillele-
ment wordt heet.
*
Grill, klein
Grillstanden 1,2 of 3
Voor het grillen van steaks, worst-
jes, sneetjes brood en stukjes vis
in kleine hoeveelheden. Het mid-
delste gedeelte van het grillele-
ment wordt heet.
* Verwarmingsmethode waarbij de energie-efficiëntieklasse
overeenkomt met EN50304.
B
Ontdooien
30-60 °C
Voor het ontdooien van bijv.vlees,
gevogelte, brood en gebak. De
ventilator wervelt de warme lucht
rond het gerecht.
S
Warmhouden
60-100 °C
Voor het warm houden van
bereide gerechten.
Verwarmingsmethode en
temperatuurbereik
Toepassing
* Verwarmingsmethode waarbij de energie-efficiëntieklasse
overeenkomt met EN50304.